Terwijl de opiniemachine op volle toeren draaide op de kritische HJ Schoo-lezing van Sigrid Kaag (D66), las ik bij de opening van het academisch jaar op de Open Universiteit. 

Die speech ging over ‘de valkuil van de meritocratie’, de valkuil van een samenleving waarin niet je afkomst, maar talent en inzet je succes bepalen. Asscher verwerpt dat meritocratisch ideaal in zijn rede niet, maar benoemt alleen een valkuil. Namelijk: ‘Als iedereen in naam alles kan worden, alles kan leren dan is voor je het weet succes een keuze en pech je eigen schuld.’

Kunnen we dan niet beide doen? Inzetten op gelijkere kansen én gelijkere uitkomsten?

Door een passage iets eerder in Asschers speech werd me weer duidelijk waarom ik zo kritisch ben op het streven naar gelijke kansen door middel van onderwijs. ‘De valkuil van de meritocratie leidt ertoe dat mensen die zelf succes hebben dat aan hun eigen verdienste toeschrijven, in plaats van te zien dat het een verantwoordelijkheid is het voor anderen mogelijk te maken.’

Of korter: succes is niet je eigen verdienste, dus wie succesvol is heeft de verantwoordelijkheid anderen gelijke kansen te bieden op eenzelfde succes.

Ik vind dat een gekke gevolgtrekking. Ik zou zeggen: succes is niet je eigen verdienste, dus wie succesvol is heeft de verantwoordelijkheid dat succes met anderen te delen, in plaats van de kans op dat succes. Dat delen doe je door een flink deel van je inkomen af te staan aan mensen die om wat voor reden dan ook niet hetzelfde succes hebben.

Kunnen we dan niet beide doen? Inzetten op gelijkere kansen én gelijkere uitkomsten?

Het probleem is dat die twee niet los van elkaar bestaan. Inzetten op gelijke kansen leidt ertoe dat uitkomsten juist minder gedeeld wordt. Dat inkomensverschillen groter worden. Immers: hoe gelijker de kansen, hoe meer succes je eigen verdienste is en hoe sterker het gevoel dat de beloning van dat succes rechtvaardig is. Gelijkere uitkomsten leiden daarentegen juist tot gelijkere kansen, omdat het makkelijker is anderen kansen te geven wanneer er minder op het spel staat.

Over die trade-off ben ik nu een artikel aan het schrijven. Ik zal het met jullie delen wanneer het af is.

Worden Mo en Kat dan nooit volwassen?

Ik had het verantwoordelijkheidsgevoel van m’n twee katten (5 maanden) weer eens verschrikkelijk overschat.

Ik dacht dat ik Mo en Kat eten kon geven en dat ze dan zelf wel zo’n beetje zouden bepalen wanneer ze vol zaten en dus moesten stoppen met eten. Misschien dat er eentje eens te veel zou eten en misselijk zou worden, maar dat zou dan toch een goede les zijn voor de toekomst?

Een soortgelijke gedachte had ik ook al toen Kat twee weken terug een onverklaarbare wond had en ik de dierenarts moest bellen. ‘Ga ik nu elke keer dat jij je bezeert de dierenarts moeten bellen? Kan je zelf niet bellen?’ Toen had ik wel door dat dat waarschijnlijk iets te veel gevraagd was.

Ik moest ook denken aan wat onderwijsfilosoof Gert Biesta schrijft over volwassenwording. Volwassen worden gaat samen met verantwoordelijkheid leren nemen, aldus Biesta, en dat proces brengt altijd een risico met zich mee. Namelijk: het risico dat iemand z’n verantwoordelijkheid niet neemt en alles in de soep loopt. Dat katten zich keer op keer volvreten aan hun brokjes en het tapijt onderkotsen, bijvoorbeeld. Alleen als dat risico bestaat, kan een kat denken: ik moet letten op hoeveel ik eet, anders moet ik straks weer braken. Als ik m’n katten voortdurend precies genoeg te eten geef, leren ze dat nooit.

Maar zouden ze dat wel moeten leren? Zou de opvoeding van een kat überhaupt wel gepaard moeten gaan met risico? Kan een kat wel verantwoordelijkheid dragen? Worden Mo en Kat dan nooit volwassen?

Afgelopen weken was ik een beetje vergeten dat ik als opvoeder zelf ook verantwoordelijkheid draag. Ik had best eerst even de tekst op het flesje kattenmelk kunnen lezen. Dan had ik gelezen dat een kat maximaal één flesje per week mag drinken, en dus niet één flesje per dag.

Ook verwennerij kan een vorm van verwaarlozing zijn.

Tweewekelijkse Tip van de Week

Ik ben begonnen aan Nice White Parents, een vijfdelige podcast van The New York Times, over een groep witte ouders die hun kinderen gezamenlijk aanmelden voor een public school waar voornamelijk zwarte kinderen op zitten. De eerste aflevering laat goed zien waarom publiek onderwijs zo belangrijk is, en hoe rijke ouders invloed proberen te kopen om hun eigen wensen door te drijven.

In m’n vorige nieuwsbrief vroeg ik jullie in de Volkskrant te lezen, en me jullie reactie te mailen. Ik heb jullie mails gelezen, maar ben er nog niet aan toegekomen ze allemaal te beantwoorden. Dat hoop ik volgende week alsnog te kunnen doen. Excuus! 🙂

Tot zover, met groet!

Johannes

P.S. moest ik heel hard om lachen.