Deze film leert: een midlifecrisis is tijdelijk, de melancholie is universeel

Nina Polak
Correspondent Modern Leven

De Deense film Druk speelt met de stereotypen die bij een midlifecrisis horen: arme mannen, gemangeld door de seksloze sleur van het gezinsleven, verlangend naar jongensdingen, naar de viriliteit van vroeger. Tegelijkertijd laat de film zien dat de melancholie die daaronder schuilt niet aan een leeftijd gebonden is.

Moest ik een film maken over de cruciale jaren van mijn volwassenwording, dan zou ik er niet onderuit komen om de debuutplaat van Acda en de Munnik (1997) als soundtrack te overwegen. Ik ben daar niet per se trots op.

We waren aardige meisjes van een jaar of vijftien, zaten op een zolder te roken en drinken, en luisterden naar die aardige cabaretmannen. Ze zongen over de nachtelijke geur van het Vondelpark, aardige meisjes die in de prostitutie belandden, grote liefdes die voorbijgingen – dingen die misschien wel in het verschiet lagen voor ons, alles kon nog...

Favoriet was een over een man van middelbare leeftijd die Herman heette. ‘Een man met alles wat je hebben kan, vrouw, kind, huis, auto, baan. Maar Herman wilde het ooit anders en denkt daar nu al maanden aan.’ 

‘Zou ik niet feesten, zuipen, reizen’, vielen we Herman lallend bij, ‘zou ik niet doen wat ik ooit zong?’ Een bezwering was het. Zoals Herman zouden wij nooit worden. En daar dronken we er nog een op. En nog een.

Behalve voor een alledaags, functioneel alcoholisme werd op die zolder de basis gelegd voor een zeker medeleven met dat beklagenswaardige archetype: de midlifeman. 

Drank als uitlaatklep

Dit jeugdsentiment werd aangezwengeld door Druk, de nieuwste film van de Deense regisseur Thomas Vinterberg en recente Oscarwinnaar voor Beste Buitenlandse Film. Daarin gaan vier middelbareschooldocenten van middelbare leeftijd hun ingetreden futloosheid te lijf met drank. Eerst een beetje, daarna meer. 

Het experiment dat de mannen aangaan, berust op de stelling dat de mens een aangeboren alcoholtekort in het bloed heeft van 0,5 promille. Bij wijze van psychologische proef besluiten ze een tijdlang te microdoseren met wodka, wijn en whisky, om dat tekort te verhelpen. ‘Maar alléén tijdens kantooruren!’

Vinterberg vermijdt het moralisme waar het de drankcultuur van zijn vaderland betreft

De lessen worden er leuker van. Vooral die van de bijna-depressieve geschiedenisleraar Martin (Mads Mikkelsen). Eerder werd hem nog door een vijandige troep helikopterouders de les gelezen over zijn gebrek aan motiverend vermogen; nu staat hij op zijn bureau en zweept zijn tieners op met sappige anekdotes over de drankzucht van historische wereldleiders. Wie wist dat Churchill zijn ontbijt wegspoelde met whisky? 

Die tieners kunnen zich daarmee identificeren; de film opent met een Deense traditie waarbij jongeren om een meer racen met een krat bier. Die moet op voor de finish, en er zijn bonuspunten te behalen voor het team dat precies tegelijk moet kotsen. 

Daar zou je een grimmige, waarschuwende scène van kunnen maken – mooie, jonge mensen die zichzelf in coma zuipen. Maar Vinterberg vermijdt het moralisme waar het de drankcultuur van zijn vaderland betreft. In die opening kiest hij het perspectief van de scholieren; het is een zonovergoten, feestelijke sequentie, een zalig bacchanaal. ‘What a life’, klinkt de uitgelaten soundtrack, ‘what a night, what a beautiful, beautiful ride.

Het zuipfestijn van de jongeren wordt gepresenteerd als een ritueel, een uitlaatklep voor de crisis die de puberteit is. De film slaat een brug tussen die twee fases, de middelbare school en de middelbare leeftijd. In de bevrijding van de drank, zien we, zit ook het contact met de jeugd dat de geschiedenisleraar is kwijtgeraakt. In zichzelf en in zijn werk. 

De mooie pijn van de verstrijkende tijd

Op zich geen nieuw idee, de midlifecrisis als een tweede puberteit. Druk speelt met de lachwekkende, soms pathetische stereotypen die daarbij horen. Arme mannen, gemangeld door de seksloze sleur van het gezinsleven, verlangend naar jongensdingen, naar de viriliteit van vroeger. Het type zelfmedelijden, kortom, dat in het clichébeeld aan de vrouw voorbij lijkt te gaan, omdat zij druk is met pispyjama’s verschonen, tranen deppen en – laten we wel wezen – de volwassene zijn. 

De vier mannen worden overigens niet allemaal over de kam van het cliché geschoren. Twee van hen hebben een gezin, de andere twee zijn alleen en diepen de eenzaamheid uit die ook bij deze levensfase lijkt te horen. In korte, rake scènes worden hun kwetsbaarheden geschetst – de straffe sportcoach, die thuis liefdevol tegen zijn kreupele hond praat; de zachtaardige muziekleraar, die tussen neus en lippen door aan zijn collega’s toegeeft dat hij toch ook best vader had willen zijn. 

De film overstijgt de kolder met een melancholie die zeker niet is voorbehouden aan de Hermans van deze wereld. Het is die mooie pijn van de verstrijkende tijd, waarin zowel verlies als belofte zijn vervat, en die zich zo graag in de drank laat dopen – of je nu vijftien of vijftig bent. 

Meer lezen?