Op De Correspondent hebben we de afgelopen maanden veel aandacht geschonken aan verschillende manieren waarop onze digitale data worden verzameld.

We laten zien dat tijdens een gemiddeld bezoek aan de populairste Nederlandstalige sites honderden bedrijven informatie over de gebruiker verzamelen.

We hebben uitgebreid onderzoek gedaan naar wat er allemaal onder de motorkap van een smartphone gebeurt; welke data er door verschillende apps tientallen vaak onbekende bedrijven worden verstuurd.

Als gemiddelde internetgebruiker of smartphonebezitter heb je hier nauwelijks zicht op, laat staan invloed. Ter vergelijking: om inzicht te krijgen in deze verborgen economie van het internet, hebben wij de hulp moeten inroepen van techneuten en wetenschappers en gebruik gemaakt van verschillende speciaal ontwikkelde tools.

Volgende week in Amsterdam de Information Influx-conferentie plaats, waar internationale topwetenschappers over de implicaties van deze technologieën zullen spreken. Tijdens een van de panels staat de vraag centraal of er aan sommige van deze behavioural targeting-technologieën geen halt moet worden toegeroepen.

Ik heb vier van de panelleden gevraagd of zij een bijdrage willen leveren. Vandaag: Chris Jay Hoofnagle, docent computerrecht en privacy aan de University of California, Berkeley. Het wetenschappelijke werk van zijn onderzoeksgroep op het gebied van behavioural targeting - een combinatie van technische en juridische analyse - geldt als toonaangevend in de wereld. Van zijn hand publiceer ik hier een analyse in vier stellingen.

1. Het is tegenwoordig zo goed als onmogelijk om te ontsnappen aan bedrijven die jouw online gedrag registreren

Online tracking is alomtegenwoordig. Ons wetenschappelijke werk zien dat bedrijven onbekende en slecht begrepen technologieën gebruiken die het gedrag van internetgebruikers registreren. Daarnaast veranderen bedrijven steeds hun privacybeleid, waardoor je als individu niet in staat bent om te weten wat er met jouw gegevens gebeurt en daar zelf beslissingen over te maken. Neem Google, dat zich begin deze eeuw nog onderscheidde van de concurrentie door behavioural targeting te maar het daarna langzaamaan toch is toe gaan passen.

‘Opt-out’, de mogelijkheid voor gebruikers om aan te geven dat zij niet willen dat hun gegevens worden gebruikt voor commerciële doeleinden, werkt niet. Dat komt doordat het alleen maar het gebruik van data beperkt, niet de verzameling ervan. Dit betekent dat zelfs als je opt-out, je nog steeds overal getracked wordt, onder de vage belofte dat jouw data niet gebruikt zullen worden voor advertentiedoeleinden.

2. Een klein aantal bedrijven kan jou online overal tracken

De meeste mensen spenderen hun tijd op een kleine hoeveelheid websites. Ons onderzoek de trackingstechnologieën van Google op bijna al die populaire sites gevonden. Dit betekent dat als iemand zich ooit voor een Google-dienst als Gmail heeft ingeschreven, Google jouw gegevens kan linken aan eerdere internetsessies op die populaire sites, die toen nog niet herleidbaar waren tot een individu, maar nu wel.

3. Een mogelijke oplossing is het heroverwegen van de economie van ‘gratis’ webdiensten

We moeten ‘gratis’ anders gaan zien: ook de gebruikers van gratis diensten zijn consumenten die vallen onder het consumentenrecht

‘Gratis’ de populairste prijs op het internet, maar het vertroebelt de echte kosten van deze diensten, namelijk dat privacy voor het bedrijf en de gebruiker niet hetzelfde betekent en dat gebruikers niet de consumentenbescherming krijgen die ze verdienen. We moeten ‘gratis’ anders gaan zien: ook de gebruikers van gratis diensten zijn consumenten die vallen onder het consumentenrecht. We moeten, met andere woorden, de interacties tussen een gebruiker en een bedrijf dat gratis diensten biedt, niet alleen maar economisch beschouwen. Niet de prijs voor de consument moet centraal staan, maar de impliciete kosten ervan.

4. Privacyvoorvechters moeten het debat over behavioural targeting naar een hoger plan tillen

Privacystrijders framen het debat over online privacy meestal als een soort strijd van hen tegen de grote adverteerders. Maar dat is een moeilijke strijd, omdat adverteerders nu eenmaal ook het recht op vrijheid van meningsuiting hebben en economisch en politiek machtig zijn. Privacy-activisten zouden hun aandacht moeten verschuiven van ‘anti-advertenties’ naar de disbalans en de ongelijkheid die aan het ontstaan is tussen het individu en bedrijven, als gevolg van de universele surveillance van online activiteiten. Als het lukt om het debat over online privacy op die manier te verbreden zal de gemiddelde gebruiker ook niet meer zo makkelijk verward raken door het ‘ik heb niets te verbergen’-argument.

Big Business is watching you Met geavanceerde trackers op websites slaan onbekende bedrijven talloze persoonsgegevens van ons op. Hoewel er miljarden aan worden verdiend, weet niemand wat deze bedrijven er precies mee doen. Deel 1 in een serie over de verborgen economie achter het web. Lees hier het artikel over online trackers terug Dit gebeurt er allemaal onder de motorkap van je smartphone Eerder schreven we over onlinetrackers die ons gedrag registeren via pc’s en laptops. Vandaag het vervolg: wat houdt het apparaat in onze broekzak allemaal over ons bij? Na langdurig onderzoek naar 85 populaire apps ontdekte correspondent Dimitri Tokmetzis hoe de smartphone vol privacygevoelige lekken zit. Lees hier het artikel over de datalekken in de smartphone terug Nee, je hebt wél iets te verbergen In discussies over privacy duikt steeds dit argument op: ‘Ik heb niets te verbergen’. Waarom zou je je dan zorgen maken over de NSA of Facebook? Correspondenten Rob Wijnberg en Maurits Martijn geven elf redenen waarom dit een fundamenteel verkeerd argument is. Lees hier het stuk tegen het niks-te-verbergen-argument terug