Wat ik ontdekte tijdens zes jaar schrijven voor De Correspondent
Zes gouden jaren was ik in dienst van dit platform, waarin ik onder meer inzag dat problemen nooit één oorzaak en één oplossing hebben. Nu ga ik iets anders doen.
Na zes jaar ga ik uit dienst bij De Correspondent. Het was een gouden tijd op een arbeidscontract dat begon met... vier maanden zwangerschapsverlof. Dat zegt iets over de mensen die de tent hier draaiende houden.
Schrijvend heb ik nergens zo veel vrijheid en vertrouwen ervaren en tegelijkertijd zo veel gehad aan de paar ‘regels’ die er wel zijn: ‘Luister naar je lezers’, ‘Vertel vanuit jezelf’ en ‘Deel je ontdekkingen’. Met dat richtsnoer in de ene hand, en een tiewrap in de andere, bezocht ik als correspondent eerst het land van innovatie en verandering.
Ik begon te schrijven over batterijen, de uitvindingen van Elon Musk en andere slimme oplossingen voor de toekomst.
Toen interviewde ik Marco te Brömmelstroet, die geen antwoord gaf op mijn vragen maar mij juist interessantere vragen stelde (waar hijzelf ook niet altijd het antwoord op had).
Voor mij was hij het witte konijn: het begin van een avontuur waarvan ik geen idee had hoe groot dat zou worden. Ik sprong achter hem aan, het hol in, en kwam onder onze straten terecht. Daar leerde ik hoe het komt dat we die straten zijn gaan zien en inrichten als verkeersruimte. Een plek waar we steeds sneller moeten kunnen reizen. Ik ontdekte hoe het kan dat dat nauwelijks ter discussie staat. Terwijl het menselijke leven op straat erdoor naar de marges wordt verdrongen. Met onmenselijke gevolgen.
Waarom had ik me dat nooit gerealiseerd?
Samen met Marco struikelde ik een paar jaar door de wereld onder en achter de straat. We schreven het verslag van die tocht op in een boek dat uitkwam bij de boekenuitgeverij van De Correspondent. Er zijn een stuk of dertien versies nodig geweest. Daarvoor kregen we ruimte, plus twee redacteuren zonder wie het niets was geworden. Het recht van de snelste blijft avontuur brengen, waaronder een prijs en een Engelstalige versie volgend jaar, maar ook levenslessen die veel verder gaan dan ‘nu weet ik alles over dit onderwerp’.
Het probleem van de oplossing
Ik heb in mijn tijd bij De Correspondent ontdekt dat lineair denken (één probleem heeft één oplossing – één vraag heeft één antwoord – één oorzaak heeft één gevolg) heel diep zit. Bij mij, maar ook in de maatschappij als geheel. Bij mij (en andere journalisten wellicht, en bij historici?) misschien omdat ik van alles wat er gebeurt een lineair verhaal probeer te maken.
Je lost een probleem binnen jouw terrein op en veroorzaakt daarmee weer moeilijkheden op andermans vlak
Maar het is eendimensionaal denken waar ook ingenieurs mee te maken hebben. Je lost een probleem binnen jouw terrein op en veroorzaakt daarmee weer moeilijkheden op andermans vlak. ‘Elke oplossing is een probleem’, zei architect Thomas Rau erover.
Het boek Thinking in Systems van Donella Meadows leerde mij anders nadenken: in complexe systemen. En vervolgens hielp het me te begrijpen op welke plek in een systeem een ingreep de meeste kans van slagen heeft. Haar boek is het belangrijkste dat ik in deze zes jaar gelezen heb.
Van consument naar burger
Nog een grote ontdekking van deze zes jaar (waarin ik ook kinderen en een volkstuin kreeg, dat hielp): ik ben opgegroeid als consument. Ik gaf sterren aan de initiatieven van anderen. Als dat de enige macht is die je denkt te hebben als mens, dan ben je nogal hulpeloos.
Reinder Rustema, de oprichter van petities.nl, was een van de mensen die me lieten inzien hoe makkelijk je zelf initiatief kunt nemen als je een idee hebt, en welke betekenis dat heeft. Ook omdat het je nieuwe betekenisvolle relaties oplevert. Ik heb zelf ervaren dat dat heel leuk is om te doen in en met je directe leefomgeving. Bijvoorbeeld samen met de straat een eigen sinterklaasintocht organiseren, als de landelijke intocht niet doorgaat door corona.
Samen kun je zoveel meer dan alleen
Bij De Correspondent doe je niks alleen, ook al lijkt dat misschien zo, met dat avatartje boven elk stuk. Hoe gaaf is het als je een verhaal over flow op de fiets schrijft, en een beeldredacteur vindt er deze foto’s bij.
En zelfs als ik het zou willen, besef ik na deze zes jaar ten diepste dat ik niet zonder redacteur kan, juist omdat de werkelijkheid dus niet-lineair is en een journalistiek verhaal (meestal) wel. Een soort verloskundigen zijn het.
Dan zijn er de lezers. ‘Leden’, heten ze bij De Correspondent: ze doen namelijk veel meer dan lezen. Deze mensen vormden voor mij een eindeloze bron van informatie en feedback. Soms leidde dat tot een waar groepsverhaal.
En het is vast nuttig als lezers ergens expert in zijn, maar ik heb veel geleerd van mensen die zich zonder titel meldden. Ik wil Bert Drenth bedanken voor zijn menselijke en doordachte taal onder mijn verhalen. En Jan Derk Stegeman voor het positief verbreden en verdiepen van veel gesprekken.
Ik stop, dus. Wat nu?
Eerder dit jaar dacht ik: tijd om opnieuw te beginnen, met een nieuw onderwerp waar ik helemaal niets vanaf weet. Maar er ontstond geen echt nieuw idee in mijn hoofd. Ik zou met alles in dezelfde groef belanden.
Misschien speelt ook dit mee: als gevolg van mijn ontdekkingsreis over de straat, ben ik gaan twijfelen aan het vooruitgangsdenken waar De Correspondent op stoelt. Wat als het altijd maar willen komen tot (technische) oplossingen zelf het probleem is? Kunnen we het ingewikkelde eruit halen, in plaats van een nog ingenieuzere toekomst projecteren?
Wat als het altijd maar willen komen tot (technische) oplossingen zelf het probleem is?
Rob Wijnberg, oprichter van deze club, zegt in zo’n geval altijd: schrijf dat dan op! Ik heb het geprobeerd in Het recht van de snelste. En via de aanbeveling van het boek Tools for Conviviality van Ivan Illich. Dat gaat over instrumenten die jij beheerst versus instrumenten die jou beheersen. Wat als we de eerste soort instrumenten prioriteit geven over de tweede?
Maar de belangrijkste reden om te stoppen is dit:
Na veertien jaar journalistiek in loondienst, zonder deur in mijn hoofd die ik dicht kon trekken, wil ik ruimte maken om ook andere, speelsere vertelvormen uit te gaan proberen. Een prentenboek. En speelgoed (lekker non-lineair). Misschien straks ook nog wel: een sci-fi-scenario. Omdat de vormen zo onbekend zijn, begin ik met vertrouwde inhoud: de straat, de publieke ruimte. Volgens mij is daar een markt voor.
Wil je me blijven volgen of meedenken? Houd mijn nieuwsbrief in de gaten.