Klimaatdepressie is geen officiële diagnose, en dat is maar goed ook
Meer dan de helft van de jongeren voelt wanhoop of verdriet over het klimaat – met Greta Thunberg als bekendste voorbeeld. Is dat voer voor psychologen, of zijn juist de mensen die hun schouders ophalen over de toekomst van de wereld gek?
Er is een Russisch gezegde: als je wakker wordt zonder pijn, weet je dat je dood bent.
Voor die wijsheid vertonen de meeste mensen weinig gevoeligheid. Wie tegenwoordig te veel lijdt, laat zich behandelen door dokters, therapeuten en coaches. Als je zwelgt in je pijn, ben je namelijk een dief van je eigen geluk. Geluk is wat je nastreeft, pijn is wat je vermijdt.
Er zijn uitzonderingen, uiteraard. Marathonlopers, martelaren, masochisten. En ’s werelds beroemdste klimaatactivist, Greta Thunberg, die ons duidelijk maakt: die vage pijn die je voelt, die schemerende rouw, het verdriet dat je bekruipt als er op je scherm weer poolkappen in zee storten, brandende koala’s de snelweg op hinken of rivieren door Limburgse winkelstraten denderen, díé pijn, die is niet bedoeld om weg te slikken terwijl je nog een Aperol Spritz bestelt.
Het hobbelige levensverhaal van Greta Thunberg geeft inzicht in waar we over praten als we praten over klimaatdepressie, een woord dat steeds vaker opduikt. Is dat echt iets, klimaatdepressie? Is het besmettelijk? Moet je daarmee zo snel mogelijk naar de psycholoog? Of moet de psycholoog zich er misschien juist een keer niet mee bemoeien?
Een normale reactie op wat zich om ons heen voltrekt
In de recente driedelige documentaire A Year to Change the World bereist Greta de planeet per schip, trein en Tesla om de gevolgen van klimaatverandering met eigen ogen te zien. En om wereldleiders in verlegenheid te brengen met haar hyperernstige speeches, die alle lucht uit een zaal zuigen.
De Zweedse Greta is inmiddels achttien, maar in de documentaire is het nog steeds alsof er een klein kind plaatsneemt voor de camera. Ze verdrinkt haast in haar geblokte houthakkershemd, praat zacht, volkomen onvermakelijk. ‘I’m weak in a way’, zegt ze zelf. ‘I’m small, I’m emotional.’ Dat kunnen we zien: de tranen biggelen over haar wangen. ‘If you feel bad today… So many people are so sad and so depressed… But that is a good thing, because it means they still have empathy. They don’t want to live in this world where we have lost empathy.’
Ik ben niet gek, is Greta's boodschap, de rest van de wereld is gek
Het is goed om verdrietig en zelfs depressief te zijn, aldus Greta Thunberg. Het is de enige normale reactie op wat zich om ons heen voltrekt. Ik ben niet gek, is haar boodschap, de rest van de wereld is gek.
Maar in haar korte leven is Greta wel degelijk als zodanig aangemerkt – gek. Niet alleen door tegenstanders zoals aartsrivaal Donald Trump, die haar protest wegzette als woedeaanvallen van een hysterisch kind, maar ook door de psychiatrie, die haar aan minstens drie verschillende diagnoses hielp.
Hoe dat ging, is te lezen in Our House Is On Fire (2018). Daarin vertelt de moeder van Greta, de in Zweden beroemde zangeres Malena Ernman, over hun door psychische problemen geteisterde gezin en hoe hun hartstochtelijke engagement met het klimaat een redding bleek van die problemen.
Malena zelf, lees ik, lijdt aan te laat gediagnosticeerde ADHD; Greta’s jongere zusje Beata krijgt dezelfde diagnose, heeft vreselijke woedeaanvallen en verdraagt nauwelijks prikkels. Maar het is Greta die het gezin al vanaf jonge leeftijd de grootste zorgen baart. Als tienjarige is ze anders dan andere kinderen, wordt gepest op school. Ze huilt voor ze gaat slapen, ze huilt terwijl ze naar school loopt, ze huilt in de klas, zodat haar docenten bijna iedere dag haar ouders bellen. Thuis zit ze naast de golden retriever, aait zijn vacht, maar stopt met lachen, spelen, muziek maken en met praten. En uiteindelijk ook met eten.
Vanaf dat moment is het in en uit eetstoornisklinieken, kinderziekenhuizen en spreekkamers van psychiaters. De ouders zitten dagelijks uren naast hun dochter aan tafel om erop toe te zien dat ze twee gnocchi opeet. Na verloop van tijd krijgt het lijden van de jonge Greta een naam. Namen. Ze heeft anorexia, OCD en ze bevindt zich op het autismespectrum.
Meer dan een diagnose
Moeder Malena vertelt het verhaal met een zeker respect voor die diagnoses, de professionals die ze toekennen en de wetenschap erachter. Het zijn reële ziektes, in haar perceptie. Tegelijkertijd trekt ze de precieze betekenis van die labels ook in twijfel. Ze schrijft: ‘What happened to our daughter can’t be explained simply by a medical acronym, a diagnosis or dismissed as “otherness”. In the end she simply couldn’t reconcile the contradictions of modern life. Things simply didn’t add up.’
Als Greta elf is, wordt op haar school een documentaire vertoond. Een eiland van plastic, zo groot als Mexico, drijft rond in de Stille Zuidzee. Greta, ontvankelijk als ze is voor onrecht, huilt de hele film lang. Hoe kunnen we dit weten, denkt het kind, en doodleuk doorgaan met vliegreizen boeken, Big Macs bestellen en onze lege colaflessen in zee flikkeren? Het is het begin van een klimaatbewustzijn dat, mede door haar psychische constitutie, een obsessie wordt.
Uit zulke anekdotes spreekt een genuanceerdere blik op het ziekige probleemkind. In al haar beperkingen, wil Malena duidelijk maken, zit ook Greta’s kracht. Ze rijst tussen de regels van het boek door op als een gekwelde wijze, een ziener. Haar avondmaaltijden bestaan uit noodles met sojasaus en een gekookte aardappel, alsof ze een boeddhistische non is. Ze bestendigt haar martelaarschap in tragische oneliners als: ‘Ik hoef geen vrienden, vrienden zijn kinderen en alle kinderen zijn gemeen.’
Voor veel volwassenen is Greta zo’n beetje het enige dat onuitstaanbaarder is dan een schijnheilige: een heilige
En van volwassenen moet ze het al helemaal niet hebben. Greta Thunberg is in het diepste dal van haar psychische nood alleen op de wereld. Liever dan met mensen communiceert ze met dieren of met de natuur, en precies dat maakt haar een uitgelezen icoon in een tijd dat zovelen het gevoel hebben dat wij mensen de relatie met de natuur verloren zijn. Malena: ‘Greta has a diagnosis, but it doesn’t rule out the fact that she’s right and the rest of us have got it all wrong.’
Goede manieren, small talk, humor, gevoel voor ironie en meer van zulk soort glijmiddelen van de gevestigde sociale orde: Greta Thunberg ontbeert ze, door een ondoorgrondelijke combinatie van neurologische en psychologische factoren. Dat maakt haar een doodongelukkig kind – en een patiënt – in een wereld die ten koste van alles draait om status en consumptie. En het maakt haar inmiddels voor veel volwassenen ook tot zo’n beetje het enige dat onuitstaanbaarder is dan een schijnheilige: een heilige.
Gekke Greta Thunberg heeft gelijk, iedereen weet het. Een gelijk dat er bij de meeste ‘normale’ mensen zonder glijmiddel niet in gaat: ‘If we don’t change, we are fucked.’
Talloze jongeren hebben dezelfde gevoelens als Greta
Hoe het verhaal verdergaat is bekend. Noem het haar stoornis of haar talent: niet in staat om de tegenstrijdigheden van het moderne leven te verenigen, strijkt Greta, vijftien jaar oud, in augustus 2018 moederziel alleen neer voor het Zweedse parlementsgebouw. Ze heeft een kartonnen bordje, met daarop de tekst: skolstrejk för klimatet.
Op dag twee van het protest wordt ze vergezeld door een klasgenoot en een jaar later hebben honderdduizenden jongeren haar voorbeeld gevolgd; de schoolstaking voor het klimaat is een wereldwijde beweging geworden.
Voor de familie Thunberg is het een keerpunt. Greta is voor het eerst in jaren gelukkig. Ze lacht, ze slaapt vredig, schrijft Malena, ze lepelt zomaar een hele bak vegan pad thai leeg! Dat heeft geen psychiater nog voor elkaar gekregen in acht jaar. De impact van haar actie levert haar naast de diagnoses die haar altijd hebben gedefinieerd ook een heel ander predikaat op: ‘the most powerful teenager on the planet’. In 2019 roept Time Magazine haar uit tot Person of the Year.
Onder de talloze jongeren die haar nu volgen is niet alleen haar hartstocht voor de zaak alomtegenwoordig geworden, maar ook haar grondstemming. Greta is bij nader inzien helemaal niet alleen op de wereld. Een recent grootschalig (nog niet peer reviewed) onderzoek* in tien landen moet bevestigen wat vele kleinere wetenschappelijke studies en rapporten al suggereerden: de klimaatcrisis heeft een negatieve invloed op ons mentale welzijn. Uit het betreffende onderzoek blijkt dat 84 procent van de jongeren tussen 16 en 25 zich zorgen maakt over het klimaat en meer dan de helft zich er verdrietig, angstig, boos, schuldig of machteloos over voelt.
Voor zulke gevoelens is steeds meer aandacht. In de volksmond, maar ook in de klinische praktijk worden nieuwe woorden gemunt om dit te duiden: eco-anxiety, ecological grief en klimaatdepressie. Hoewel dit geen officiële diagnoses zijn, vestigen deze termen de aandacht op de psychologische gevolgen van klimaatverandering.
Een taak voor de psychiatrie?
Ecopsychologie en -psychiatrie zijn hele nieuwe vakgebieden die zich onder meer richten op deze gevolgen. Daar komen mooie dingen uit. Het besef, bijvoorbeeld, dat de psychologie en psychiatrie in het verleden voornamelijk gericht zijn geweest op intermenselijke relaties, terwijl mensen ook ingebed zijn in hun fysieke omgeving. Mensen hebben ook relaties met dieren, bomen en met de grond waar ze op leven. Hoe vreemd is het eigenlijk om dat niet mee te nemen als het gaat over hun welzijn? En kun je eigenlijk wel spreken van menselijk welzijn, zonder het welzijn van al die andere wezens mee te wegen?
Wezenlijke vragen. Maar er wringt ook iets aan de manier waarop er verslag gedaan wordt van dingen als klimaatdepressie. Is het een échte diagnose, vragen journalisten zich af? Wanneer komt het in de DSM? Ze publiceren lijstjes met dingen die je eraan kunt doen, verwijzen naar praatgroepjes en klimaatpsychologen.
In een korte documentaire over het onderwerp, die jonge klimaatactivisten volgt, is een activist aan het woord die uit principe geen nieuwe kleren meer koopt en zelf de oude repareert.
Een paar shots later zien we deze activist met een megafoon door de Kalverstraat marcheren. Mijn blik blijft haken aan een aantal jonge omstanders. Ze staan in de rij voor Primark, lurkend aan hun frappuccino, vol afgrijzen te kijken naar die losers van Extinction Rebellion in hun voddige kleren.
De vraag dringt zich op wat hier precies het voer voor psychologen is. Is het de klimaatdepressie van de demonstranten of de koopziekte, statusgekte, morbide zelfzucht, verdovingslust en het pathologisch gebrek aan empathie van het winkelpubliek?
Klimaatdepressie is nauwelijks een stoornis te noemen; het zou best eens de norm kunnen worden
Drammer, klinkt het in mijn achterhoofd. Humorloos. Moralistisch. Het is dezelfde stem die vergoelijkte dat ik vorige week naar Kopenhagen vloog om in een toprestaurant beer te eten. Beer, ja. (Een streekproduct! roept de stem nu wanhopig. Ongelooflijk lekker!) In mij lijken inmiddels twee menstypen te leven, die elkaar voortdurend in de haren vliegen. Het ene staat grijnzend in de rij bij de Primark. Het ander huilt.
Greta Thunberg, een psychiatrische patiënt, wier ‘stoornis’ er onder meer uit bestaat dat ze maar één menstype tegelijk is, heeft de wereld met een cruciale vraag geconfronteerd: wie is hier nu eigenlijk gek?
Dit is geen bijzonder originele gedachte meer, maar aangezien het nog steeds de psychiatrie is die zich bezighoudt met het bewaken van de norm, is het misschien zinvol om nog eens op te merken dat inmiddels méér dan de helft van de jongeren wanhoop en verdriet ervaart over het klimaat.
Klimaatdepressie is nauwelijks een stoornis te noemen; het zou best eens de norm kunnen worden. Rationeel gedrag. Logischer zou het zijn voor het vakgebied om zich, naar goed gebruik, te richten op wat buiten die norm valt. De mensen zónder klimaatpijn. Wat mankeert deze gelukkige zielen eigenlijk? Hoe gaan we ze behandelen? En hoe zullen we de diagnose noemen?
Update 8/11: In een eerdere versie van dit verhaal werd met de verkeerde voornaamwoorden verwezen naar de klimaatactivist in de documentaire We Are Fucked. Dit hebben we aangepast.