Terwijl de natuur langzaam stikt, hangt het kabinet de klierende kleuter uit
Toen ik vier of vijf was en mijn eten voor de zoveelste keer niet wilde opeten, moest ik met mijn bord op de gang zitten tot ik het op had. Ik kan me nog goed herinneren hoe het voelde om de stukjes tomaat door de brievenbus naar buiten te duwen.
Daar moet ik steeds aan denken, nu ik me in het stikstofbeleid van ons kabinet verdiep.
De stukjes tomaat in deze analogie, dat zijn de uitlaatgassen van alles wat fossiele brandstoffen verbruikt (stikstofoxiden), en mest (ammoniak). Heel veel mest. Nederland is al decennialang het grootste feestbeest in shitshow Europa. De poep van onze gigantische vee-industrie produceert een dikke stikstofdeken over Nederland en onze buurlanden.
Nederland werd zich bewust van het stikstofprobleem in de jaren tachtig, als mede-veroorzaker van zure regen. Sindsdien is de stikstofuitstoot van de landbouw sterk verminderd, maar lang niet genoeg. Al in 1992 zette de EU Nederland op de gang omdat we veel te veel stikstof uitstoten, en daarmee beschermde natuur om zeep helpen. We zijn toen zo veel mogelijk poep in de grond gaan spuiten (mestinjectie), maar nog steeds zijn we elk jaar glansrijk Europees kampioen stikstofuitstoot. In plaats van het probleem op te lossen, proberen we allerlei trucjes te verzinnen om ons bord maar niet te hoeven leegeten.
Alles kwam stil te liggen omdat Nederland weigert zijn uitstoot serieus aan te pakken
Omdat de vergunningsverlening voor het uitstoten van stikstof volledig was vastgelopen, stelde Nederland in 2015 een nieuw beleid in: de Programmatische Aanpak Stikstof (kortweg PAS). Daarmee leek het alsof we de uitstoot aanpakten, maar werd er tegelijkertijd nieuwe ruimte gemaakt om méér te gaan uitstoten. Trots kwamen we met ons halflege bord terug de huiskamer in.
Maar op een ochtend in mei 2019 vond de Raad van State de stukjes tomaat voor de deur. Ze kon niet anders dan de overheid dwingen om alle vergunningen in te trekken. De bouw van huizen, energiecentrales, stallen, alles kwam stil te liggen omdat Nederland zijn eten door de brievenbus naar buiten had gegooid.
Sindsdien zitten we opnieuw op de gang te mokken, in wat ‘de stikstofcrisis’ is gaan heten. En voor de zoveelste keer heeft het kabinet, deze keer in de vorm van demissionair minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Carola Schouten (ChristenUnie), een gaatje gevonden om wat stukjes tomaat doorheen te duwen: de 25-kilometergrens.
Bedrijven hebben alleen nog maar een vergunning nodig voor stikstofvervuiling van natuurgebieden die binnen een straal van 25 kilometer om het bedrijf heen liggen. Daarbuiten is de neerslag meestal toch laag. Een vergunningsplicht voor het weggooien van de kleine stukjes tomaat, beredeneerde de minister, dat zijn alleen maar bureaucratische hobbels. Weg ermee. Met de 25-kilometergrens biedt Schouten ‘meer perspectief voor economische ontwikkelingen’, zo schreef ze in de brief waarmee ze de Tweede Kamer informeerde.*
Stikstofvergunningen waren een pain in the ass, nu niet meer
Wat de minister er niet bij vertelde, is dat er daardoor in delen van Nederland helemaal geen stikstofvergunning meer nodig is, omdat daar geen formeel overbelaste natuurgebieden liggen binnen een straal van 25 kilometer. Onder andere in de Eemshaven, waar een grote kolen- en biomassacentrale en het datacenter van Google staan te popelen om uit te breiden. Stikstofvergunningen waren tot voor kort een pain in the ass. Nu niet meer: de brievenbus staat daar wijd open.
Het ligt er vrij dik bovenop dat de Raad van State de 25-kilometergrens weer gaat afschieten. Dat zegt ook Johan Vollenbroek, de man die tot aan de Raad van State was gaan procederen tegen de PAS, en daarmee de stikstofcrisis inluidde. Met zijn milieuorganisatie Mobilisation for the Environment heeft hij meer dan honderd rechtszaken lopen, tegen de energiecentrale in de Eemshaven en allemaal andere stukjes tomaat die verspreid liggen over heel Nederland. Het is niet de vraag óf, maar wannéér we weer op de trap zitten te mokken, met al die stukjes terug op ons bord.
De enige optie die kans van slagen heeft: minder vee
Europa gaat niet inbinden. Sterker nog, de Europese Unie wil met het ‘Fit-for-55-pakket’ de natuur nog ruimer baan geven. De inzet van de biodiversiteitstop in Kunming eind mei dit jaar is om van 30 procent van het landoppervlak beschermde natuur te maken voor 2030. Nederland zit nu op 13,4 procent, waarvan ook nog eens een groot deel in zee ligt.
Uiteindelijk zullen we hoe dan ook ons bord moeten leegeten. Structureel minder stikstof uitstoten kan door onze fabrieken dicht te gooien, door niet meer auto te rijden, en/of door fors minder koeien, varkens en kippen te gaan houden.
Fabrieken sluiten is economisch ingewikkeld, en bovendien is het niet voldoende. We rijden al wat langzamer, maar helemaal stoppen met autorijden is noodzakelijk voor een serieus effect. Dat ligt vermoedelijk wat gevoelig bij de kiezer. De enige optie die zoden aan de dijk zet, en ook nog kans van slagen heeft: minder vee.
En dat is geen gek idee. Op dit moment gaat de helft van ons land op aan landbouw, en dan vooral aan grote grasakkers en maispercelen om een paar miljoen koeien te voeden die in stallen staan. Dat is niet nodig.
Minder vee: een historisch besluit
Met het verminderen van het aantal dieren in de veeteelt slaan we twee vliegen in één klap: minder stikstofuitstoot én meer ruimte voor de natuur. Want als we per hectare landbouwgrond minder koeien hoeven te voeden, dan kunnen we minder kunstmest strooien, minder pesticiden gebruiken en minder mest produceren. Dat komt allemaal de biodiversiteit in en om weilanden en akkers ten goede.
Het afschalen van de vlees- en zuivelproductie en het opschalen van andere functies van landbouwgrond zoals waterberging, biodiversiteit en een mooi landschap, is voor iedereen een goed idee. Het zal op de korte termijn ten koste gaan van banen in de voedselindustrie, maar voor het toekomstperspectief van de landbouw is het uiteindelijk noodzakelijk. Het geeft ook ruimte voor meer huizen en natuurgebieden.
Hoe nu verder? Het is wachten op een reactie van minister Schouten op de Kamervragen die D66 afgelopen vrijdag heeft gesteld naar aanleiding van mijn artikel over het bestaan van vergunningsvrije gebieden. Maar wat echt spannend is: de formatie. De onderhandelingen zijn nu in volle gang, en een zwaar onderdeel daarvan is het stikstofbeleid.
In voorbereiding op die onderhandelingen heeft het demissionaire kabinet het Planbureau voor de Leefomgeving de opdracht gegeven om mogelijke toekomstscenario’s schetsen. Zij zijn gekomen met twee mogelijke alternatieven voor het stikstofbeleid. In beide gevallen daalt het aantal koeien in Nederland met ruim een derde. Minder veeteelt in Nederland: het zou een historische beslissing zijn.
Er is geen ontkomen aan: Nederland moet zijn bord leegeten. Maar het blijft de vraag of het nieuwe kabinet gaat luisteren. Tot nu toe staan ze liever op de gang te klieren.