Fotograaf Trevor Paglen laat je zien wat niet gezien wil worden
Wie goed kijkt naar de fotografie van de Amerikaanse wetenschapper, journalist en kunstenaar Trevor Paglen, ontdekt hoe geheimzinnigheid eruitziet. Zijn wonderlijk beelden laten je nadenken over de grenzen van het zichtbare, de relatie tussen zien en geloven en de lichamelijkheid van geheime zaken.
In Den Haag hangt een foto die doet denken aan een abstract expressionistisch schilderij. Untitled (Predators; Indian Springs, NV) uit 2010 is het soort werk waar je in kan verdwijnen: een lichtblauwe lucht, vriendelijke, dromerige wolken, de sfeer van een lentedag. Maar kijk lang genoeg, en van dichtbij genoeg, en je ziet een klein, grijs vlekje links onder het midden. Haast niet waarneembaar, maar eenmaal gezien toch niet meer te ont-zien. Een smet is het, een onwelkome gast, die als zodanig intrigeert.
Het grijze vlekje, dat zijn de Predators uit de titel van deze foto van de Amerikaanse kunstenaar Trevor Paglen. Drones zijn het, ingezet door het Amerikaanse leger en de CIA om te spioneren en/of bommen te werpen. Niet bedoeld om gezien te worden – maar daarmee zijn ze nog niet onzichtbaar.
Hoe praat je over wat niet gekend wil worden, hoe zie je wat onzichtbaar wil zijn? Dat zijn de vragen waar Paglen zich mee bezighoudt. In Stroom Den Haag zijn nog tot en met 27 juli vijf van zijn werken te zien. Met de rekenmodellen en technieken van een wetenschapper, de onderzoeksmethoden van een journalist en een kunstenaarsgevoel voor esthetiek brengt hij de zogenoemde ‘black world’ in beeld.
Drones zijn ook mensenwerk
Geheimhouding is een paradoxaal fenomeen – want hoewel het tot doel heeft onzichtbaar, stil en onbekend te zijn, is het toch gemaakt van hetzelfde materiaal als de rest van de wereld. Er zijn mensen bij betrokken, gebouwen, voertuigen en papierwerk. Het is dus een fysiek iets, en Paglen heeft het op zich genomen om ons van dat feit bewust te maken.
Dat doet hij bijvoorbeeld in het project Untitled (Drones), waar die foto in Den Haag onderdeel van is. Een reeks grootse luchten in allerlei kleurschakeringen, onderbroken, voor wie goed kijkt, door minuscule drones. Oorlog is altijd en overal aanwezig, zeggen deze beelden – ook op een prachtige lentedag in de veilige Verenigde Staten van Amerika.
Voor het project The Other Night Sky fotografeert Paglen geheime ruimtevoertuigen. Er cirkelen zo’n tweehonderd geheime satellieten rond de aarde; met behulp van rekenmodellen, speciale camera’s en telescopen legt Paglen deze classified spacecraft vast. Ze verschijnen als strepen of stippen van licht, mysterieuze sporen op prachtige foto’s die verder doen denken aan landschapsfotografie uit de negentiende eeuw, of aan de schilderijen van Jackson Pollock, of de eerste foto’s van de aarde die de crew van de Apollo 8 vanuit de ruimte maakte.
Hoewel Paglens werk politiek geëngageerd is en vaak het resultaat van technische hoogstandjes, zijn kunsthistorische verwijzingen nooit ver weg. Zijn foto Keyhhole Improved Crystal from Glacier Point (Optical Reconnaissance Satellite; USA 186) is bijvoorbeeld niet alleen een foto van de USA 186, maar ook een eerbetoon aan het werk van vroege landschapsfotografen, zoals Carleton E. Watkins.
En ook surveillance woont in een concreet gebouw
Toen Edward Snowden vorig jaar met zijn onthullingen over de National Security Agency kwam, merkte Paglen dat bij vrijwel elk krantenartikel over het schandaal dezelfde publiciteitsfoto uit de jaren zeventig werd afgedrukt. Met een helikopter vloog hij over de hoofdkwartieren van de National Security Agency en twee andere Amerikaanse inlichtingendiensten en fotografeerde de gebouwen aldaar.
De resulterende beelden, die laten zien dat ook ‘surveillance’ ergens woont en een concrete manifestatie heeft, schonk hij aan het publieke domein. Het doel, zo vertelde hij onlangs in Den Haag, is het ‘visueel vocabulaire’ over geheimhouding te vergroten.
Het is toepasselijk dat Paglen daar juist fotografie voor inzet. Vanaf het moment dat het medium het licht zag, nu bijna tweehonderd jaar geleden, werd de camera immers gebruikt om vast te leggen wat met het blote oog niet of nauwelijks waarneembaar was. Denk aan telescopische foto’s van hemellichamen, microscopische foto’s van bacteriën, of röntgenfoto’s van het binnenste van het menselijk lichaam.
Of denk aan de motion studies van de Amerikaanse fotograaf Edweard Muybridge, die aan het eind van de negentiende eeuw voor het eerst lieten zien hoeveel benen een paard in galop tegelijk van de grond haalde, of hoe een vrouw die de trap afliep eruitzag in slow motion. Of denk aan de landschapsfotografen die het westen van de Verenigde Staten documenteerden in een tijd dat nog maar weinigen dat deel van het land hadden bezocht.
Onscherpte als metafoor
In Den Haag zijn ook twee foto’s te zien uit het project Limit Telephotography. Met behulp van telescopische lenzen fotografeerde Paglen geheime militaire bases in het zuidwesten van de Verenigde Staten. Grote delen van het lege landschap daar zijn ontoegankelijk voor publiek; alleen legerpersoneel is welkom op plekken als de White Sands Missile Range, in New Mexico, of de Utah Test and Training Range ten westen van Salt Lake City.
De lenzen die Paglen gebruikt zorgen ervoor dat de ontstane beelden onscherp zijn en lijken te bibberen, zoals de verte eruitziet op een hete dag. De onscherpte herinnert ons eraan dat wat we hier zien, eigenlijk niet gezien wil worden. Het wazige van zijn foto’s, zei Paglen in een profiel in The New Yorker, heeft dan ook een ‘allegorische functie:’ het dient als metafoor voor ‘hoe moeilijk het is om achter de waarheid te komen in een tijd waarin zo veel activiteiten van de overheid geheim zijn.’
Zo bezien gaat Paglens werk dus niet alleen over geheimhouding, maar ook over kijken. ‘Eerst zien, dan geloven,’ zeggen we vaak – maar het ene ‘zien’ is het andere niet, en de camera’s en lenzen die ons helpen meer en beter te zien, creëren hun eigen werkelijkheid. De beelden van Paglen zijn geen bewijs, zegt hij, eerder manieren om je aan het denken te zetten; maar wat ze wel bewijzen is dat kijken en zien ingewikkelde activiteiten zijn.
De foto’s van Paglen gaan over de grenzen van het zichtbare, en wat daar gebeurt, zowel politiek als metafysisch gezien. Ze maken duidelijk dat fotografie het verborgene weliswaar naar boven kan halen, maar dat het tegelijkertijd vervormt. En ze leren ons over een geheime wereld die alomtegenwoordig is, zeker voor wie weet waar, en hoe, hij kijken moet.