Beste,

Herr Bachmann und seine Klasse is een documentaire over een leraar en duurt 3 uur en 37 minuten. Gistermiddag zag ik ‘m op IDFA, zonder te weten dat-ie 3 uur en 37 minuten duurde. En zonder vooraf geluncht te hebben.

De lengte is tegelijkertijd zowel de kracht als de zwakte van de film. De zwakte, omdat de kijker weinig heeft om zich aan vast te klampen. De documentaire heeft geen dwingend plot en er is geen groot conflict dat opgelost dient te worden, nee, de film is een aaneenschakeling van dingen-die-nu-eenmaal-gebeuren in een schooljaar, waardoor je je als kijker na een uur, na twee uur, na drie uur betrapt op de gedachte: zou dit de laatste scène zijn?

Maar die lengte is ook de kracht van de film. Het is regisseur Maria Speth gelukt om een klas te vullen met camera’s en toch een heel natuurgetrouw beeld van een schooljaar te schetsen. De leerlingen uit de klas van meneer Bachmann lijken zich er echt niet bewust van te zijn dat de camera’s draaien.

Onderwijskundig en pedagogisch is het ook een interessante film. Meneer Bachmann is leraar Duits en een deel van zijn leerlingen woont pas net in Duitsland. Ze spreken, lezen of schrijven de taal nog niet. Toch zullen ze aan het eind van het schooljaar allemaal of naar de Realschule (vergelijkbaar met vmbo/havo) of het Gymnasium (vwo) moeten.

Maar meer dan leraar Duits is meneer Bachmann een leraar in zelfvertrouwen. Hij maakt muziek met z’n leerlingen, leert ze zingen, drummen, gitaarspelen en beeldhouwen en geeft ze lessen in de liefde. En ook al zijn ze niet zo goed in Duits, meneer Bachmann zal dat z’n leerlingen nooit kwalijk nemen. Een schooljaar lang benadrukt hij wat zijn leerlingen wél kunnen en dat wat ze níet kunnen niets zegt over wie zij zijn. Als hij aan het eind van het schooljaar de rapporten uitdeelt, zegt hij daarbij: ‘Deze cijfers zeggen niets over jullie. Dit zijn momentopnamen van vrij onbelangrijke zaken zoals wiskunde en Engels. Wat veel belangrijker is, is dat jullie allemaal leuke kinderen zijn.’

Tegelijkertijd zijn de ouders van zijn leerlingen vaak naar Duitsland gekomen voor een betere toekomst voor hun kinderen en zijn schoolprestaties voor die toekomst juist van groot belang. Juist deze groep kinderen van immigranten heeft het onderwijs nodig om op te klimmen.

Wie meer houvast wil tijdens de 3 uur en 37 minuten, zou de documentaire kijken met in het achterhoofd de vraag: wat hebben deze leerlingen in de eerste plaats nodig, zelfvertrouwen of goede cijfers – en hoe verhouden die twee zich tot elkaar?

Een andere tip eet van tevoren even wat.

Waar ik op ‘t moment mee bezig ben

Van de zomer eindigde ik een stuk met een verwijzing naar het boek De tweede berg, van de Amerikaanse, conservatieve journalist David Brooks. Daarin schrijft hij dat we het denkende brein overwaarderen, en dat dat brein slechts het op twee na belangrijkste deel van ons bewustzijn is. Belangrijker zijn volgens Brooks het hart en de ziel – en die vind je niet in individualisme en onafhankelijkheid, maar in afhankelijkheid, relaties en gemeenschap.

Het is van een Amerikaans christenconservatisme waar ik jeuk van krijg, schreef ik toen, en het voelt allemaal zo onwetenschappelijk. Maar ik wil krabben waar het jeukt, dus nam ik mezelf voor om op bezoek te gaan bij plekken waar ik misschien iets meer over hart en ziel kan leren, plekken waar iets anders dan het denkende brein centraal staat.

Ik ben bezig met drie reportages: een bij de lichaamsgerichte therapeut, een op de democratische school en een op stilteretraite.

Afgelopen weken bezocht ik twee lichaamsgerichte therapeuten. Ik was een beetje verbaasd na m’n bezoeken. Waar ik bang voor was, een taaltje van verbinding en geest en in je kracht staan waar ik niets mee kan, kwam helemaal niet uit. Juist doordat die taal zo fysiek gemaakt werd, werd ze tastbaar. Daarin is de rol van het denkende brein ook niet weggevaagd. Integendeel. 

Een van de therapeuten vatte samen: ‘Het denken is hartstikke belangrijk. Het kan het lichaam bijvoorbeeld ook rustig maken. Maar het heeft zó vaak zó’n grote rol in ons leven dat we de balans daar wel wat meer in mogen brengen.’

Over anderhalve week bezoek ik een democratische school. Ik ben nog op zoek naar een stilteretraite.

Waar ik verder nog mee bezig ben:

  • Een artikel met als werktitel: Hoe intelligentie bezit nam van ons denken. Het moet gaan over het ontstaan van IQ-tests, onze waardering voor intelligentie en of er verschillende soorten intelligentie bestaan. Ik heb al veel kladversies geschreven, maar heb nog niet helemaal helder waar het precies heen moet met dat artikel.
  • Een artikel over toetsen en motivatie. Daarin wil ik de vraag beantwoorden: wat onthouden we op de lange termijn van kennis die we leren voor een toets, en wat doen toetsen op de lange termijn met onze motivatie?
  • Een column over waarom het schoolvak Lichamelijke opvoeding precies het tegenovergestelde is van wat lichamelijke opvoeding is.

Tweewekelijkse Tip van de Week

Ik zag nog een onderwijsfilm afgelopen weken. Namelijk: Un Monde, de eerste lange film (72 minuten) van de Belgische Laura Wandel. De film won eerder dit jaar de FIPRESCI-prijs op het filmfestival van Cannes en is de Belgische inzending voor de Oscars. De film volgt het schooljaar van de 7-jarige Nora.

Wandels meest in het oog springende keuze is om de film op ooghoogte van Nora te filmen, waardoor de kijker op Nora’s vader en juf na – die gaan nog weleens door de knieën om met haar te praten – opvallend veel volwassen benen en heupen ziet, maar geen gezichten.

Het volwassen perspectief is niet het enige dat Wandel heeft weggelaten. De Franstalige regisseur, die zeven jaar aan de film werkte, koos er ook voor nagenoeg geen scènes in de klas te filmen tijdens lesuren. Evenmin zien we scènes bij Nora thuis. Wat overblijft is Nora’s verstilde binnenwereld te midden van de chaotische buitenwereld van het schoolplein. Voor de film observeerde Wandel maandenlang het gedrag van kinderen op schoolpleinen.

Un Monde laat zien, of beter: laat voelen, wat er op school naast al het onderwijs ook gebeurt. Wandel: ‘We brengen twaalf jaar van ons leven op school door, acht uur per dag. Dat vormt ons voor de rest van ons leven. Ik wilde dat laten zien vanuit het perspectief van een kind dat binnenkomt in die wereld en de behoefte voelt te integreren en erkend te worden. Die behoefte aan erkenning, aan geaccepteerd worden, die voelen we allemaal, de rest van ons leven – dat is in zekere zin de basis van onze menselijkheid.’

Un Monde is vanaf 25 november te zien in meer dan 35 bioscopen door het hele land.

Tot zover, met groet!

Johannes

P.S. moest ik heel hard om lachen.

P.P.S. werd ik vrolijk van.

P.P.P.S. Pascal Cuijpers is VO-leraar en hij schrijft over onderwijs. Zijn columns zijn onlangs gebundeld en verschenen onder de titel Heeft u hier een cursus voor moeten volgen?. De bundel kun je via de uitgeverij kopen (of via bol.com).

Op de hoogte blijven? Eens in de twee weken stuur ik een nieuwsbrief over onderwijs rond. Daarin zet ik m’n (halve) gedachten over onderwijs uiteen, geef ik lees-, kijk- en luistertips en deel ik foto’s van m’n kittens. Schrijf je hier in