Hij doet er altijd laconiek over, alsof er een appeltje uit zijn lunchdoos is gevallen. Ministers die moesten aftreden of het niet volhielden. Er is altijd weer een ander. Mark Rutte speelt instinctief op veilig en dat heeft niet bijzonder goed gewerkt. Reden te meer na een hopeloos formatiejaar serieus te zoeken naar bewindslieden met een combinatie van politiek benul én verwantschap met de inhoud.

Kijk naar Rutte III. De politieke redactie van NRC dat zij niet eens op de kon komen van de toenmalige minister van Economische Zaken. Zelfs politieke junks kunnen niet alle vroegtijdig vertrokken bewindslieden en hun opvolgers noemen. De afvalrace begon bij het laatste kabinet spectaculair.

Met Poetin in de datsja

Nog geen vier maanden na de start van het derde kabinet-Rutte moest Halbe Zijlstra vertrekken als minister van Buitenlandse Zaken. Hij had opgeschept over dat hij in de datsja van de Russische president had gehoord hoe Poetin pochte dat hij Groot-Rusland (met inbegrip van Oekraïne) zou herstellen. Een verhaal met vooruitziende blik, alleen was er niet bij geweest.

Oud-staatssecretaris van Onderwijs en Cultuur en oud-VVD- fractievoorzitter Zijlstra was niet de enige die een beloningsbenoeming kreeg. Zijn ervaring en aantoonbare denkarbeid op het gebied van het buitenlands beleid waren even beperkt als die van zijn opvolger, Stef Blok. Ook al een loyaliteitsbenoeming. De voormalig kredietmanager bij ABN Amro had zich een ‘safe pair of hands’ voor de VVD getoond als fractievoorzitter, minister voor Wonen en Rijksdienst en – een half jaar – minister van Veiligheid en Justitie. Blok is inmiddels alweer gekatapulteerd naar Economische Zaken, waar hij Eric Wiebes vervangt nadat die zich de toeslagenaffaire net iets meer aanrekende dan het kabinet-Rutte III als geheel en aftrad op 15 januari 2021. Anders had hij ook kunnen aftreden vanwege de omstreden aanleg van een of het in zijn eentje doordrukken van een voor Facebook in Zeewolde.

Rutte III recordhouder afzwaaiers

Het kabinet-Rutte III is recordhouder tussentijds vertrokken bewindslieden, nipt voor het kabinet-Lubbers III. Elf van de oorspronkelijke 24 bewindslieden Maar ook Rutte II liep nogal wat averij op. Twee VVD-ministers van Justitie die moesten aftreden (Ivo Opstelten en Ard van der Steur) waren getrouwen maar geen grote juristen. Opstelten had als partijvoorzitter de jonge Rutte op de rails gehouden ten tijde van de aanval op het leiderschap door Rita Verdonk. Ook Fred Teeven (VVD, staatssecretaris) moest Justitie voortijdig verlaten. Een rijtje alweer vergeten staatssecretarissen moest ook eerder weg.

Het ministerie van Defensie fungeert nogal eens als sluitpost bij kabinetsformaties. Of Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) veel wist van Defensie toen zij daar in 2012 de baas werd, is de vraag. Zij had in ieder geval jaren Europese ervaring en kon zich over de grens bewegen. Die ervaring hadden haar voorganger Hans Hillen in mindere mate en haar opvolger Ank Bijleveld niet. Beiden waren CDA-insiders met binnenlandse politieke ervaring. Bijleveld – mét Kaag (Buitenlandse Zaken) vertrokken om de mislukte evacuatie uit Kabul – werd opgevolgd door Ruttes loyale, overal inzetbare politieke onderhoudsmonteur Henk Kamp. Onder premier Jan-Peter Balkenende zat hij al op Defensie en was verder minister van Volkshuisvesting, Sociale Zaken en Economische Zaken.

Den Haag heeft een hoog afbreukrisico voor outsiders

Politieke outsiders zijn terughoudend, als zij al worden gevraagd voor een kabinetsfunctie. Het afbreukrisico is groot in Den Haag. Insiders weten dat zij altijd wel weer ergens boven water komen, als burgemeester, commissaris van de Koning of in een adviesfunctie. Het insiders-first en aftreden-is-maar-even zijn als verschijnsel vrij chronisch. Een dergelijk vangnet is er niet voor afgebrande outsiders.

Stoelendans: de 34 verschillende bewindslieden in Rutte III bekleedden maar liefst 49 verschillende functies

Van het vertrokken vroegtijdig. Het raakte onderweg 9 van de 20 bewindslieden kwijt. Het laatste kabinet-Rutte zwaaide niet alleen de meeste ministers en staatssecretarissen uit, het was ook een stoelendans: de inmiddels 34 verschillende bewindslieden in Rutte III bekleedden maar liefst 49 verschillende functies.

En nog steeds komen (vervangende) bewindslieden bijna allemaal uit de Haagse cirkel van oud-bewindslieden en Kamerleden, soms uit de provinciale of gemeentelijke politiek. Natuurlijk kan daar veel deskundigheid schuilen. Wie in de Kamer een aantal jaren een onderwerp heeft gedaan weet wat er speelt op het betreffende ministerie.

Dat wil nog niet automatisch zeggen dat je dan een heel ambtelijk apparaat en het bijbehorende veld aankan en met gezag de koers kan uitzetten en verdedigen. Maar het helpt. Verse bewindslieden die hun nieuwe onderwerp in de samenleving noch in het parlement hebben beoefend moeten het helemaal hebben van hun politieke behendigheid. Zij zijn dan afhankelijker van ambtenaren en het nieuws van de dag.

De meeste bewindslieden komen uit de binnencirkel

Binnen die politieke binnenring worden deskundige outsiders met weinig vertrouwen bekeken. Wie zichzelf noemt, zoals arts en ziekenhuisdirecteur Marcel Levi, maakt een goede kans overgeslagen te worden. Omdat hij van de verkeerde partij is (PvdA), omdat Hugo de Jonge na zijn tropenjaren herbenoeming heeft verdiend of omdat hij een baasje is dat lastig in de kruiwagen te houden zal zijn.

De ervaren en algemeen gewaardeerde oud-DSM-voorman Feike Sijbesma hield het in 2020 na een paar maanden voor gezien als coronagezant nadat hij de halve wereld had afgebeld om mondkapjes, coronatesten en vaccins voor Nederland te regelen. Hij heeft weinig gezegd over zijn tijd op het ministerie van Volksgezondheid, maar de ervaring zal hem hebben gebracht om minister te worden, als het hem zou worden gevraagd. Terwijl de publieke zaak en de noodzaak van radicale klimaatmaatregelen hem ter harte gaan.  

Den Haag en Nederland vertrouwen elkaar niet echt

De politieke binnenkring en het Nederland dat wetenschap bedrijft, zorgt, onderwijst, de orde bewaart, de bus rijdt of onderneemt, zijn voor elkaar vreemde werelden. Het het bindweefsel ten tijde van de is grotendeels opgelost of overgenomen door marktpartijen. Men kent elkaar soms wel, maar de belangenbehartiging in Den Haag namens die beroepen en bedrijven wordt veelal door oud-politici verricht, al dan niet onder regie van oud-journalisten die zich de logica van ‘public affairs’ hebben eigengemaakt.

Echt vertrouwd zijn de civil society en de politiek niet met elkaar, en echt vertrouwen doen zij elkaar ook niet. De butsen die premier Rutte ten behoeve van Unilever en Shell opliep, zijn tekenen aan de wand. Goede VNO NCW-voorzitters en SER-voorzitters behoren tot de weinigen die in beide werelden thuis zijn en vertrouwen genieten. De ervaring leert dat zij zelden in een kabinet belanden. Zij weten als geen ander hoe onveilig de politiek is, tegen een aanzienlijk bescheidener beloning dan in het bedrijfsleven.

De afgelopen formatie was qua productiviteit en democratische legitimatie een dieptepunt in de geschiedenis van Nederlandse regeringsvorming. Het duurt nu al bijna een jaar en het zinloze gezeur, zeker tijdens de eerste vijf maanden, heeft als probleemoplosser flink aangetast.

Op de achtergrond kampte het land natuurlijk met een coronacrisis, en na de verkiezingen van maart met een nog meer versplinterd parlement. Dat was dan ook niet bij machte enige sturing aan te brengen in de formatie. Al was het maar door de tijd te beperken waarin ruzie werd gemaakt door partijen die toch tot elkaar veroordeeld waren.

Het land heeft meer dan ooit deskundige bewindslieden nodig

Maar de grote en ingewikkelde problemen van nu vragen dringend om aanpak. Zij schreeuwen om de meest deskundige, sociaal en politiek vaardige ministers en staatssecretarissen die te vinden zijn.

Eindelijk een minister van Defensie die echt begrijpt en uitdraagt welke wanprestatie voorbije kabinetten hebben geleverd ten opzichte van de veiligheid en bijdrage aan de stabiliteit in de wereld.

Eindelijk een minister van Justitie voor wie de rechtsbescherming van de burger het vertrouwde handwerk is.

Eindelijk weer een minister voor wie natuur geen voetnoot bij de landbouw en het klimaat geen hinderlijk obstakel voor de industrie is. Die de ruimtelijke ordening als vitale overheidstaak ter hand neemt.

Eindelijk weer een minister die de democratische rechtsstaat ademt.

Zo kan ik nog wel even doorgaan voor cultuur, bouwen, infrastructuur, belastingen en Europees en buitenlands beleid.   

Afgaand op de gebruikelijke gang van zaken zullen die ervaren en maatschappelijk geverseerde deskundigen er niet komen. Na de uitputtende besprekingen die straks eindelijk hebben geleid tot een regeerakkoord, zullen partijleiders en zeker formateur Rutte vóór de gênante datum van 15 januari – dan zijn ze een vol jaar demissionair – een nieuwe ploeg op het bordes willen zetten. Het wordt hoogst waarschijnlijk dus toch weer haastwerk, zoeken onder de usual suspects en intuïtief gaan voor vertrouwde fractiegenoten met een stuwmeer aan loyaliteitspunten.

Loyaliteitsbenoemingen werken lang niet altijd

Dat heeft bij de voorgaande pakweg tien kabinetten niet de stabiliteit opgeleverd die men hoopte. Dus wat dat betreft is het risico van frisse gezichten met een dosis kennis, ervaring en politiek benul beperkt. Goede buitenstaanders kunnen het overleven als bij problemen meer naar oorzaken en minder naar schuldigen wordt gezocht.

Nieuw elan beloven en niet doen is weer een kras op het aanzien van de politiek. Nieuw elan beloven en wel doen is een onverwacht goed begin.

Voor de Kamerleden die ‘worden genoemd’ en het dit keer niet worden, betekent het nog wat extra wetgevings- en controle-airmiles verzamelen. Helpen het gewicht van de Kamer te vergroten. Het verkeerde beeld recht helpen zetten dat de Kamer een banenpoule is voor ongeduldige stijgers. De problemen in de wereld en de vertrouwenscrisis in de vertegenwoordigende politiek zijn ernaar.