Hoe verkleinen we het risico op een nieuwe pandemie?
Vorig jaar rond deze tijd verbaasde ik me over het feit dat we niks van corona leken te leren over onze relatie met dieren. En zoals deze kerst een déjà vu is (nog steeds corona, alweer in lockdown), zo is ook mijn verbazing terug.
‘We weten dat het risico op de overdracht van virussen zoals covid-19 vergroot wordt door de manier waarop we met dieren omgaan. Niet alleen op wildmarkten, maar ook in de intensieve veehouderij, en dan vooral in de pluimveehouderij, waar nieuwe mutaties voortdurend de kans krijgen en controle altijd achteraf komt’, schreef ik eind vorig jaar.
Dit is geen geheim. De kans is groot, zoals mijn collega Thomas Oudman eerder schreef, dat de volgende pandemie wordt uitgebroed in kolossale kippenstallen.
Ik hoopte eind vorig jaar dat corona ons een beslissend zetje zou geven om het hierover te hebben. Niemand is voorstander van het dierenleed en de milieuschade die gepaard gaan met het eten van dieren; bewustzijn over het grote risico op een nieuwe pandemie was misschien de beslissende factor om eindelijk werk te maken van krimp.
En ja, er is wel over gedebatteerd, al was dat vooral vanwege de hoge stikstofuitstoot van de sector. En het leek even of er gedwongen krimp (uitkoop van boerenbedrijven) zou komen. Toen kwam die er toch niet.
Dus draait deze eindejaarsnieuwsbrief niet om een inzicht, maar om een vraag. Hoe krijgen we in het nieuwe jaar de gedwongen krimp van de intensieve veehouderij op de agenda, en hoe zetten we tastbare stappen naar een verlaging van de consumptie van dierlijke eiwitten? Dat is in mijn ogen feitelijk hetzelfde als de vraag stellen hoe we de kans op nog zo’n rotpandemie verkleinen (succes niet gegarandeerd).
Ik heb hier zelf twee gedachtes bij.
- Dat we hier niet over praten, heeft denk ik deels te maken met het feit dat de meeste mensen, omdat ze dieren eten, in het geheel niet willen nadenken over de intensieve veehouderij. Wel serieus nadenken over de veehouderij gaat namelijk onvermijdelijk gepaard met de erkenning dat je zelf klant bent van een sector die onbeschrijflijk leed veroorzaakt, op gigantische schaal. En dat wil niemand weten. De veehouderij is onzichtbaar (behalve als je ernaast woont of erin werkt) en er is brede consensus dat dit zo moet blijven. Sociaal psycholoog Melanie Joy beschrijft in haar interessante boek Waarom we van honden houden, varkens eten en koe dragen waarom dit zo werkt. Dat we dieren eten en dat normaal vinden is een ideologie, en de krachtigste ideologieën zijn onzichtbaar.
- De politieke onzichtbaarheid van dit probleem hangt dus samen met wat we eten en hoe we onszelf willen zien – niet als mensen die bijdragen aan de gewelddadige exploitatie en slachting van intelligente dieren die net als wij kunnen lijden. Hieruit volgt dat politieke (collectieve) en individuele verandering samen moeten gaan. Mensen zullen nooit massaal stemmen op politici die pleiten voor de gedwongen krimp van een sector waar zij onbekommerd gebruik van willen blijven maken. Dat komt namelijk neer op een erkenning dat er iets mis is met wat je dagelijks eet. De Amerikaanse politiek journalist Ezra Klein legt in deze boeiende podcast helder uit waarom het zo werkt.
Hierom denk ik dat individuele gedragsverandering een voorwaarde is voor een serieuze politieke aanpak van de veehouderij. Een verandering van jouw individuele dieetkeuze is zeker geen ‘oplossing’ voor het wereldwijde probleem van de intensieve veehouderij, maar als mensen hun eigen consumptiekeuzes niet aanpassen, krijgen we een krimp van de veehouderij ook zeker niet voor elkaar. Of zoals Ezra Klein zegt: ‘Individuele actie is niet de oplossing, maar er is geen oplossing zonder individuele actie.’
Het is een moeilijke vraag die ik hierboven stel, eentje waar individuele en collectieve keuzes elkaar kruisen en waar cultuur (we eten al best lang dieren) en politiek moeilijk uit elkaar te houden zijn. En toch is het een vraag waar we echt iets mee moeten, omwille van het dierenleed en het milieu, en omdat het echt nog wel een tandje erger (besmettelijker, dodelijker) kan dan de huidige pandemie.
Dus nog een keer: hoe doorbreken we het moedwillig wegkijken en hoe doorbreken we de politieke stilstand? Ik ben benieuwd naar jullie gedachtes. Ik stel deze vraag nu over de veehouderij, maar je kunt hem net zo goed stellen over de nog veel te hoge CO2-uitstoot, of over de schrijnende armoede in ons rijke land, of over institutioneel racisme. Dit zijn geen losse onderwerpen; we blijken anno 2021 pijnlijk goed in staat om praktijken en structuren waarvan we weten dat ze eigenlijk niet meer kunnen, toch door te zetten en in stand te houden.
Over dat laatste ging mijn vorige nieuwsbrief. Heel veel dank voor al jullie reacties daarop − in het bijzonder dank aan de lezers die de tijd namen om hun ervaringen, bronnen, twijfels en vragen over veganisme te delen. De Handleiding voor beginnende veganisten, waar ik momenteel aan werk, wordt lijvig en hopelijk ook praktisch. Ik kan de moraal van dat verhaal wel vast verklappen: word geen perfectionist en wees niet ijdel. Het gaat niet om jou.
Tot volgend jaar!
Jelmer