Nog nooit heb ik het schrijven van een artikel zo lang voor me uit geschoven als bij dit verhaal. Een slotstuk schrijven voor mijn serie over rouw – hoe dan? Hoe kan ik zo’n groots onderwerp, dat zich kenmerkt door z’n complexiteit, oneindigheid en onnavolgbare grilligheid, afsluitend samenvatten?
Die kenmerken zijn ook precies waarom ik over rouw besloot te schrijven – omdat de dood zo groots is, het verdriet zo allesomvattend, schuwen omstanders het gesprek erover vaak.
Zo vertelde een moeder die haar dochter had verloren dat bekenden in de supermarkt een ander gangpad in schoten om haar te ontwijken. Meerdere nabestaanden vertelden me hoe ze na de uitvaart van een dierbare voor het eerst weer op de werkvloer verschenen, en collega’s dan stotterend ‘alles goed?’ vroegen. Een vader kwam een paar weken na het overlijden van zijn dochter een kennis uit het dorp tegen. ‘Die zwaaide vanaf zijn oprit naar me en riep: “Veel sterkte. Het leven gaat door hè?”’
Probeer als rouwende dan nog maar te zeggen dat het helemaal niet goed gaat. Of dat je eigenlijk niet wéét hoe het met je gaat.
Verlies is overal, en toch te onzichtbaar
In de twee jaar dat ik voor De Correspondent over rouw schrijf, zag ik steeds opnieuw: rouw speelt een te kleine rol in onze samenleving, in onze gesprekken, op scholen, op de sportvereniging, op werk, op de groenteafdeling van de supermarkt. Dat voelde ik zelf toen mijn moeder overleed, maar het werd ook in mijn gesprekken met experts en andere rouwenden bevestigd. Rouw is overal, ieder mens krijgt vroeg of laat met die nietsontziende dood te maken, en tegelijkertijd is het nog te onbesproken.
Maar we zijn het aan ons verdriet verplicht er ruimte voor te gaan nemen, want het kan allesbepalend en -veranderend zijn. Nabestaanden vertelden me hoe rouw hen niet alleen geestelijk maar ook fysiek uitput, hun concentratievermogen aantast, slaapgebrek, pijnlijke gewrichten, eczeem, buikpijn, hoofdpijn, hartzeer en paniekaanvallen veroorzaakt, en invloed heeft op hun lust voor het leven.
Verlies verandert vriendschappen, relaties en familiebanden. Dat merkte ik ook zelf, nadat mijn moeder, Paola van Sadelhoff, in 2017 overleed. Het gezin dat we hadden – mijn broertje, moeder, vader en ik, als een sterk familiekwartet – is weg. We vormen inmiddels een sterk trio, en de nieuwe grote liefde van mijn vader past daar ook goed bij, maar toch: het wordt nooit meer zoals vroeger.
Een weduwnaar die ik sprak over deze zogenoemde ‘secundaire rouw’ omschreef dit treffend: ‘Ik ben niet alleen mijn vrouw, maar ook een toekomst verloren. Die moet ik nu op een andere manier gaan invullen.’
Rouw is het bestuderen waard
Rouw loopt lineair aan een mensenleven. Maar in de Nederlandse maatschappij heerst het (onterechte) idee dat rouw een houdbaarheidsdatum heeft. Niet zelden krijgen rouwenden vrij snel de vraag: ‘Gaat het weer een beetje?’ Of: ‘Ben je alweer aan het werk?’ Wie geen rouwhaast had, krijgt die wel door druk van buitenaf. Dat er nog geen rouwverlof is, draagt daaraan bij: ook wettelijk wordt niet erkend dat er tijd – heel veel tijd– en ruimte – heel veel ruimte – nodig is na de dood van een naaste.
We hebben rouw, zo beschreef rouwexpert Jakob Wielink in een van mijn artikelen, onbewust ‘naar de periferie van de samenleving gestuurd. Rouwen doe je maar bij de psycholoog, huisarts of maatschappelijk werker.’
Gelukkig heeft rouw in de wetenschap en hulpverlening – in die ‘periferie’ – de afgelopen decennia wel een grotere plek ingenomen. Nederland telt tal van wetenschappers die zich over het onderwerp buigen. Was in de jaren zestig nog het heersende idee dat rouw een proces is van vaststaande, opeenvolgende fasen (ontkenning, protest, vechtmodus, depressie, acceptatie), in de jaren negentig kwamen er steeds meer wetenschappers die dit model als achterhaald bestempelden. Zij stelden – terecht – dat rouw geen eindpunt heeft. De nieuwste op de wetenschap gebaseerde rouwmodellen maken inzichtelijk hoe achterblijvers laveren tussen doorgaan met leven en het doorleven van verdriet.
‘Dat soort inzichten zijn heel belangrijk, ze geven rouwenden het besef: ik ben niet gek’, zei rouwdeskundige Riet Fiddelaers-Jaspers toen ik haar over die nieuwe wetenschappelijke inzichten sprak. Want dat is wat er gebeurt als je verpletterd wordt door rouw, en tegelijkertijd niet het gevoel hebt dat je erover kunt praten. Dan ga je, zo ervoer ik ook zelf, aan jezelf twijfelen. Ben ik de enige die zo dramatisch neergehoekt wordt door verlies?
Kunst brengt de dood naar het leven toe
We mogen – of we móéten – rouw meer de samenleving in trekken. Normaliseren. Zodat we ons aan elkaar kunnen optrekken. Ons minder alleen hoeven te voelen. Want rouwruimte, leed kunnen delen, werkt verzachtend. Helend.
Rouwenden doen hun best, zag ik afgelopen jaren. Ze gooien hun deur open en laten zien: dit is het. Dit is verdriet. Dit is wat het met me doet. Dat doen ze niet alleen voor lotgenoten, maar ook voor mensen die (nog) niet met rouw te maken hebben.
‘Is het niet zwaar’, vroegen vrienden en collega’s me geregeld, ‘al die gesprekken over rouw?’
Zo besprak ik vorig jaar een handvol boeken van dertigers die de ervaringen van hun rouwende generatiegenoten verwoordden: journalisten Gijs van der Sanden en Natascha van Weezel, auteur Ginny Ramkisoen en socioloog Ameline Ansu. Maar er worden ook kinderseries en documentaires gemaakt over de dood, en kunstzinnige rouwplekken ingericht in de openbare ruimte, zoals de Telefoon van de Wind in Gouda. Er is een uitvaartmuseum en een rouwwoordenboek, en tal van fotografen die de dood en verlies in beeld brengen.
Kunst, journalistiek en literatuur brengen de dood naar het leven toe. Sociale media doen daar nog een schepje bovenop. Er bestaan tientallen Instagram-accounts en Facebook-community’s voor achterblijvers die met verlies worstelen. Nagenoeg al die pagina’s zien hun volgersaantallen groeien.
Zolang we rouwen, hebben we lief
Ook ik probeerde afgelopen jaren, als rouwende schrijver, mijn eigen verdriet te verwoorden, en vooral ook dat van anderen.
‘Is het niet zwaar’, vroegen vrienden en collega’s me geregeld, ‘al die gesprekken over rouw?’
Eerlijk? Ik heb nergens zoveel lichtheid ervaren als tijdens die interviews. Ze gaven me troost. Het gevoel dat ik het wel aan kon: rouwen, hoe zwaar en droevig ook. Er was namelijk niemand die zei: ‘Het verdriet wordt alleen maar ondraaglijker.’ En ook niemand die zei: ‘Het wordt alleen maar erger.’ Ik heb mensen intens zien huilen om een overledene die ze missen, ja, dat was pittig. Maar ik heb ze ook zien lachen om de herinneringen die ze aan diegene hadden. Zo zei de achttienjarige Sara, die haar moeder verloor: ‘Ik heb maar weinig tijd gehad met mijn moeder, maar ik heb 17,5 jaar lang de gaafste gehad.’
Hoe desastreus en overheersend rouw ook kan zijn, het is onlosmakelijk verbonden aan liefde. Zolang we rouwen, hebben we lief.
Dit correspondentschap heeft me een levensles gegeven. Ik ben mensen gaan zien als een vel papier. Een onbeschreven blad bij geboorte, dat in de loop van ons leven langzaamaan gevuld wordt. Maar als we iemand verliezen, dan kreukt het papier. Er komen zelfs scheuren in. Lelijke vouwen. Verlies kan van een mens een propje maken. Ingedeukt. Rommelig. En bovenal: kapot.
Maar die prop kan ook weer uit elkaar worden gevouwen. De kreukels blijven, maar als ik iets heb gezien, is het dat mensen het bewonderenswaardige vermogen hebben om zichzelf – beetje bij beetje – weer glad te strijken.
Over de animaties Hoe ga je om met iemand die rouwt? De illustrator Stina Löfgren maakte in opdracht van de Zweedse Kerk animaties bij een gids met tips over omgaan met het verdriet van anderen. De tips zijn tot stand gekomen door gesprekken met rouwenden en hun naasten, en zijn zo geformuleerd dat de lezer er op eigen manier invulling aan kan geven. Hetzelfde geldt voor de illustraties van Löfgren, die de tips met simpele lijnen verbeeldt. (Fenna Schilling, beeldredacteur)Meer lezen?
Rouw vraagt om tijd en ruimte die er op de werkvloer niet is. Daarom: een pleidooi voor rouwverlof Rouwen en werken is voor veel mensen geen goede combinatie. Een op de tien rouwende werkenden belandt erdoor in een burn-out. Een wettelijk rouwverlof kan soelaas bieden. Maar hoe moet dat eruitzien als rouw voor iedereen anders is?Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!