Vrijhavens voor stikstofuitstoot? Die bestaan niet, zegt de minister
Op de valreep van de vorige kabinetsperiode kwam minister Carola Schouten van Natuur met antwoorden op Kamervragen over vier vrijhavens voor stikstofuitstoot. Het bleek niet het moment om daar iets aan te gaan doen.
In de week dat ex-minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Carola Schouten (ChristenUnie) werd opgevolgd door haar partijgenoot Henk Staghouwer, gaf ze antwoord op Kamervragen over vier vrijhavens voor stikstofuitstoot waar ik in oktober over schreef.
D66-Kamerlid Tjeerd de Groot had deze Kamervragen ingediend, direct na publicatie van mijn stuk over de zogenaamde 25-kilometergrens. Deze maatregel heeft ex-minister Schouten afgelopen zomer afgekondigd. Hij bepaalt dat bedrijven zich alleen hoeven te verantwoorden voor stikstofneerslag in kwetsbare Natura 2000-gebieden tot 25 kilometer afstand van de uitstootbron.
Het stikstofbeleid is bedoeld om de natuur te beschermen, maar pakt nu tegenstrijdig uit voor vier gebieden in Groningen, Friesland, Noord-Holland en Flevoland. Bedrijven daar hoeven zich – bij gebrek aan Natura 2000-gebied in de buurt – helemaal niet meer te verantwoorden voor de neerslag van stikstof. Wie in die gebieden iets wil bouwen, een weg wil aanleggen of een veebedrijf wil uitbreiden, kan zonder problemen zijn stikstofuitstoot verhogen.
Nederland moet de totale uitstoot van stikstof fors terugdringen, helemaal sinds de Raad van State in 2019 besliste dat Nederland niet genoeg doet om de natuur te beschermen tegen stikstofvervuiling. Er is dus geen reden om bedrijven een vrijbrief te geven voor het verhogen van hun stikstofuitstoot.
Is dit nu ja of nee?
Hoe zou (inmiddels ex-)minister Schouten kunnen verdedigen dat er vier gebieden zijn waar bedrijven niet aan de strenge stikstofeisen hoeven te voldoen? Ik neem de twee belangrijkste antwoorden onder de loep.
Klopt het dat door de maatregel vier gebieden ontstaan waar bedrijven geen vergunningplicht meer hebben voor de stikstofuitstoot, leidde Tjeerd de Groot zijn vragenlijst in. Eigenlijk is de vraag meer een formaliteit, want het is glashelder dat die gebieden er zijn: het is een direct gevolg van de maatregel en de ligging van overbelaste natuurgebieden. Toch antwoordt de minister: ‘Nee, dat klopt niet.’ Maar er zijn wél vier gebieden, schrijft ze, waar het gevolg van de maatregel ‘kan zijn dat er voor wat betreft stikstof geen natuurvergunning nodig is’.
Is het nu ja of nee? Bedrijven in de betreffende gebieden kúnnen niet eens meer een zogenoemde ‘natuurvergunning’ krijgen (hier zitten de strenge stikstofeisen in verpakt). Dat kan alleen als je vergunningsplichtig bent. En dat zijn de bedrijven in de betreffende gebieden niet meer, omdat ze verder dan 25 kilometer van Natura 2000-natuur zitten, bevestigen de ambtenaren die ik erover gesproken heb. Voor de duidelijkheid: dit zijn de mensen die in de praktijk de vergunningen verlenen.
Geen zorgen, we hebben overal aan gedacht
Dan de vraag waar het om draait: ‘Wat voor gevolgen heeft de maatregel voor de stikstofdeken die zich uitstrekt over heel Nederland?’
Want hoeveel zal er in die vier gebieden extra worden uitgestoten, nu een natuurvergunning voor stikstofuitstoot niet meer nodig is? Kunnen bedrijven in deze gebieden nu kiezen voor goedkopere, maar meer vervuilende machines? Zullen die vier gebieden extra bedrijvigheid aantrekken omdat het daar, anders dan in de rest van Nederland, niet moeilijk en duur is om een stikstofvergunning te krijgen?
Het is belangrijk dat de minister in haar beleid rekening houdt met dit soort scenario’s. Maar dat hoeft natuurlijk niet als je simpelweg ontkent dat die gebieden bestaan, zoals Schouten doet. Ze schrijft dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) ‘de effecten van toekomstige activiteiten in de nieuwe ramingen heeft verdisconteerd’. Dat is ambtenarenjargon voor ‘maak je geen zorgen, we hebben overal aan gedacht’.
De overheid heeft niet in kaart gebracht om welke gebieden het gaat
Ook dit klopt niet. De overheid heeft niet in kaart gebracht om welke gebieden het gaat, beaamde eerder een woordvoerder van de minister. Die liet desgevraagd weten dat dit niet de verantwoordelijkheid is van de overheid, maar van vergunningsaanvragers.
Schouten stelt dat de overheid de totale stikstofuitstoot in Nederland blijft monitoren, en daarin ook de activiteiten meeneemt waar geen vergunning voor nodig is. Ze schrijft ook dat ze ‘de mogelijkheid onderzoekt’ om in specifieke gevallen extra eisen te stellen aan individuele bedrijven. Een vage belofte, Europese wetgeving vereist dat stikstofmaatregelen vastliggen voordat een bedrijf begint met uitstoten.
Hoe nu verder?
Er staat sowieso nieuw stikstofbeleid voor de deur. Nederland heeft een wereldwijde primeur met een minister voor Stikstof en Natuur: Christianne van der Wal (VVD). Zij heeft 25 miljard euro tot haar beschikking. Met dat geld moet ze zorgen dat de overbelasting door stikstof in Natura 2000-gebieden voor 2030 gehalveerd is. Maar hoe, en in hoeverre het huidige beleid vervangen wordt, is nog grotendeels een vraagteken.
Ondertussen wordt de druk opgevoerd om in beweging te komen. Er ligt bijvoorbeeld al een verzoek bij de provincie Noord-Holland om de natuurvergunning van Tata Steel in te trekken. Een van de argumenten om dat te doen is dat Tata alle kwetsbare natuurgebieden in Nederland aantast, niet alleen die binnen een cirkel van 25 kilometer. Als de rechter meegaat in die redenatie is dat het einde van de 25-kilometergrens (en wie weet ook van Tata Steel in Nederland).
De geschiedenis leert dat de staat en grote bedrijven doorprocederen tot aan de Raad van State. Dan zijn we zo weer een jaar of twee verder. In de tussentijd is de 25-kilometergrens van kracht, en kunnen bedrijven, van kleine boeren tot grote energieproducenten, gebruikmaken van het soepele beleid in de vier vrijhavens. De vraag is of ze erop vertrouwen dat ze niet al snel weer kunnen inpakken.