Natuurgebieden zijn een reddingsboei, geen vaste grond
Dit is een nieuwsbrief nieuwe stijl. Voorheen probeerde ik in mijn nieuwsbrieven een nieuw inzicht te brengen. Maar daardoor werden het vaak halve (of hele) artikelen in e-mailvorm. Niet zo handig. Die zal ik voortaan als losse stukken op de website van De Correspondent publiceren.
Deze maandelijkse nieuwsbrief heeft vanaf nu vooral het doel om je te informeren over mijn nieuwe stukken, en je daar met één muisklik naartoe te kunnen brengen – ook als je geen lid bent van De Correspondent (maar laat het je niet beletten toch lid te worden en zo onze journalistiek te steunen).
En, zoals eerder beloofd, hou ik je met deze nieuwsbrief voorlopig op de hoogte van ontwikkelingen in de vogelgrieppandemie.
Was je gesteld op mijn lees-, kijk- en luistertips? Laat het me even weten. Bij veel belangstelling zal ik er gewoon mee doorgaan. Mijn top-tip deze maand: dit stuk in De Standaard over waarom er in Vlaanderen overal kippenstallen verschijnen.
Nederland beschermt de natuur kapot
Geen plek voor natuur in Nederland? Ammehoela. Nederland is de grootste rivierdelta van West-Europa, met de bijbehorende explosie aan biodiversiteit. Bovendien houden Nederlanders ontzettend veel van de natuur. De Amsterdamse waterleidingduinen krijgen meer bezoekers te verstouwen dan de Johan Cruijff Arena. Meer daarover in dit kerststuk over de natuurliefde van Nederlanders.
Maar als we er zo veel van houden, waarom zorgen we er dan zo slecht voor? Want de afname van biodiversiteit in de afgelopen honderd jaar is nergens zo groot als in Nederland. Dat komt juist door ons natuurbeleid, leerde ik tijdens het schrijven van dit stuk over het natuurbeleid in Nederland. Het ecosysteem is de werkelijke basis van onze welvaart, maar desondanks zet onze overheid het achteraan in de begroting. In plaats van dankbaar gebruik te maken van haar diensten, zet Nederland de natuur weg in reservaten. Goed als tijdelijke reddingsboei voor planten en dieren wiens natuurlijke habitat is vernietigd, maar op de lange termijn werkt dat niet. De gevolgen zijn nauwelijks te becijferen.
Van de stikstofcrisis zijn we voorlopig nog niet af
Naar aanleiding van mijn stuk in oktober over weer een volgend debacle in het kromme stikstofbeleid, werden er tot mijn grote genoegen schriftelijke Kamervragen gesteld door D66’er Tjeerd de Groot. De antwoorden van (nu ex-)minister van Natuur Carola Schouten (ChristenUnie) kwamen vier dagen voor de beëdiging van het nieuwe Kabinet. De korte samenvatting: de minister vond dit niet het moment om er iets aan te doen. Haar strategie: ontkennen. Er is geen enkele duidelijkheid over de gevolgen van vier gebieden in Nederland waar bedrijven, dankzij een nieuwe maatregel, geen natuurvergunning meer hoeven aan te vragen voor hun stikstofuitstoot.
Die andere pandemie: vogelgriep
Ik vind het onvoorstelbaar hoe laconiek er wordt omgegaan met de vogelgrieppandemie die momenteel door Europa raast. Ik schreef deze ‘liveblog’ over het verloop ervan.
Deze pandemie blijf ik de komende tijd volgen. Nog steeds worden er veel wilde dieren met vogelgriep gesignaleerd in Nederland, zoals zwanen en ganzen. Maar uit vogeltellingen blijkt dat, percentueel gezien, vooral roofvogelpopulaties er zwaar onder lijden.
Veel roofvogels eten besmette vogels, en lopen het zo zelf ook op. De aantallen slechtvalken lijken te zijn ingestort. Helaas is het onderzoek naar vogelgriep onder wilde vogels zeer summier te noemen. De verspreiding in pluimveebedrijven wordt wel nauwgezet gevolgd. Ook daar gaat de verspreiding van het virus onverminderd door. Deze week werden er weer bijna een kwart miljoen kippen preventief gedood. Alleen al in Nederland.
De pluimvee-industrie
Toch nog maar even kort over waar ik me nu in verdiep. Voornamelijk in de wereldwijde gevolgen van het Westerse natuurbeschermingsmodel. Dit naar aanleiding van de overweldigende berg reacties die ik kreeg op dit stuk over bomen planten in de woestijn. Maar daarover later meer.
Ik verdiep me ook verder in de pluimvee-industrie. Vaak wordt het getal van honderd miljoen kippen in Nederland genoemd. Astronomisch, maar dat is nog een grove onderschatting. Elk jaar worden er in Nederland bijna een miljard (laat dit getal even op je inwerken – er zijn acht miljard mensen op aarde) eieren uitgebroed, waarvan grofweg een derde al voor uitkomst wordt geëxporteerd. De meeste kuikens sterven alweer voor ze eieren leggen of goede borstspieren (alias kipfilets) hebben. Bijvoorbeeld omdat ze een haantje zijn. Dus daarom worden ze meestal niet meegeteld. Maar hé, kuikens zijn ook kippen.
Toch zijn er in totaal maar 850 bedrijven bij betrokken. Vooral familiebedrijven, meestal met maar een paar werknemers. Pluimveehouders die er een heel gewoon inkomen aan over lijken te houden. Het grote geld gaat naar de multinationals daarachter, die het veevoer aanleveren en het vlees verhandelen. De Heus bijvoorbeeld, nummer 5 in de Quote 500. Of de familie Van den Brink – vader Bert stond in 2021 op nummer 100 in de Quote 500, en zijn kinderen elf plekken daaronder. Daarvoor nemen we dan al die dode vogels (zowel wild als in stallen) voor lief. En de kans op de volgende pandemie onder mensen. Cheers.
Dank voor je aandacht, en tot volgende maand!