In Das Leben der Anderen zijn ook de surveillanten slachtoffer van het systeem
‘Big Brother’ is de meest gebruikte metafoor wanneer we het over surveillance hebben. Maar surveillance kent vele gedaanten en heeft uiteenlopende consequenties. Daarom bespraken we vorige week boeken en deze week films, die de verschillende aspecten ervan in beeld brengen. Vandaag, Aflevering 8: de film Das Leben der Anderen van Florian Henckel von Donnersmarck.
‘Kan iemand die deze muziek heeft gehoord, écht gehoord bedoel ik, nog steeds een slecht mens zijn?’ vraagt toneelschrijver Georg Dreyman aan zijn vrouw en muze Christa-Maria Sieland, nadat hij op de piano Die Sonate vom Guten Menschen heeft gespeeld. Het is 1984 in de DDR, hun appartement staat onder surveillance, en op zolder luistert Stasi-agent Gerd Wiesler met het echtpaar mee. Een kwalijke bezigheid, zou je denken, maar Wiesler heeft de muziek gehoord, écht gehoord – een slecht mens is hij dus ook weer niet. Paradoxaal genoeg is het juist het afluisteren dat maakt dat hij zijn ideeën over staatssurveillance bijstelt – en het systeem zelfs gaat ondermijnen.
Dit onverwachte effect van surveillance op de surveillant is een van de subtielere elementen in de Oscar-winnende speelfilm Das Leben der Anderen (2006) van de Duitse regisseur Florian Henckel von Donnersmarck. Dat surveillance onder alle betrokkenen slachtoffers kan maken, is een ander.
Mensen kunnen tot inkeer komen
Das Leben der Anderen gaat over Georg Dreyman, zo’n beetje de enige toneelschrijver in de DDR die zo loyaal en braaf is dat hij niet wordt afgeluisterd. Dit verandert wanneer de minister van Cultuur het aanlegt met Dreymans vriendin Christa-Marie Sieland, een getalenteerd maar weinig stabiele actrice. Om zijn rivaal uit de weg te ruimen geeft de minister de Stasi de opdracht belastend materiaal over Dreyman te verzamelen. De taak wordt toebedeeld aan Gerd Wiesler, een agent die in zijn professionele leven competent en trefzeker is, maar buiten kantoortijden eenzaam en enigszins obsessief. Wiesler laat afluisterapparatuur in het huis van Dreyman en Sieland plaatsen en neemt zelf zijn intrek op zolder, van waar hij de twee continu monitort.
Wieslers betrokkenheid bij het echtpaar voert verder dan "pure" surveillance; onder invloed van muziek, de literatuur van Brecht en het spel van Sieland krijgt hij zijn bekomst van het bureau waarvoor hij werkt en besluit hij zelfs in te grijpen in de levens van zijn subjecten. Wie de film nog niet heeft gezien moet de rest van deze paragraaf maar even overslaan: Wieslers goede bedoelingen kunnen niet voorkomen dat Dreyman, die een subversief artikel schrijft over zelfmoord in de DDR, tot twee keer toe een huiszoeking te verduren krijgt, en dat Christa-Marie zich van het leven berooft. Maar hij redt er wel Dreymans leven mee – en moet voor zijn opstandigheid betalen door zijn dagen tot aan de val van de Muur te slijten in een donkere kelder waar hij brieven openstoomt. Goed en kwaad zijn relatief, wil Das Leben der Anderen maar zeggen, en mensen kunnen, in tegenstelling tot wat de minister van Cultuur aan het begin van de film beweert, wel degelijk veranderen, tot inkeer komen en het goede doen.
Typemachines in een houten hok
In Das Leben der Anderen is surveillance een stuk minder hightech dan wat we ons voorstellen bij de praktijken van hedendaagse opsporings- en inlichtingendiensten. Draden worden achter het behang geplakt, Wiesler noteert de aankomst- en vertrektijden van zijn doelwitten met een pen in een notitieboekje, afluisterrapporten worden getikt op typemachines en persoonsgegevens liggen in kaartenbakken waar je met je handen door heen moet bladeren.
Computers kunnen data verzamelen en analyseren wat ze willen, uiteindelijk zijn het mensen die een afweging zullen moeten maken over wat met die informatie te doen
De zolder waar Wiesler kantoor houdt is een ruwe plek die, met zijn exposed brick, houten balken en ouderwets ogende afluisterapparatuur menig hipsterhart sneller zal doen kloppen. Het heeft allemaal iets retro-achtigs en Das Leben der Anderen heeft wat dat betreft veel gemeen met andere Ostalgiefilms, zoals Good Bye Lenin! (2003). Maar het zorgt er ook voor dat surveillance een heel concreet gezicht krijgt: afluisteren, schaduwen, en datavergaren zijn hier dingen die niet door computers, maar door mensen worden gedaan.
Natuurlijk is dat uiteindelijk altijd zo. Computers kunnen data verzamelen en analyseren wat ze willen, het zijn mensen die daar de opdracht toe geven en die doorgaans ook besluiten wat met de vergaarde informatie te doen. Dat laat Das Leben der Anderen goed zien: dat ‘het systeem’ eigenlijk niet meer is dan een optelsom van mensen en menselijk handelen. Het is zo grillig en zo doeltreffend als de personen die erin werken.
Enerzijds kan dit nare gevolgen hebben – bijvoorbeeld wanneer een minister van Cultuur besluit een toneelschrijver te monitoren omdat hij het op diens vrouw heeft voorzien. Tegelijkertijd kan de menselijkheid van surveillance ook heilzaam zijn – zoals wanneer een surveillant besluit het hachje van zijn doelwit te redden. (Weer een spoiler) Dat Wieslers interventies de dood van Sieland niet kunnen voorkomen heeft misschien wel net zoveel met haar depressie van doen als met de uitwassen van de surveillancestaat.
Wieslers onbeantwoorde obsessie
Das Leben der Anderen maakt ook duidelijk dat surveillance iedereen tot slachtoffer maakt. Zowel uitgesproken dissidenten als loyale braveriken kunnen worden afgeluisterd; maar ook degenen die surveilleren komen niet ongeschonden uit de strijd. De machthebbers raken gecorrumpeerd en verbitterd; relatief laaggeplaatste uitvoerenden als Wiesler betalen voor hun clandestiene werk de prijs van eenzaamheid – en dat is nog buiten de gewetensnood gerekend waarmee ze van doen kunnen krijgen.
Het effect van surveillance op Wiesler is interessanter dan het effect ervan op Dreyman en Sieland. Net als Carrie Mathison in de serie Homeland (2011-) raakt hij volledig in de ban van de mensen die hij monitort. Zijn eigen leven, toch al niet al te vol, wordt uitgehold en opgevuld door Dreyman en Sieland die kadootjes uitpakken, ‘vermoedelijk geslachtsgemeenschap hebben,’ elkaar leugens vertellen en dingen verzwijgen. Dit, dit leven van anderen, is zijn leven – nogal wiedes dat hij met zijn doelwit een band opbouwt. Maar die band is eenzijdig – zijn subjecten weten immers niet van zijn bestaan – en er is weinig zo eenzaam als een onbeantwoorde obsessie.
Surveillance is mensenwerk, zegt Das Leben der Anderen. En geen mens is immuun voor de effecten daarvan.