Wat er gebeurt als Europa zelf de ‘opvang in de regio’ is
‘"Opvang in de regio" is ineens niet meer zo gaaf nu we zelf de regio zijn’, twitterde Volkskrant-columnist Asha ten Broeke deze week.
Een lekkere sneer naar Europese leiders, onder wie Mark Rutte, voor wie ‘opvang in de regio’ sinds de vluchtelingencrisis van 2015 het paradepaardje van hun migratiebeleid is. Na de komst van 1,3 miljoen asielzoekers naar de EU dat jaar,* hebben zij de grenzen dichter en dichter gemetseld, en bakken met geld beschikbaar gesteld voor die ‘regio’, om te zorgen dat migranten op afstand blijven. Maar nu Polen, een EU-land, grénst aan een oorlogsgebied, is er niemand meer om te betalen, zijn er geen jokers meer om in te zetten.
Hoewel ik de sneer van Ten Broeke snap, zie ik ook een gevaar in de retoriek die de crisis van 2015 in het geheugen roept. In dreigende berichten over de aanstaande nieuwe ‘vluchtelingencrisis’. Hoe gaat Europa dít keer om met een gigantische ‘vluchtelingenstroom’? Hoe bereiden we ons voor op de nieuwe grote ‘golf’?
Die woordkeuzes en verwijzingen zijn niet alleen voer voor extreemrechtse angstzaaierij – ze zijn ook misleidend. Want ja, wij zijn inderdaad dit keer ‘de regio’. En dat maakt deze situatie radicaal anders dan die van 2015.
Oekraïners hebben geen visum nodig voor de EU
Om te beginnen met het simpelste verschil: Oekraïners mogen visumvrij de EU inreizen.* Geen mensensmokkelaar voor nodig. Negentig dagen kunnen ze, zonder iets illegaals te doen, verblijven in een EU-land. Ze hoeven geen gaten te knippen in grenshekken, ze zullen geen waterkanonnen op hun neus krijgen, ze zullen op vliegvelden niet in vreemdelingendetentie worden gegooid.
En ze kunnen dus ook binnen de EU negentig dagen rondreizen. Bijvoorbeeld naar familie.
In de EU wonen al héél veel Oekraïners
Want dat is een ander cruciaal verschil met de grote groep Syriërs, Afghanen en Irakezen die in 2015 naar Europa kwamen. In de EU wonen al héél veel Oekraïners. Meer dan een miljoen,* waarmee ze de op vier na grootste niet-EU-nationaliteit in de EU zijn. In Polen, Duitsland, Italië en Spanje zijn Oekraïners een belangrijke diasporagroep. In Tsjechië zijn ze met meer dan 130.000 mensen zelfs de grootste niet-Tsjechische bevolkingsgroep.*
Die familiebanden zijn belangrijk, allereerst voor de opvang van mensen die nu op de vlucht slaan. In groten getale zullen zij op de banken, zolders en logeerkamers van familie of vrienden hun toevlucht zoeken. En dat betekent dat ze lang niet allemaal een plek nodig hebben in een opvangcentrum of -kamp.
Bovendien kunnen mensen via familie ook aan verblijfsvergunningen komen, zonder dat ze daarvoor asiel hoeven aanvragen.
Nog een manier waarop Oekraïners een verblijfsvergunning kunnen krijgen: in veel Europese landen kunnen Oekraïners via speciale programma’s als arbeidsmigrant terecht. In Polen bijvoorbeeld, en in Tsjechië, werken tienduizenden Oekraïners nu in skigebieden. Ze zijn broodnodig en ‘heel welkom’, vertelde de Tsjechische minister van Toerisme deze week aan Al Jazeera. Na de Russische annexatie van de Krim in 2014 ging hun aantal in Polen fors omhoog: van 200.000 Oekraïense arbeidsmigranten in 2014 naar 800.000 in 2015.
Veel Oekraïners zullen geen asiel aanvragen
Dit alles om te zeggen: ja, Oekraïners zijn op de vlucht – en dat is verschrikkelijk. En ja, velen zullen moeten worden opgevangen in buurlanden, en hebben hulporganisaties nodig. Maar heel veel van hen zullen geen officiële vluchtelingenstatus aanvragen, niet in vluchtelingenkampen en asielzoekerscentra wonen, en geen ‘druk’ geven op het Europese asielsysteem.
Toen Rusland de Krim bezette, vluchtten er honderdduizenden Oekraïners naar EU-lidstaten. Slechts 34.375 van hen vroegen asiel aan.*
Natuurlijk, de huidige oorlog is grootschaliger, en we kunnen dus zeker een flinke toename in asielaanvragen verwachten. De verwachting is dat miljoenen mensen in beweging gaan komen, zich gedwongen zullen zien alles achter zich te laten, een onzekere toekomst in een ander land tegemoet gaan. Die mensen hebben hulp, banen en onderdak nodig. Wat ze niet nodig hebben, is angstzaaierij over een nieuwe vluchtelingencrisis.