Mag ik je aandacht?
Inmiddels heb ik De zeven vinkjes, het veelbesproken coming-of-ageverhaal van Joris Luyendijk over mannen zoals Joris Luyendijk, uit.
Luyendijk schrijft dat mannen zoals hij maar beter niet de baas kunnen zijn, omdat ze door hun privileges, gevat in zeven vinkjes, niet kunnen weten hoe het is om een kwetsbare positie te hebben. Het gebrek aan die ervaring om kwetsbaar te zijn, maakt volgens Luyendijk dat zulke zevenvinkers weinig inlevingsvermogen hebben – en dus niet geschikt zijn als baas. Met zijn boek wil Luyendijk mannen kwetsbaar maken.
Ik blijf zitten met een vraag.
Als alleen eigen ervaring tot inlevingsvermogen kan leiden, hoe kunnen zevenvinkers dat inlevingsvermogen dan verkrijgen door het boek te lezen? Moeten we zevenvinkers niet – net als Luyendijk – een droombaan geven bij The Guardian om hen te laten ervaren hoe het is om er niet bij te horen?
In een column die ik van de week schreef, gaf ik een andere verklaring voor dat gebrekkige inlevingsvermogen. In een samenleving waarin het geloof is dat je door hard werken op kunt klimmen, denken mensen die de baas zijn al snel dat hun succes helemaal hun eigen verdienste is. En dat anderen even succesvol kunnen zijn als ze maar hard genoeg werken. Die gedachte maakt iedereen weinig empathisch.
Maar misschien is empathie niet het juiste woord. Collega Rutger Bregman schreef een paar jaar terug een interessant artikel over het verschil tussen empathie, compassie en begrip.
Bregman: ‘Eén ding is zeker: wie naar een betere wereld verlangt, heeft weinig aan empathie. Integendeel, empathische mensen zijn gemiddeld iets wraakzuchtiger. Empathie zit vergeving in de weg, omdat mensen die zich sterker inleven in de slachtoffers ook harder generaliseren over hun vijanden. (...) Compassie is beheerster, afstandelijker en constructiever. Het laat je niet delen in het lijden van de ander, maar helpt je wel diens leed te zien. En belangrijker nog: het helpt je om in actie te komen. Compassie geeft energie.’
En mijn column, waarin ik het trouwens opneem voor Joris Luyendijk, kun je hier lezen:
Wie z'n hersenen wil gebruiken, moet wat minder in z'n hoofd zitten
Ik schreef de afgelopen weken nog twee stukjes. Voor dit artikel over het effect van bewegen op ons denken probeerde ik wat uit met de audio, dus luister het vooral.
‘Hoewel op school een afstandelijke, onpartijdige, objectieve blik op de wetenschap wordt aangemoedigd, zijn we in werkelijkheid geëvolueerd om gebeurtenissen en ideeën te begrijpen in relatie tot onszelf. Beweging functioneert als een soort lijm tussen de kennis en onszelf, waardoor we ons die kennis gemakkelijker “eigen” maken – bijvoorbeeld wanneer gedachten en omgeving samenvallen tijdens een wandeling.’
Wat een leraar kan doen als er oorlog uitbreekt
En deze column schreef ik de ochtend dat ik wakker werd met het nieuws dat Rusland Oekraïne binnen was gevallen.
‘Een lestip voor Grote Gebeurtenissen: zet het nieuws aan en zie maar wat er gebeurt.
Je hoeft er geen uitleg bij te geven, je hoeft niet overal antwoord op te hebben, je hoeft niets te weten over gas en geopolitiek en moderne oorlogsvoering – die kennisoverdracht komt later wel. Om waarden over te dragen heb je niet altijd woorden nodig.’
Tweewekelijkse Tip van de Week
Collega Jelmer Mommers, die over democratie en klimaat schrijft, raadde me een podcast van Ezra Klein (The New York Times) aan over aandacht: ‘It’s Not Your Fault You Can’t Pay Attention. Here’s Why’. De laatste tien minuten gaat het even over onderwijs.
Tot zover, met groet!
Johannes
P.S. Hier moest ik heel hard om lachen.