Waarom mensen in tijden van oorlog eerder in nepnieuws geloven
Mensen zijn geneigd om nepnieuws sneller te geloven als ze in conflict zijn – en al helemaal als het oorlog is, zoals nu in Oekraïne. Maar het verbieden van bronnen die propaganda verspreiden is geen goed idee, zegt de Deense hoogleraar Michael Bang Petersen.
In december 2020, ruim een jaar voor de Russische inval in Oekraïne, kregen 1.615 Oekraïners een aantal vreemde berichten te zien.
Dit was er een:
Gevaarlijke testen! Het Russische ministerie van Gezondheidszorg heeft medische experts naar Oekraïense dorpjes gestuurd om daar een covid-19-vaccin te testen op sociaal achtergestelde Oekraïners. Het is onbekend of er bijwerkingen waren.
Dit een ander:
EU-fondsen gelinkt aan straatbendes in Charkiv die Oekraïners in elkaar slaan.
De berichten waren nep, verzonnen voor wetenschappelijk onderzoek. Toch geloofden sommige proefpersonen ze. Niet omdat de berichten geloofwaardig waren – dat waren ze niet, verre van – maar omdat de ontvangers het nepnieuws wilden geloven.
Want wat bleek: de Oekraïners die meenden dat hun land in conflict was met Rusland, waren geneigd om het nepnieuws over Rusland te geloven en het nepnieuws over de EU niet. Andersom hechtten de pro-Russische Oekraïners meer geloof aan de misinformatie over de EU dan aan het nieuws over de Russen.
De onderzoekers ontdekten dat hoe sterker die ‘perceptie van conflict’ was, hoe sterker ook het geloof in het neppe nieuws over de ander.
Ik vond het een heftig onderzoek. Blijkbaar spelen in tijden van conflict kennis, verstand of ratio een ondergeschikte rol bij het beoordelen van informatie over ‘de ander’, en is de mate van vijandschap leidend. De ultieme - en actuele - consequentie van het onderzoek is ook heftig: dat inwoners van landen in oorlog extreem geneigd zijn om nepnieuws over hun vijand voor waar aan te nemen.
‘Of de informatie klopt, is niet de belangrijkste graadmeter’, legt Michael Bang Petersen uit, een van de onderzoekers. ‘Belangrijker is: past dit bij mijn agenda?’
Petersen (1980), hoogleraar politicologie aan de universiteit van Aarhus, maakte de afgelopen twee jaar furore met onderzoeken naar de publieke steun voor de corona-aanpak in verschillende landen. Daaruit bleek bijvoorbeeld dat mensen die zich identificeren met hun land, meer geneigd waren zich te voegen naar het beleid dan mensen die dat niet deden.*
De Deense professor is een fijne stem van de rede in discussies over de effecten van sociale media. Anders dan vaak gezegd en gedacht vallen die effecten nogal mee, zo laten hij en zijn co-auteurs in uitvoerige studies zien. Sociale media creëren bijvoorbeeld geen filterbubbels waar mensen alleen nog maar informatie vinden waar ze het al mee eens zijn, integendeel: informatiebubbels worden op sociale media juist makkelijker doorbroken doordat mensen er informatie van vele kanten tot zich kunnen nemen.
En nepnieuws en misinformatie? We overdrijven de invloed ervan. Meestal.
Misinformatie schept de voorwaarden voor geweld
Tijdens conflicten gaat altijd veel nepnieuws rond, vertelt Bang Petersen. ‘In aanloop naar etnische bloedbaden is er vaak een intense circulatie van misinformatie over hoe slecht de andere groep is’, zegt de onderzoeker. ‘Dat schept deels de voorwaarden voor het geweld.’
Het is niet zo dat de ontvangers van die informatie dóór die informatie tot geweld worden gemanipuleerd, stelt de Deen, die van huis uit evolutionair psycholoog is. ‘Mensen zijn helemaal niet zo manipuleerbaar. De functie van die misinformatie in de opbouw naar een conflict is om “mijn groep” te coördineren om actie te ondernemen tegen “jouw groep”.* Het zorgt dat de aandacht van iedereen op de vijand wordt gericht, en het creëert een gevoel van urgentie. We moeten nú handelen, want als we niks doen, zullen zij iets met ons doen.’
En het is ook niet zo dat mensen per se een voorkeur hebben voor misinformatie en nepnieuws tijdens conflicten of oorlog, zegt de wetenschapper. ‘We hebben simpelweg een voorkeur voor informatie die ons helpt samen te werken tegen de vijand. De waarheidsgetrouwheid van die informatie boeit ons dan minder.’
U tweette ‘de waarheid is inderdaad het eerste slachtoffer van een oorlog’ over dit onderzoek. Ik heb die uitspraak altijd geïnterpreteerd als een die over propaganda gaat, over partijen die in oorlog zijn en misinformatie verspreiden. Wat voegt uw onderzoek daaraan toe?
‘Het punt is dat wij in tijden van oorlog gewillige toehoorders zijn van verkeerde informatie en propaganda. Niet op de manier waar de Europese Unie zich zorgen over maakt, namelijk dat westerse bevolkingen gemakkelijk ten prooi zullen vallen aan Russische propaganda, maar binnen Rusland en Oekraïne zullen mensen steeds meer bereid zijn om die verhalen te consumeren die cohesie creëren, en de vijand als kwaadaardig afschilderen.’
‘Op dezelfde manier zullen mensen in het Westen, naarmate het conflict voortduurt, meer en meer gemotiveerd raken om verhalen te vinden die Rusland neerzetten als kwaadaardig, en die ons afschilderen als een hechte groep. Wij zullen meer en meer worden gemotiveerd om die misinformatie te delen en die boodschap naar andere burgers te verspreiden.’
De paradox is dat een conflict of een oorlog de meest intensieve vorm van samenwerking is die de mens kent
‘Het is een fundamenteel onderdeel van mens-zijn-tijdens-conflict om dergelijke “within group coordination” te creëren. De paradox is dat een conflict of een oorlog de meest intensieve vorm van samenwerking is die de mens kent. Dus ja, we hebben een conflict met de andere groep, maar om dat goed te doen, moeten we binnen onze eigen groep extreem goed samenwerken.’
In tijden van conflict zijn wij dus bereid misinformatie te geloven en verkeerde informatie te verspreiden. Doen we dat ook in normale, oorlogloze perioden?
‘In het publieke debat worden de effecten van misinformatie overdreven. Er bestaan weinig onderzoeken die daadwerkelijk aantonen dat nepnieuws een enorm effect heeft op onze manier van denken.’
‘Belangrijk is dat misinformatie vooral dient als rechtvaardiging voor overtuigingen en voorkeuren die je al hebt. Tijdens de covid-pandemie was het niet zo dat iemand die doorgaans pro-vaccinatie is en veel vertrouwen heeft in de gezondheidsautoriteiten, opeens niet meer gevaccineerd wilde worden nadat hij nepnieuws over covid-vaccins had gekregen. Nee, het zijn de mensen die al sceptisch zijn over de gezondheidsautoriteiten en het politieke systeem die misinformatie gebruiken om te rechtvaardigen dat ze de aanbevelingen van het systeem – dat ze toch al wantrouwen – niet opvolgen.’
‘Ik heb veel onderzoek gedaan naar de redenen dat mensen nepnieuws delen.* Je ziet dat ook in vredestijd mensen die conflict ervaren het meeste delen. De Amerikanen die op Twitter het meeste nepnieuws verspreiden zijn niet dom, niet onwetend over politiek, niet ongeschoold, het zijn gewoon burgers die echt een hekel hebben aan de andere politieke partij. De grote nepnieuws-delers zijn Republikeinen die niet van Democraten houden, en Democraten die niet van Republikeinen houden.’
U zegt dat netwerken waarin complottheorieën worden aangehangen tijdens covid sterker zijn geworden. Is dat een probleem?
‘Vooropgesteld: ik heb geen harde data over de versterking van samenzweringsnetwerken, ik ken ook geen kwantitatieve studies die dat hebben gedocumenteerd, dus het is meer een indruk die ik heb gekregen in de Deense context, en waarvan ik mij goed kan voorstellen dat het in andere landen ook plaatsvindt.’
‘Tijdens corona zijn volgens mij twee dingen gebeurd. Allereerst speelde overal ter wereld hetzelfde probleem – de pandemie – en dat leidde ertoe dat ideeën over samenzweringen sneller de grens overgingen. Verzet tegen mondkapjes werd al snel een algemeen symbool voor verzet tegen de overheid; dat zagen we hier in Denemarken rechtstreeks geïmporteerd worden uit de VS, net als veel andere argumenten en ideeën rond corona.’
‘Maar ook binnen landen zijn die netwerken versterkt. In Denemarken zag je dat heel verschillende samenzweringsgroepen die voorheen niks met elkaar te maken hadden – linksige groepen die gericht waren op gezondheid, en meer traditioneel politieke samenzweringsgroepen met rechtse inslag – elkaar vonden tijdens corona.’
Tijdens covid zijn er er protestgroepen opgericht die nu hun aandacht verleggen naar Oekraïne, en Russische propaganda promoten
‘Zowel die nationale als internationale versterking van netwerken betekent dat je een potentiële versneller hebt van misinformatie. Het risico dat ik zie is dat de intense verspreiding van deze nieuwe misinformatie over Oekraïne complotdenkers in hun konijnenholen houdt. Hier in Denemarken zijn er tijdens covid groepen opgericht die nu hun aandacht naar Oekraïne verplaatsen, en pro-Russische propaganda promoten.’
Dat lijkt hier in Nederland ook te gebeuren, in ieder geval op anekdotisch niveau. Eerst was het ‘vaccin is moord' en nu is het 'Poetin is geweldig'. Ze verwisselden gewoon van bord.
‘Het is een teken dat wantrouwen in het systeem de onderliggende oorzaak is van veel verspreiding van misinformatie. Deze mensen hebben echt niet eerst al het bewijs over covid zorgvuldig beoordeeld, en nu al het bewijs over de oorlog in Oekraïne, om tot de conclusie te komen dat Poetin geweldig is en covid een hoax. Ze zoeken manieren om hun verzet tegen het systeem te rechtvaardigen en dat doen ze door alle tegengestelde verhalen aan het officiële verhaal te accepteren.’
Wat is eraan te doen?
‘Besluitvormers en beleidsmakers in heel Europa denken dat zij koste wat kost moeten voorkomen dat misinformatie zich verspreidt, en doen daarom veel Russische media in de ban. Ik weet niet in hoeverre dat gebaseerd is op ervaringen met misinformatie tijdens covid, maar ik kan me voorstellen dat dit hen motiveert om hard op te treden tegen Russische propaganda.’
‘Maar in plaats van verbieden, zouden overheden burgers juist moeten leren omgaan met propaganda. Allereerst door te investeren in zogenaamde prebunking-interventies die burgers leren misinformatie te herkennen. Daar bestaan heel effectieve methodes voor. Ten tweede moeten de media investeren in debunking, in factchecks van informatie afkomstig van Russische bronnen, en deze op grote schaal onder het publiek verspreiden. Dit vereist niet alleen toegang tot informatie over wat er in Rusland gebeurt, maar ook toegang tot Russische propaganda.’
‘Prebunking en debunking zijn misschien niet erg effectieve instrumenten voor diegenen die de propaganda al geloven, maar ze kunnen wel effectief zijn voor degenen die er incidenteel aan worden blootgesteld. Informatiebronnen verbieden is dus niet nodig.’
Toch doet de EU dat. Waarom is dit problematisch?
‘Om meerdere redenen. Allereerst is het effect van die Russische propaganda buiten de samenzweringsnetwerken waarschijnlijk erg klein – als het er al is. Waarom zou je het dan verbieden? Het onderliggende probleem, dat er groepen zijn die zich machteloos en gemarginaliseerd voelen, en geen vertrouwen hebben in het systeem, los je er niet mee op. Je maakt die groepen geen onderdeel van de samenleving door de toegang tot die informatie af te sluiten. Sterker: ze zien het als een bevestiging dat de westerse regeringen corrupt zijn omdat ze informatie verbergen.’
‘Zo’n ban van Russische media lijkt mij bovendien ook niet effectief. Want als je supergemotiveerd bent om propaganda tot je te nemen, dan vind je altijd wel manieren om het verbod te omzeilen – net zoals de mensen in Rusland manieren vinden om toegang tot westerse informatie te krijgen.’
Wat mij zorgen baart is dat wij afstand doen van onze principes op het moment dat we er juist aan vast zouden moeten houden
‘Wat mij het meest zorgen baart is dat wij afstand doen van onze principes op het moment dat we er juist aan vast zouden moeten houden. De oorlog in Oekraïne is een conflict tussen autocratie en democratie, en precies dit is de breuklijn: het fundamentele en bepalende kenmerk van een democratie is de open samenleving, waarin we juist worden geconfronteerd met kwaadaardige informatie en argumenten. Die confrontatie gaan we aan met tegenargumenten, omdat we overtuigd zijn van de kracht ervan.’
‘In de Tweede Wereldoorlog was er ook veel propaganda. Wij kunnen moed putten uit het feit dat de Britten – die direct in oorlog waren met Duitsland – nazipropaganda niet verboden. Waarom? Omdat dat in strijd was met precies de fundamentele waarden waar ze voor vochten.’