Hoe veroveren we na dertig jaar privatiseren het algemeen belang terug?
In het vierde deel van de serie over staatsbedrijven op avontuur: een kritische analyse van de doorgeschoten marktwerking. Wat heeft het ons opgeleverd? ChristenUnie-senator Roel Kuiper schreef er een verontrustend boek over, maar geeft ook een aanzet tot het terugveroveren van het algemeen belang.
‘Wilden we echt dat drie kwart van onze elektriciteitsbedrijven verkocht werd aan het buitenland? Wilden we echt dat een solide postbezorging in Nederland afzakte naar een matige kwaliteit? [..] Wilden we een splitsing van de NS, waardoor er een bijna structureel samenwerkingsprobleem op het spoor is ontstaan? Wilden we echt dat bestuurders van verzelfstandigde overheidsdiensten en woningcorporaties zich ‘marktconform’ laten uitbetalen in astronomische bedragen, terwijl ze nog altijd een publiek belang dienen? Willen we echt zo veel economische, maatschappelijke en politieke zeggenschap kwijt? Voelt dit alles niet als de uitverkoop van Nederland en verraad aan de publieke zaak?’
Aan het woord is niet Pim Fortuyn, Geert Wilders of Jan Marijnissen, maar senator van de ChristenUnie (CU), Roel Kuiper. De gedegen en ietwat saaie politicus, tevens bijzonder hoogleraar Wijsbegeerte in Rotterdam, heeft onlangs het boek De terugkeer van het algemeen belang geschreven. Onderwerp: dertig jaar privatiseringspolitiek.
En dat is zeer de moeite waard. Eindelijk een doorwrochte analyse van een politicus die de onvrede van Nederlandse burgers over de politiek verbindt aan de doorgeschoten marktwerking bij (voormalige) overheidsdiensten en de verwaarlozing van het publieke belang.
Staatsbedrijven op avontuur
Wij schreven afgelopen weken over de buitenlandse overnames en de miljardenverliezen bij drie energiebedrijven: Vattenfall-Nuon, TenneT en Gasunie. Allemaal staatsbedrijven op buitenlands avontuur. Het Zweedse Vattenfall nam voor 10 miljard euro de Nederlandse energieleverancier Nuon over; elektriciteitstransporteur TenneT kocht voor 900 miljoen euro een deel van het Duitse elektriciteitsnet en moet de komende jaren maar liefst 11 miljard euro investeren, drie keer meer dan gedacht; en Gasunie maakte een enorme zeperd: het betaalde 2,15 miljard euro voor een Duits buizennetwerk waar inmiddels al meer dan twee derde op af is geschreven. Het kostte de Nederlandse staat minimaal een half miljard euro aan misgelopen dividend.
Waarom gokken met belastinggeld? En als het misgaat, wie is dan verantwoordelijk?
Bij al deze casussen stelden we dezelfde vragen: Waarom nemen staatsbedrijven zulke grote risico’s? Moet een staatsbedrijf überhaupt ondernemen, of op buitenlandse avontuur? Waarom gokken met belastinggeld? En als het misgaat, wie is dan verantwoordelijk?
Het bijzondere van TenneT en Gasunie, de eigenaren van respectievelijk ons elektriciteitsnet en onze pijpleidingen, is dat ze begin deze eeuw geheel in overheidshanden kwamen terwijl vele andere overheidsdiensten geprivatiseerd werden. Zoals de nutsbedrijven Nuon en Essent die in de etalage werden gezet en verkocht aan buitenlandse energiebedrijven. Of het voormalige staatsbedrijf PTT, dat als KPN naar de beurs ging en vorig jaar bijna in handen kwam van de Mexicaanse miljardair Carlos Slim.
Het verband? Marktwerking.
De markt kan het beter dan de staat
De overheid vond namelijk vanaf de jaren tachtig dat de markt het veel beter kon dan de staat. Voormalig minister van Financiën en oud-directeur van het IMF Onno Ruding verklaarde toen dat ‘alle overheidsvoorzieningen en activiteiten op mogelijkheden van privatisering moeten worden bezien.’ In twintig jaar tijd transformeerde Nederland van een planeconomie met een zeer grote en kostbare verzorgingsstaat naar een marktwerkingland waar collectief geregelde publieke diensten ‘producten’ werden waar winst mee kon worden gemaakt.
Ook voorzieningen als het elektriciteits- en gasnet moesten vermarkt worden. Gasunie en TenneT werden ondernemingen in staatsdienst die de grens over wilden om van Nederland een energiehub te maken als doorvoerland van buitenlandse gas- en elektriciteitsstromen. De overheid steunde deze ambitieuze plannen en zette als aandeelhouder een handtekening onder miljardeninvesteringen. Alleen wanneer de bestuursdirectie fouten maken trekt ze haar handen ervan af. Zo voelt de overheid zich nog steeds niet verantwoordelijk voor het miljardendebacle van Gasunie.
De overheid zit niet langer achter het stuur
Het is een politieke spagaat waar de Tweede Kamer en kritische instanties als de Rekenkamer ook geen einde aan kunnen maken. Hoeveel Kamervragen er ook worden gesteld, de ministeries van Financiën (aandeelhouder van Gasunie) en Economische Zaken (verantwoordelijk voor het gasbeleid) blijven achter de overname staan van Gasunie op het Noord-Duitse gasnet en geven de voormalige bestuursdirectie de schuld voor de veel te hoge prijs die is betaald.
In een paar treffende zinnen analyseert CU-senator Roel Kuiper de problematiek van deze ontwikkeling:
‘De overheid, zo blijkt uit cijfers, is niet kleiner geworden en blijft intussen bij ongeveer alles betrokken. De overheid is dus niet weg, maar heeft de publieke opinie tegen zich gekregen, omdat ze niet meer sturen kan. Zij is zelf een factor geworden in de machteloze wereld waarin burgers verkeren. Dat is ze geworden sinds ze iets heel belangrijk vergat te zijn: hoeder van het publiek belang.’
Dat is ook zeer goed zichtbaar bij de ondernemende staatsbedrijven Gasunie en TenneT. Zo is het nog steeds niet opgehelderd waarom zij voor 100 procent eigenaar moesten worden van een Duitse buizennetwerk en een elektriciteitsnet.
Nu ze eenmaal daar zitten willen ze verder uitbreiden. Zo bouwt Gasunie een pijpleiding van Duitsland naar Denemarken en legt TenneT ‘een stopcontact aan op zee,’ vlak boven Hamburg. Voor al die investeringen is geld nodig.
En zo dendert de trein verder...
De overheid wil geen financiële injectie geven voor de buitenlandse avonturen en heeft nu het voornemen de staatsbedrijven op termijn te laten fuseren met een buitenlandse energieleverancier. Wel blijft de staat meerderheidsaandeelhouder. Los van de vraag of dit een gewenste ontwikkeling is, wordt het parlement voor een bijna onmogelijke keuze gesteld: wanneer ze ‘nee verkopen’ leiden staatsbedrijven gezichtsverlies omdat ze te weinig investeren. Óf de overheid moet afzien van de dividenduitkering en zelf investeren wanneer de staatsbedrijven het niet op eigen kracht kunnen.
De participatie van burgers is afhankelijk van het functioneren van publieke instellingen
Het doet denken aan de ontwikkelingen die Roel Kuiper in zijn boek beschrijft over de opstelling van de Tweede Kamer tijdens de privatiseringsgolf in de jaren negentig. Volgens Kuiper verloor de Kamer niet de publieke belangen uit het oog, maar werd ze meegevoerd in de redenering van het kabinet. Door het ontbreken van een kritische opstelling als politiek vertegenwoordiger, maar ook doordat Kamerleden sterk beïnvloed waren door de neoliberale tijdgeest waarin marktwerking gold als hét medicijn tegen de stroperige en uitdijende overheid.
In de analyse van Kuiper kon het parlement de kettingreactie van verzelfstandigde overheidsdiensten die daarna geprivatiseerd werden niet stoppen omdat Kamerleden in hun oordeelsvorming afhankelijk werden van het pad dat ze nu eenmaal waren ingeslagen. Ze werden gevangenen van een bestuurlijk mechanisme, terwijl dat mechanisme juist door het parlement kritisch getoetst moest worden.
Het boek van het Eerste Kamerlid van de ChristenUnie is niet alleen een afrekening met de doorgeschoten marktwerking, het is ook een bezorgde beschouwing over de teloorgang van het publieke belang in Nederland. Verwacht van Roel Kuiper zeker geen revolutie, maar hij doet wel een aanzet tot het terugveroveren van het algemeen belang en het terugwinnen van vertrouwen in publieke instanties. Hij wil weer een sturende en aanwezige overheid waar ook het onlangs gepubliceerde WRR-rapport op aanstuurt.
Het is een visie op de politiek - ja leest u mee, premier Rutte - die een rol zou moeten spelen bij de buitenlandse avonturen van Gasunie en TenneT maar ook bij de toekomst van de NS (weer één bedrijf met Prorail?), en de bezwaren tegen een mogelijke overname van KPN omdat de nationale veiligheid in geding kan komen. Maar dan is wel van belangdat de politiek het algemeen belang niet te eng definieert, want de kracht van Kuipers boek is dat hij laat zien dat de participatie van burgers in de samenleving afhankelijk is van het functioneren van publieke instellingen.