Beste,

Abel van Gijlswijk is de frontman van de sympathieke punkband Hang Youth – bekend van nummers als LEG DE ZUIDAS IN DE AS en IK GEEF EEN NIER VOOR GEEN RUTTE IV. Deze week portretteerde televisieprogramma (VPRO) hem.

Abel: ‘Punk is wanneer je iets niet helemaal vertrouwt, en dan door gaat vragen. Van: “Hè, maar waarom dan? Maar waarom dan? Maar waarom dan? Maar waarom dan? Maar waarom dan?” Totdat je op een gegeven moment het antwoord krijgt: “Tsja, eh… Dat is nu eenmaal zo.” Zodat je kan zeggen: “A-HA. DUS TOCH! DACHT IK HET NIET! HET IS GEWOON TÓCH AL-LE-MAAL GELUL!”’

Het deed me denken aan Rood in Wassenaar, het politieke coming-of-agepamflet van rijzende PvdA-ster Marjolein Moorman.

Maar waarom dan? Waarom dan? Waarom dan?

In de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam was ‘gelijke kansen’ hét thema voor de PvdA. Een thema dat Moorman op het lijf geschreven is: als wethouder Onderwijs maakte ze zich hard voor gelijke kansen, de populaire televisieserie Klassen volgde haar in die rol en Het Parool noemde haar ‘hét boegbeeld van onderwijs en de strijd tegen kansenongelijkheid’.

Wat me opviel aan Moormans boek is dat grote delen van het boek over ‘gelijke kansen’ in het onderwijs gaan, maar ze zich tegen ’t einde plots afvraagt: ‘Kunnen we spreken over kansengelijkheid als het behalen van diploma’s alleen nog maar een gevolg is van je talent en je bereidheid ervoor te werken? Ik denk van niet.’

Dat is nogal een uitspraak, die keihard ingaat tegen de PvdA-onderwijskoers en minstens vijftig jaar links onderwijsbeleid. ‘De wijk waarin je woont, je achtergrond of wie je ouders zijn mogen nooit bepalend zijn voor wie je later wordt’, zo staat het in het PvdA-programma. Uitgangspunt: alleen je talent en je bereidheid ervoor te werken zouden ertoe moeten doen.

Een mooi ideaal. Maar wat doet dat woordje ‘kans’ daar?

Maar Moorman schrijft dus dat dat geen kansengelijkheid is. ‘Niet zolang we de meritocratie als een ladder blijven zien, met hogere en lagere treden.’ In de passages die volgen hekelt ze de opdeling in ‘lager’ en ‘hoger’ onderwijs. Daar zouden we vanaf moeten. Niet per se door andere termen te gebruiken, maar door ‘het veel meer gelijkschakelen van onze waardering voor verschillende talenten en vaardigheden’.

Moorman: ‘Kansengelijkheid moet gaan om een gelijke kans op waardering, op een goed bestaan, ongeacht de aard van je talent.’

Je leest er gemakkelijk overheen omdat het zo mooi klinkt. Maar… wat staat daar nu eigenlijk?

Een ontleding. ‘Ongeacht de aard van je talent’ betekent ‘het moet niet uitmaken wat je talent is’. Waar moet dat niet voor uitmaken? Voor een (gelijke) ‘kans op waardering’ en de ‘kans op een goed bestaan’ misschien? Dan krijg je dus: ‘Voor een gelijke kans op waardering en een goed bestaan moet het niet uitmaken wat je talent is.’

Een mooi ideaal. Maar wat doet dat woordje ‘kans’ daar? Veel helderder is het om te schrijven: ‘Voor waardering en een goed bestaan moet het niet uitmaken wat je talent is.’ Of korter: ‘Ieder mens verdient waardering en een goed bestaan.’ Of: ‘Ieder mens heeft recht op waardering en een goed bestaan.’ Dat komt overeen met wat Moorman in die passages over meritocratie en ‘hoger’ en ‘lager’ onderwijs schrijft, en je kunt er moeilijk tegen zijn.

Maar met kansen, of gelijke kansen, heeft het niets te maken. Waardering voor mensen met andere talenten gaat over fatsoen. Het recht op een goed bestaan gaat niet over onderwijs, maar over bestaanszekerheid.

Ik moest dus aan die verschuiving van de betekenis van ‘gelijke kansen’ in Moormans boek denken, toen ik Abel van Gijlswijk zag in Tegenlicht. Alsof Moorman zich tijdens het schrijven voortdurend af heeft gevraagd ‘Waarom dan? Waarom dan? Waarom dan?’ en aan het slot tot het inzicht is gekomen: ‘A-HA! DUS TOCH! DACHT IK HET NIET! HET IS GEWOON TÓCH AL-LE-MAAL GELUL!’

Op dit feest zijn vmbo’ers meer dan ‘handjes’

Ik ging langs bij het VMBO Beroepenfeest, waar vmbo-leerlingen leren netwerken. Dat is belangrijk, want wie het van jongs af aan gewend is met mensen in hogere functies te praten, voelt zich op latere leeftijd ook zelfverzekerder bij dat genetwerk.

Ik schreef er deze reportage over:

Op dit feest zijn vmbo’ers meer dan ‘handjes’ die de samenleving ‘nodig heeft’ Leestijd: 7-9 minuten

Tweewekelijkse Tip van de Week

Deze week raad ik graag van Fleur Damen en Serena Frijters in de Volkskrant over onderwijs en segregatie aan.

‘Ze lijken in weinig op elkaar, maar over twee dingen zijn deze Rotterdamse ouders het eens: ze zouden hun kinderen onder geen beding op de school van de ander aanmelden, én beiden vinden dat de scholen gemengder zouden moeten zijn. Deze school is te wit, zegt De Waard, wiens dochters een Chinese moeder hebben. ‘Ik vind dat het in balans moet zijn.’

O, en van schrijver-journalist Emy Koopman, die promoveerde op literatuur en empathie. Koopman over haar artikel: ‘Deed een poging om uit te leggen dat fictie lezen niet simpelweg empathischer maakt, maar ik ben gedoemd om verkeerd te worden begrepen.’

Tot zover, met groet!

Johannes

P.S. moest ik een beetje om lachen, maar ik vond het vooral een goede column.

Schrijf je in op m’n nieuwsbrief! Eens in de twee weken stuur ik een mailtje waarin ik je op de hoogte houd van mijn journalistieke zoektocht. Wil je mijn verhalen in je inbox ontvangen en een kijkje nemen achter de schermen? Meld je dan aan! Schrijf je hier in!