Op dit feest zijn vmbo’ers meer dan ‘handjes’ die de samenleving ‘nodig heeft’
Als je van jongs af aan gewend bent om te netwerken, gaat dat je later beter af. Dus is er het VMBO Beroepenfeest, waar vmbo’ers in gesprek gaan met accountants, bakkers en dokters.
‘Als je het speeddates noemt, stuur ik je weer weg.’
Ik ben op het VMBO Beroepenfeest. Oprichter Corine Korrel (59) leidt me over de rode loper in een gasterij in Zegveld, gemeente Woerden, naar de zaal waar het zo allemaal gaat gebeuren. Zo’n tweehonderd beroepsbeoefenaars uit de regio bereiden zich daar aan hun statafels voor op de derde ronde van de middag. Over een kwartier zullen ze opnieuw ruim driehonderd vmbo-leerlingen vertellen… wat voor werk ze doen.
Ik had ook kunnen schrijven dat die tweehonderd professionals naar deze learning hub zijn gekomen omdat het the place to be is om leerlingen te ‘inspireren’. Maar dan zou Korrel me, vermoed ik, corrigeren. Ze houdt niet van woorden die te veel fun uitstralen. Veel belangrijker is dat de duizend vmbo-leerlingen die hier vandaag zijn zien dat ze serieus genomen worden – want dat worden ze.
Ik kan nog snel even plassen, zegt Korrel, maar ik moet er écht zijn als die leerlingen er zo zijn. Hun ontvangst is hét spectaculaire moment van de middag.
Korrel kreeg het idee voor het Beroepenfeest in 2007, op een van de minst inspirerende momenten denkbaar: een uitzending van NOVA met Alexander Pechtold. Het item ging over het slechte imago van het vmbo, ‘echt zo’n afvoerputjesding’. Voor Korrel werkte de uitzending als een rode lap op een stier – ‘en ik ben Stier van sterrenbeeld’. ‘Ik dacht: what the fuck? De meerderheid van de twaalfjarigen gaat naar het vmbo! Is dit hoe we naar de meerderheid van de jongeren kijken? Je moet je kapot schamen.’
Diezelfde avond bedacht ze: dat gaan wij anders doen. En op een of andere manier wist ze toen al: dat ‘anders’ moet gaan over netwerken. Over de toekomst van haar vier eigen kinderen, van wie er op dat moment eentje mbo deed, eentje vmbo en twee nog op de basisschool zaten, maakte ze zich niet zo veel zorgen. Die kon ze, mocht dat nodig zijn, via haar eigen, uitgebreide netwerk wel aan een baan helpen. Maar dat gold natuurlijk niet voor iedereen.
Korrel: ‘Kiezen op je veertiende is Hogere Levenskunde. Er worden genoeg onderwijsbeurzen georganiseerd waar kinderen vooral petten en pennen verzamelen, mooie gidsen en glossy flyertjes krijgen. Maar bij de uitgang weten ze nog net zo veel als toen ze binnenkwamen, want ze hoeven niet met al die enge mensen in gesprek. Terwijl deze kinderen verliefd worden op een vak omdat jij er zo met passie over staat te praten. Dat kunnen alleen de mensen die het vak uitoefenen.’
Een dag na de uitzending van NOVA zocht Korrel daarom contact met scholen en stapte ze naar de wethouder. ‘Doen jullie mee?’ Een halfjaar later was het eerste Beroepenfeest een feit, en nu, vijftien jaar verder, doen achttien regio’s mee. ‘En het is nog precies zoals ik het toen bedacht heb.’
Onzichtbare ongelijkheid: op iemand af durven stappen
Onder luid geboemboem van de bas en applaus van alle aanwezige beroepsbeoefenaars komen de leerlingen over de rode loper de zaal binnen. Sommige verschuilen zich achter klasgenootjes, andere pakken hun moment. Het is geen seconde stil als de muziek uitdooft en de mc samen met de burgemeester de middag inluidt.
Een leerling: ‘Maar ik wil geen bakker worden!’
En dat hoeft ook niet. Korrel: ‘Boven een bepaalde leeftijd schijnen mensen te vergeten hoe kinderen ook alweer doen. Het zijn pubers, en die kunnen een wat stoere houding hebben. Daar moet je doorheen kijken. Ze vinden het gewoon heel spannend. Een zaal vol grote mensen die ze niet kennen, dat is supereng.’
Bovendien: zo wordt er geen tijd verspild aan iedereen stil zien te krijgen omdat de burgemeester nog even moet zeggen dat we in de samenleving ‘ook veel handjes nodig hebben’.
Een paar minuten na het luide onthaal verspreiden de leerlingen zich met nog net zo veel energie als bij binnenkomst door de ruimte. Ter voorbereiding hebben ze op school lessen gehad in netwerken. Hoe begin je een gesprek? Hoe stel je jezelf voor?
En ook: hoe rond je een gesprek af? Korrel: ‘Dat hebben we allemaal weleens gehad op een kerstborrel, toch? Dat je denkt: hoe kom ik netjes van deze persoon af? Daar zijn trucjes voor.’
Voor je zelfvertrouwen maakt het enorm uit als je weet wat die trucjes zijn, weet Korrel. ‘Als ik in een zeshonderdsterrenrestaurant ben met honderd bestekken naast m’n bord, zou ik heel ongelukkig worden. Want ik heb geen idee waar ik ze voor moet gebruiken. Als ik dat wel weet dan voel ik dat, dan hoor ik er meer bij, ben ik meer op m’n gemak. Daar maakt een dag als vandaag ook onderdeel van uit.’
Voorzichtig knopen de leerlingen gesprekjes aan. Met de filiaalmanager van de Gamma in Woerden. Een accountant van Lekx Accountants. Met een van de agenten. De zorgverleners van Buurtzorg. Iemand van het muskusrattenbeheer. De kaasboeren van lokale kaaswinkel KaasPraet en groothandel Treur Kaas.
Ieder gesprek opent met een handdruk, en eindigt – als er een klik is – met de afspraak voor een werkbezoek twee weken later. Leerlingen laten hun zelfontworpen visitekaartje achter bij het bedrijf als ze er meer van willen weten.
Bij hogeropgeleiden proeft Korrel tussen de regels door vaak dat er op vmbo’ers een beetje wordt neergekeken
Ook de beroepsbeoefenaars hebben vooraf een training gehad. Daarin hebben ze bijvoorbeeld geleerd dat deze leerlingen graag ‘bodyguards’ meenemen. Want onderschat niet dat leerlingen het echt wel eng vinden om met volwassenen die ze niet kennen te praten. Daarom nemen ze vaak twee vrienden mee, ‘bodyguards’ dus, die er vaak maar een beetje verveeld bij staan omdat ze zelf helemaal niet geïnteresseerd zijn in een bedrijf. Korrel: ‘Aan bedrijven geef ik altijd de opdracht: een van die drie heeft sterretjes in z’n ogen, en aan jou de taak om die eruit te vissen.’
Een leerling: ‘Maar ik wil geen bakker worden!’
Haar vriendin: ‘Maakt niet ui-huit!’
Het gemak waarmee iemand anderen durft aan te spreken, om zo een netwerk op te bouwen, is een belangrijk mechanisme dat ongelijkheid in de hand werkt. Wie het van jongs af aan gewend is met mensen in hogere functies te praten, voelt zich op latere leeftijd ook zelfverzekerder bij dat genetwerk.
Zulke ongelijkheid is minder zichtbaar dan bijvoorbeeld onder- en overadvisering of discriminatie. Contact dat niet gelegd wordt, omdat iemand bang is er niet bij te horen en afgewezen te worden, laat zich moeilijk meten.
Hoe werelden bij elkaar kunnen komen
Maar het tegengaan van die ongelijkheid is niet alleen een kwestie van je de juiste sociale en zakelijke regels eigen maken, leer ik van Korrel. Met het VMBO Beroepenfeest brengt zij werelden dichter bij elkaar. Daarvoor moeten beide partijen, leerling én toekomstige werkgever, in beweging komen.
Dat gaat niet altijd even makkelijk. Bij hogeropgeleiden proeft ze tussen de regels door vaak dat er op vmbo’ers een beetje wordt neergekeken.
Korrel: ‘Fantastisch, die kinderen van mijn buren die een opleiding houtbewerking doen, echt zulke mooie dingen maken die! Maar mijn kinderen niet, hè? Die gaan wel even iets anders doen.’
Of neem die ‘hotemetoten (Korrel: ‘Ik heb straks vast spijt als ik dit zie staan’) die het hardst roepen dat techniek en zorg zóóó belangrijk zijn en dat daar zóóó veel werk is, en dat al die ‘gouden handjes’ dat echt allemaal moeten gaan doen.
Dan vraagt ze die hotemetoten wat hun kinderen eigenlijk doen. Soms krijgt ze geen antwoord en zoekt ze dat thuis even op. ‘En dan zijn het studies filosofie. Ook niks mis mee, hè? Maar ga dan niet van een andere groep jongeren zeggen dat het wel een beetje raar is als ze niet de techniek of zorg ingaan, omdat ze anders worden opgeleid tot werkloosheid. Dat vind ik niet eerlijk. Snap je?’
De angst om werkloos te raken is overigens, naast vertrouwd zijn om te netwerken, een tweede minder zichtbaar mechanisme dat ongelijkheid in de hand werkt. Kinderen van minder rijke ouders kiezen vaker voor een beroepsopleiding, omdat ze niet de zekerheid hebben dat het financieel wel goed komt. Niet dat veilige gevoel dat pap en mam kunnen bijspringen als het even misloopt.
Ondertussen zie ik een meisje haar vriendin meetrekken naar het tafeltje van het revalidatiecentrum.
‘Zij wil ook!’
Een spervuur aan gerichte vragen volgt.
‘Wat is logopedist?’
‘Wat voor opleiding heb je hiervoor nodig?’
‘Een revalidatiecentrum, dat zijn toch dode mensen?’
Aan het eind van het gesprek geven ze hun visitekaartje af. Wanneer de leerlingen zijn vertrokken naar een volgend tafeltje, zegt de logopedist die al hun vragen heeft beantwoord dat het haar opvalt hoe goed de leerlingen op deze dag zijn voorbereid. Dat had ze niet verwacht.
Er is nog wel een ‘probleem’: om na de middelbare school logopedist te kunnen worden, is minimaal een havodiploma nodig. Korrel, of iemand uit haar 25-koppige organisatie, nodigt bewust ook mensen uit met een beroep waar leerlingen voor naar het hbo of de universiteit zullen moeten. Ook vandaag in Woerden staan er advocaten, notarissen en artsen aan de tafeltjes.
Die hogeropgeleiden moet ze soms echt overhalen om te komen. ‘Dan zeggen ze: “Ik vind het een heel sympathieke missie, hoor, maar wij hebben alleen hbo’ers in huis. Of een advocaat die zegt: “Maar met vmbo kun je geen advocaat worden.”’
Voor volwassenen zou het goed zijn hun oordeel over deze leerlingen wat vaker uit te stellen
Korrel begrijpt het gewoon niet zo goed. De maatschappij bestaat in meerderheid uit mensen die van het mbo komen. ‘Dat zijn kinderen die bij jou om de hoek wonen. Waarom zou je dan geen rol hebben in de toekomstdromen van die jongeren?’
‘Als een kind ervan droomt arts worden, laat hem daar dan mee praten. Laat ze samen maar ontdekken: goh, dat is wel een heel lange weg, maar ik ga het proberen. Of: dat is misschien wel te lang. Dan kan die arts zeggen: “Hier in het ziekenhuis hebben we ook een heleboel andere functies. Zal ik je daar introduceren?” Dat is netwerken. Maar je moet wel eerst de droom serieus nemen.’
Leerlingen geven hun visitekaartje af
Om succesvol te netwerken, moeten leerlingen het zelfvertrouwen hebben om op iemand af te stappen. Voor volwassenen zou het goed zijn hun oordeel over deze leerlingen wat vaker uit te stellen.
Voor de beroepsbeoefenaars, en de burgemeester, betekent dat dus ook: niet wachten tot het stil is. Dus is het prima dat ook tijdens de afsluiting van het uur, wanneer op het podium prijzen worden uitgereikt voor de mooiste visitekaartjes, de meeste leerlingen nog veel te druk zijn met elkaar en de beroepsbeoefenaars. Er hangt al een uur heel veel energie in de gasterij, en het zou zonde zijn die te dempen door stilte af te dwingen.
Voor ze de bus weer in stuiteren, spreek ik vier meisjes die enthousiast vertellen over hun dromen. Verpleegkundige lijkt ze een mooi beroep, maar na vandaag is daar een tweede optie bij gekomen: stewardess. Want die kon er zo leuk over vertellen. Wat de toekomst hun gaat brengen? Ze hebben in ieder geval hun visitekaartjes bij haar achtergelaten.