Eind 2020 gaven 1,2 miljoen werkende Nederlanders aan Van de psycholoog krijgen ze de vraag: wat wil je zélf eigenlijk?

Met die vraag worden leerlingen op al van jongs af aan grootgebracht. Want op DOE040, in 2014 mede opgericht door Jacqueline van Ewijk (57), ontdekken en doen leerlingen wat ze zélf willen.

School. Superefficiënt, handig en héél onnatuurlijk

Jacqueline van Ewijk was vier toen ze voor ‘t eerst ‘dwarslag’ op school. Ze wilde de lauwe schoolmelk niet drinken. 

Haar twee eigen zoons waren net zo. Al in groep 3 vroegen ze zich bij alles wat de juf deed af: Waarom? Waarom mag ik niet naar de wc als ik moet? Waarom zegt de juf: ‘Blijf maar even zitten, want er is net al iemand geweest’? Waarom moet ik m’n broodjes eten als ik nog geen honger heb, en mag ik niet eten als ik wel honger heb?

En als ze na een schooldag thuiskwamen: ‘Mam, waarom doen juffen en meesters dat toch allemaal?’

Van Ewijk begreep die juffen en meesters wel. Al die lesuren, klassen en regels zijn handig op een school die superefficiënt is ingericht. Een kind dat ter discussie stelt wat je als leraar aan het doen bent, is niet handig. Dat kost tijd en tijd hebben leraren niet, want het programma zit vol.

DOE040 zet de relatie tussen leerling en samenleving op z’n kop

Ze begreep het ook toen een van haar zoons jaren later thuiskwam met verhalen dat hij gepest werd, en de leraren zeiden: ‘We hebben het besproken, en wij zien het niet.’ Nee, natuurlijk zagen ze het niet. Dat pesten gebeurde achter hun rug om, en je kunt niet de hele dag achter die kinderen aan blijven lopen. Voor zo’n grote school is het een bijna onmogelijke taak om dat pesten gericht aan te pakken.

Van Ewijk begreep het allemaal, maar ze werd er wel moedeloos van. Ze zag dat zo’n school superefficiënt en handig was, maar vroeg zich ook af of al die structuur wel nodig was. Of nee, ze wist van niet. In ieder geval voor heel veel mensen niet. Ze zag niet alleen haar eigen zoons, maar veel meer leerlingen worstelen in het onderwijs.

Dus richtte ze in 2014 haar eigen, op: Democratisch Onderwijs Eindhoven, of dus kort: DOE040. Haar eigen zoons waren twee van de eerste leerlingen. Inmiddels zitten er 106 leerlingen op de school, van 4 tot 21 jaar.

Waarom ik op DOE040 ben

DOE040 is geen gewone school. Er zijn geen naar leeftijd opgedeelde klassen. Er is geen dagvullend rooster dat de school voor de leerlingen opstelt. Leerlingen hoeven er geen diploma te halen. Een schoolbel is er ook niet. En ook geen lauwe schoolmelk.

Het kan zijn dat die kinderen, een jaar of zeven oud, een kuil gaan graven op het schoolplein

Want: de school zet de relatie tussen leerling en samenleving op z’n kop. Een gewone school bereidt leerlingen voor op de samenleving. Op DOE040 is het uitgangspunt dat leerlingen die samenleving al zijn, en dat ze zelf iets van hun leven willen maken. Onderwijs moet kinderen op DOE040 niet alleen iets leren, maar er vooral ook voor zorgen dat ze iets niet verleren: dat ze in vrijheid leven en hun eigen keuzes mogen maken, en dat daar verantwoordelijkheid bij komt kijken.

Dus: er wordt wel lesgegeven, maar die lessen beginnen op het moment dat een leerling op een leraar afstapt. Een leerling kan op DOE040 een diploma halen, maar alleen als zij daar zelf voor kiest. Leerlingen hebben wel een rooster, maar maken dat zelf – op papier of in hun hoofd. Er zijn geen van bovenaf opgelegde regels, maar er worden afspraken gemaakt. En wie lauwe schoolmelk wil, moet die zelf maar meenemen.

Ik ben niet op bezoek om de school een rapportcijfer te geven, te beoordelen of kinderen hier wel genoeg leren en of het diplomarendement wel hoog genoeg is. Zulke kritiek zou neerkomen op de vraag of DOE040 wel voldoet aan de eisen van de maatschappij, terwijl de school die maatschappij nu juist ter discussie stelt. Ik ben op DOE040 omdat ik wil weten wat de samenleving en het reguliere onderwijs van DOE040 kunnen leren.

Wat gebeurt er als je tegen kinderen op school zegt: ga je gang, doe maar wat je zelf wilt?

Als kinderen mogen doen wat ze willen

Wat er kan gebeuren, zie ik wanneer Van Ewijk me rondleidt door de school.

Over het schoolplein, langs het atelier, de werkplaats, wat ‘gewone’ klaslokalen, het ‘Willem-hok’ (waar een computer staat en een plantje dat de naam ‘Willem’ kreeg), de speelruimte, kliederkamer, moestuin, gymzaal, de kinderboerderij en de boomgaard. Plekken die de hele dag door bemand zijn, legt Van Ewijk uit, want ‘dan is er altijd wel een stukje bezieling als er kinderen komen’.

Het kan zijn dat die kinderen, een jaar of zeven oud, een kuil gaan graven op het schoolplein. Van inmiddels al meer dan twee meter diep, kijk maar. Als de kuil klaar is moet er een metalen frame in komen en een houten vloer. Dan is de bunker af. Zeggen jullie het wel even als jullie op iets blauws stuiten, jongens? Dat is een elektriciteitskabel, dat is gevaarlijk.

Het kan zijn dat ze in de werkplaats twee brandblussers ombouwen tot waterpistolen. Nog een likje verf en dan zijn ze klaar.

Het kan zijn dat kinderen mee gaan doen aan het yogaklasje in de theaterzaal. Of met de lessen Ierse dans die een van de leerlingen geeft. Of dat ze de gymzaal reserveren om te bokspringen of basketballen. Of dat ze gaan bouwen met K’NEX en dat vergeten op te ruimen.

Of ze zitten op een middag in een klein lokaal in een stille vleugel van het schoolgebouw over hun schoolboeken gebogen om te blokken voor hun staatsexamens, zoals Mart (16) en Toby (17). 

Kinderen moeten ‘ontscholen’

De twee zitten al lang op DOE040: Mart zes jaar, Toby vijf. En dat was in het begin best even wennen.

‘Veel leerlingen die hier komen moeten ontscholen’, zegt Toby. ‘Van dat hele strakke regime word je ineens neergegooid in “alles mag en er hoeft niks”. Dus dat is gewoon heel erg je plek zoeken.’

Net als de zoons van Van Ewijk waren Mart en Toby niet goed op hun plek op de basisschool. Voor Mart waren kleine dingen als op de klassenfoto gaan of podiumoptredens al gauw te veel. Sociaal contact, daar was hij niet goed in. Hij had Toby, en daar bleef het wel bij.

Toby zat met een ander probleem. Hij is ‘hoogbegaafd blijkbaar ofzo’, maar ook ‘vrij dyslectisch’. Een ongelukkige combinatie. Met Nederlands liep hij op de basisschool een stuk achter, maar met al het andere liep hij mijlenver voor. De eerste keer dat hij kwam kijken op DOE040 sprak de school hem niet zo aan: het was te druk. Maar toen hij later nog eens twee dagen meeliep, was het een stuk rustiger. Dus dacht hij: ik ga maar gewoon.

Hij en Mart hebben in de tijd dat ze ‘ontschoolden’ veel gekookt, veel gegamed en ‘toen nog die hut op dat andere plein gebouwd’. ‘We hebben ook een boerderij, dus daar zijn we toen veel heen gegaan. Diertjes gevoerd, we hebben nog schapen lopen te scheren. Weet je dat nog?’

‘Ja, ja, dat was mooi.’ 

Dat duurde een, twee jaar. Tot een vriendje Toby op een dag meesleurde naar de lessen Engels.

Belangrijk is dat de omgeving kinderen uitnodigt te bedenken waar ze zin in hebben

Wat belangrijk is, heeft Van Ewijk me eerder al uitgelegd, is dat de omgeving kinderen uitnodigt om te bedenken waar ze zin in hebben. Daarom komen vakleraren óók naar school als ze op dat moment geen leerlingen begeleiden: er moet contact zijn.

Elizabet Meerbeek (39) is een van die vakleraren die wekelijks naar DOE040 komt. Meerbeek geeft wiskunde. Wat haar opvalt: wanneer leerlingen bij haar aankloppen om zich op het staatsexamen voor te bereiden, kan ze vrijwel altijd met lesstof voor bovenbouwleerlingen beginnen. De lesstof voor de onderbouw, die begrijpen leerlingen vaak al wel zonder dat ze daar een heel programma voor hebben moeten afwerken.

Meerbeek: ‘Als je te vroeg met dat soort stof begint, vallen die kwartjes gewoon nog niet. Als je wacht, maar leerlingen wél cognitief bezig laat zijn, valt dat conceptuele op een gegeven moment vanzelf veel beter.’

Uit het reguliere onderwijs gekukeld

Tijdens hun jaren op DOE040 kregen Toby en Mart een beter beeld van wat ze wilden worden. Daarom zijn ze nu aan het leren.

Beiden slaagden vorig jaar al voor een paar vakken, en doen dit jaar de rest. Toby wil een opleiding tot leraar aardrijkskunde gaan doen, en heeft daar een havo-diploma voor nodig. Mart wil z’n vwo-diploma halen, om naar de officiersopleiding te kunnen. Voor z’n examens gebruikt hij een syllabus waar alles in staat wat hij moet weten. ‘Als je die gewoon van voor tot achter kent, dan zal je het vak halen.’ Uiteindelijk hoopt hij bij een antiterreureenheid terecht te komen. 

‘Dat lijkt me wel cool. Daarom ben ik elke dag van 2 tot 4 in de gymzaal. Om helemaal afgetraind te worden.’

Vrijwel alle leerlingen die ik spreek op DOE040 zijn om een of andere reden uit het reguliere onderwijs gekukeld. Op DOE040 hoeven ze niet binnen de norm van het regulier onderwijs te passen, en kunnen ze er dus ook niet meer buiten vallen. Of zoals Mart ‘t zegt: ‘Hier zitten niet heel veel normale kinderen, en vroeger was ik ook niet helemaal normaal.’ Op de gang hangen lijstjes met foto’s van alle (oud-)leerlingen schots en scheef door elkaar.

Maar, zegt Van Ewijk, er zitten op DOE040 niet alleen leerlingen die in het regulier onderwijs niet helemaal normaal waren. Een tweede, opvallende groep: kinderen van ondernemers. ‘Dat zijn vaak eigenwijzere mensen, die hun kind toch meer opvoeden met een idee van “zelf aanpakken.”’ 

En ze krijgt ook steeds meer aanmeldingen van kleuters. Hun ouders willen niet dat ze naar een reguliere school gaan en vinden in DOE040 een school die beter bij de opvoeding past.

Dit maakt DOE040 een ‘democratische’ school

Ward (44) is zo’n ouder. Hij is vandaag op DOE040 om een verzoek te doen aan de schoolkring.

Die schoolkring is Daarin maken leerlingen en volwassenen samen het beleid. Zo besloot de schoolkring een paar weken terug dat de verwarming niet meer dag in dag uit overal in de school aan staat, maar alleen wanneer iemand het koud heeft. Beter voor de gasrekening, en beter tegen de Russen.

De hele school is georganiseerd in van die kringen. Er zijn de ouderkring, theaterkring, sport- en spelkring, muziekkring, poetskring, schermkring, veiligheidskring en teamkring en wat al niet meer. In al die kringen worden volgens een vaste structuur afspraken gemaakt. Iemand stelt iets voor, anderen mogen vragen stellen ter verheldering, vervolgens mag iedereen z’n mening geven en uiteindelijk moet er een besluit geformuleerd worden. Zo’n besluit wordt niet genomen op basis van meeste stemmen gelden, maar op basis van consent: geen van de aanwezigen moet een overtuigend beargumenteerd bezwaar hebben.

Want de vrijheid die leerlingen op DOE040 krijgen, botst met de vrijheid van anderen en gaat gepaard met verantwoordelijkheid. Hoe ouder ze worden, hoe groter hun wereld wordt en met hoe meer anderen ze rekening hebben te houden. Door de dagen niet vol te plannen met lessen en toetsen, is er op DOE040 tijd om daarbij stil te staan – in al die kringen dus.

Misschien wel iets te veel tijd. Ward krijgt consent om z’n fiets komend halfjaar in de fietsenstalling van DOE040 te zetten. Maar: dat is dan wel op eigen verantwoordelijkheid.

Leven naar de verwachting van anderen

De schoolkring viel Ward eerlijk gezegd een beetje tegen vandaag, zegt hij wanneer ik hem na de vergadering spreek. Er waren maar weinig leerlingen.

Ward heeft werktuigbouwkunde gestudeerd en is projectleider, of: hij was projectleider – want op ‘t moment zit hij even thuis om zichzelf weer even opnieuw te ontdekken. Burn-out. Erachter gekomen dat hij te veel naar de verwachtingen van anderen was gaan leven.

Hij hoopt dat zijn zoon Jelte, vijf jaar oud en nu een jaar leerling op DOE040, al vanaf het begin z’n eigen koers kan gaan varen. Hij en zijn vrouw vinden het reguliere onderwijs ‘niet kloppend’, omdat daar te veel wordt voorgekauwd wat een leerling op welk moment moet doen. Ze hebben zich ingelezen, en weten dat de ontwikkeling van ieder kind verschilt.

Ward: ‘Volgens mij zijn mensen van nature gewoon nieuwsgierig en willen ze verder komen. Maar dan moet je wel de kans krijgen om daar stapjes in te maken. Je kunt gewoon niet verwachten dat vierjarigen allemaal op hetzelfde moment het een gaan doen, en dat ze allemaal gaan leren lezen als ze zes zijn.’ Hij en zijn vrouw overwogen thuisonderwijs, maar vonden in DOE040 een school die een rijkere omgeving biedt dan ze zelf ooit zouden kunnen bieden.

‘Dan zeg ik heel stoer: waar dit onderwijs gaat eindigen, dat maakt me niet uit. Maar of ik dat over tien jaar nog steeds met droge ogen kan zeggen?’

Z’n vertrouwen in het lerend vermogen van kinderen is steeds meer aan het groeien. Waar hij banger voor is, is dat hij zich tóch weer zal laten beïnvloeden door z’n omgeving, als die straks zegt: ‘Maar hij kan nog niet lezen!’ Ward: ‘Dat is nu nog makkelijk, want als vijfjarige mag je nog spelen. Maar straks wordt-ie zes en normaal gesproken begint hij dan te leren lezen. Terwijl er hier op DOE ook genoeg voorbeelden zijn van kinderen die pas leren lezen als ze acht zijn. Dan moet je, denk ik… Nee, niet ingrijpen. Het aan het kind zelf laten om die stap te maken.’

‘En dan zeg ik heel stoer: waar dat gaat eindigen dat maakt me niet uit. Maar of ik dat over tien jaar nog steeds met droge ogen kan zeggen? Daar ben ik benieuwd naar. Stiekem heb ik toch ook wel weer de verwachting dat het een slimme jongen is, dat-ie ergens gaat komen. Maar: ik heb zelf ervaren dat veel weten geen garantie is dat je ook gelukkig bent, of dat je op de goede plek terechtkomt.’

Wanneer komt iemand op ‘de goede plek’ terecht?

Waar ligt dat, ‘de goede plek’? Die vraag houdt me het meeste bezig wanneer ik in de auto terug naar huis navigeer.

Voor de zoons van Jacqueline van Ewijk was DOE040 in 2014 één jaar lang de goede plek. Daarna vertrokken ze De ene zoon is nu theatertechnicus, maar wil misschien nog doorstuderen. De andere zoon ging na het mbo naar de kunstacademie, en start na de zomer aan de Universiteit Utrecht.

Voor Mart en Toby is de juiste plek op dit moment de gymzaal – heb ik gecheckt voor ik wegging.

Of DOE040 voor ieder kind de juiste plek kan zijn? Mart en Toby vertelden me van niet: sommige kinderen zijn gebaat bij veel structuur. Van Ewijk vertelde me dat sommige leerlingen, vooral puberende meisjes, na een jaar op DOE040 toch weer teruggaan naar een ‘gewone school’, omdat ze het fijner vinden dat iemand hun vertelt wat ze wanneer moeten doen. Maar: na een jaar DOE040 weten ze wél weer beter waarom ze tóch voor het regulier onderwijs kiezen.

Van de honderd leerlingen die DOE040 afgelopen acht jaar verlieten, Vijf leerlingen stopten op hun achttiende helemaal met school en gingen zonder diploma aan het werk.

Zou ik DOE040 de goede plek vinden voor mijn eigen – fictieve – kinderen? Wie z’n kind naar DOE040 stuurt, neemt een risico: dat z’n kind zonder diploma het onderwijs verlaat. 

Ouders en leerlingen op DOE040 nemen dat risico omdat het alternatief, regulier onderwijs, hen ongelukkig heeft gemaakt. Of omdat het in hun ondernemende aard zit. En omdat ze zich – laten we eerlijk zijn – het risico kunnen veroorloven, omdat het vertrouwen groot is dat het linksom of rechtsom toch wel goedkomt en de omgeving ook buiten school om veel ondersteuning biedt.

Wat zou ik zelf zeggen als mijn kind op een dag van school thuiskomt en vraagt: ‘Pap, waarom, waarom, waarom?’ Ik zou niet verder komen dan: ‘Omdat je een diploma moet halen en zo hebben we ‘t nu eenmaal georganiseerd. Superefficiënt en handig.’

Maar ten koste waarvan? Wie z’n kind naar het regulier onderwijs stuurt, neemt ook een risico: dat z’n kind alleen nog luistert naar de verwachtingen van anderen, het verleert om vrij te zijn – en dat alles pas doorheeft

Eind 2020 gaven 1,2 miljoen werkende Nederlanders aan last te hebben van burn-outklachten. Zijn de leerlingen op DOE040 buitenbeentjes, of kanaries in de kolenmijn?

Meer lezen?

Plan het leven van je kinderen niet te vol. Geef ze de ruimte om te spelen Kinderen krijgen steeds minder tijd en ruimte om vrij te spelen. Ouders werken harder dan ooit, politici maken zich druk over ranglijstjes, en scholen zijn gefocust op toetsen en resultaten. Ondertussen gaat er iets heel waardevols verloren. Lees het artikel Meer van mij lezen? Eens in de twee weken stuur ik een mailtje waarin ik je op de hoogte houd van mijn journalistieke zoektocht.
Schrijf je hier in!