Ben ik een goed mens als ik slaafvrije chocola koop? Ben ik een slecht mens als ik dat niet doe?

Die vragen drongen zich op toen ik laatst een reep chocola van het merk Alter Eco cadeau kreeg. Dat merk is in 1998 opgericht door een idealist die westerse consumenten wilde koppelen aan kleinschalige boeren in cacaoproducerende landen. Biologisch, fairtrade, coöperatief. Super.

Maar hun chocola is duur en hun leus is ‘Good chocolate for good people’.

In het wikkel staat ‘We pay a fair price because we believe in a fairer world’. 

En dat vond ik nogal absurd. Want de consument die meer kan of wil betalen voor deze chocola, is dus kennelijk een ‘goed mens’ die net als de mensen van Alter Eco ‘gelooft in een eerlijkere wereld’.

De implicatie is dat iedereen die de ‘eerlijke prijs’ niet neerlegt of niet kan neerleggen, die niet kiest voor het duurste product uit het schap, niet geeft om een eerlijke wereld. 

De ideologie van keuzevrijheid

Dit is een van de bizarre uitkomsten van de manier waarop we onze economie hebben ingericht. Dat we de keuzes van consumenten als indicaties van hun waarden zien. Dat we het feit dat maar weinig mensen hun marktmacht aanwenden om ‘het goede’ te kiezen, als bewijs aanvoeren voor hun desinteresse of onvermogen om verantwoordelijkheid te nemen. Alsof een eerlijkere wereld ze niet boeit.

Maar niet iedereen kán het duurste product uit het schap kopen. Dat is nogal een gebrek van wat Joris Luyendijk eerder eens noemde.

We hebben onze hele economie én democratie georganiseerd rondom de aanname dat mensen zelf weten wat goed voor ze is. Consumenten maken hun voorkeuren kenbaar op de vrije markt. Maar niet iedereen kan slaafvrije chocola betalen, en dus is niet iedereen vrij om de keuzes te maken die in lijn zijn met haar waarden.

Vrije keuze is zo geweldig niet

En zo is er meer mis met het idee dat keuzevrijheid het summum van vrijheid is.

Iemand ergens werkt zich het schompes voor die chocola. Niemand wil dat die persoon wordt uitgebuit, maar in het huidige systeem zijn een hoop consumenten die wél chocola willen eten maar géén geld over hebben om het duurste product te kiezen, veroordeeld tot de bestendiging van de onvrijheid van anderen. Vastzitten in je rol als uitbuiter en vervuiler is een belangrijke indicatie dat je niet vrij bent.

Als ik in de supermarkt ben, kan ik kiezen uit het aanbod dat de winkel me voorlegt, maar ik heb geen enkele invloed op de productiewijze of de prijsvorming van deze producten. Ik heb geen grip op de keten achter het schap, en ik kan de gevolgen van mijn keuze niet overzien. Ik heb vagelijk het gevoel dat elke keuze tot op zekere hoogte verkeerd is.

Ik kan een boeketje bloemen kopen voor 6 euro. Daarvoor hebben mensen in Kenia en Ethiopië zich de doornen in hun vingers gewerkt. Of de bloemen komen uit een Nederlandse kas, waar er aardgas voor is verstookt. Voor de kweek is gif gebruikt, wat insecten doodt, en zo bijdraagt aan de ineenstorting van eco- en voedselsystemen.

Je kunt doen alsof mijn keuzevrijheid om dat bloemetje te kopen een belangrijk soort vrijheid is, maar ik geloof dat niet – ik geloof dat die vrijheid vooral problemen met zich meebrengt.

Vrijheid zonder verantwoordelijkheid

Je kunt keuzevrijheid best verdedigen, maar je moet haar ook afwegen tegen andere vrijheden, zoals de vrijheid om niet in permanente ecologische achteruitgang te verkeren en gevrijwaard te zijn van angstige koortsdromen over een steeds onleefbaarder aarde.

Nu de min of meer toevallige consumptievoorkeuren van een handjevol generaties (65 procent van alle CO2-uitstoot ging sinds 1980 de lucht in) het lot van alle generaties na ons bepalen, is het misschien niet zo gek om die voorkeuren – en de vrijheid om ze onbelemmerd kenbaar te maken – te bevragen.

Betekent in vrijheid leven dat je onbeperkt schijt kunt hebben aan anderen? Dat is de vraag.

Betekent in vrijheid leven dat je onbeperkt schijt kunt hebben aan anderen? Dat is de vraag

Vergis je niet; dat kan nu. Er zijn consultants die vanuit Amsterdam voortdurend op en neer vliegen naar Londen, er zijn mensen die al hun zuurverdiende geld omzetten in spullen, dikke auto’s en vliegtickets naar verre palmstranden; er zijn er ook die liever niet werken maar ‘investeren’ – in bitcoin, beurzen, vastgoed – om zo te ‘vluchten’ uit het stramien van het kapitalisme en lekker de hele dag te gaan surfen. Nina Polak schreef een scherp verhaal over mensen die het systeem op deze manier

Hun kernwaarde? Vrijheid.

Deze zogenaamde revolutionairen worden in de praktijk door allerlei regels en waarden geleid en beperkt, maar CO2-beperking is er niet een. Ze berokkenen enorme schade, en niemand legt ze een strobreed in de weg. Dat is raar: om een leefstijl van minimale verantwoordelijkheid en maximale vervuiling ‘vrij’ te noemen.

Ik zou het eerder omkeren: als jouw manier van leven anderen minimaal schaadt, ben je vrij. En de mate waarin je anderen schaadt met jouw consumptie, zou geen kwestie van individuele keuze moeten zijn, of van de omvang van je portemonnee.

Wat daarvoor nodig is? Misschien wel dat jou, mij en iedere andere consument Bijvoorbeeld een persoonsgebonden en niet-verhandelbaar vliegbudget: je mag per jaar een vast aantal kilometers vliegen. Als je verder wil, moet je sparen.

De overheid zou andere opties zoals goedkoop vlees ook van het menu kunnen halen.

Ik wil niets afdoen aan zwaarbevochte, wezenlijke vrijheden zoals die van meningsuiting of vereniging, maar ik vind de keuzevrijheid die we in het huidige kapitalisme verafgoden enorm overschat. Het voelt eerder als een dwangbuis van vervuiling en almaar nieuwe spullen die eindigen op een vuilnisbelt of in een verbrandingsoven. Het is een morbide vrijheid.

Laten we op zoek gaan naar een nieuwe vrijheid voor deze tijd, een die wel houdbaar is. Niet de vrijheid van de goedkope vliegtickets, maar de vrijheid van een leefbare wereld.

En die slaaf-volle chocola? Verbieden.

Mijn nieuwsbrief in je mail ontvangen? Als correspondent Democratie & Klimaat onderzoek ik hoe we de aarde leefbaar én onze democratie in stand houden.
Schrijf je hier in!