Op een zwarte Griekse rots, waar het zo heet is dat de lucht ervan huivert, strooit helwit zonlicht glitters over een diep, ovaalvormig zwembad. Op de rand van dat zwembad zit een lichtroze man in een felrode zwembroek op zijn knieën, zijn gebalde vuisten ten hemel geheven.

Zijn vrouw staat verderop. Die heeft twee stappen naar achteren gezet, omdat ze weet wat komen gaat. De man spert zijn ogen open, duwt zijn magere borstkas naar voren en brult: ‘En dan gaan we JUI-CHEN!’

Zijn kreet echoot nog tussen de zandstenen muren van het hotel, als zijn gierende vrouw de man in de rode zwembroek aantikt. ‘Sta nou op, gek.’ Onze Schotse hotelburen grinniken elke keer dat de man wordt aangesproken; zijn naam betekent ‘lul’ in het Engels.

Het is niet de eerste keer dat ik de man in de boven iedereen uit hoor. Hij mag graag Louis van Gaal imiteren. Maar zijn lievelingsonderwerp is, naar eigen zeggen, ‘van de hele wereld, althans op dit moment,’ fotografie.

‘Eerst was ik meer van het filmen. Toen begon ik foto’s van mijn films te maken, en hatsjikidee, nu ben ik fotograaf’

Hasselhoff maakt honderd foto’s per dag. Driehonderd als ze op excursie gaan. Elke dag stuurt hij met zijn telefoon de top-tien naar naar zijn zoon. Terwijl hij de lens van zijn camera oppoetst met een brillendoekje, vertelt hij me over de mooiste foto die hij vandaag heeft gemaakt. ‘Het was gewoon een wit kerkje, niks bijzonders, maar het licht was mooi, dus hoppa! Je moet het gewoon zíen. Eerst was ik meer van het filmen. Toen begon ik foto’s van mijn films te maken, en hatsjikidee, nu ben ik fotograaf.’

De foto van de kerk heeft hij ook naar zijn zoon gestuurd. ‘Hij stuurt alleen niet zo vaak foto’s terug. Eigenlijk nooit. Misschien morgen.’

Omdat de twee geheugenkaarten die hij van thuis had meegenomen al na vier dagen vol waren, reden The Hoff en zijn vrouw de hele vijfde dag van hun vakantie in een huurauto van dorp naar dorp om de goedkoopste geheugenkaart van Griekenland te vinden. ‘Daar krijg ik zo’n kick van, veel geheugen voor weinig geld. Daar kun je de mensen thuis helemaal gek mee maken.’ Zijn vrouw knikt.

Hasselhoff wijst naar mijn telefoon. ‘Ik hoor dat jullie op Santorini waren. Hebben jullie foto’s gemaakt? Kun je die naar me bluetoothen? De boot naar Santorini gaat vrijdag pas weer, en vrijdag speelt het Nederlans elftal, dus dan gaan we....’ Hij maakt aanstalten om weer op zijn knieën te gaan zitten en kijkt zijn vrouw hoopvol aan, maar die legt haar hand op zijn been en schudt haar hoofd. ‘Nee schat. Laat me anders die foto’s van gisteren nog een keer zien.’

Mijn ontmoeting met: De Tester De Tester loopt om de bak heen, poetst met een tissue het parelmoer van haar gezicht en probeert een andere kleur. Daarna begint ze van bak naar bak te lopen. Elke keer pakt ze een lipstick op, draait hem even rond tussen haar vingers en legt hem weer neer. Lees hier mijn ontmoeting met de Tester terug Eerder: mijn ontmoeting met Bonnetje ‘Bonnetje? Meneer? Bonnetje?’ Hij reageert niet. Zo snel als hij kan, laadt hij negenendertig halveliterblikken bier in twee meegebrachte linnen tassen. De veertigste trekt hij nog aan de kassa open. Ik tik de man aan, maar de vrouw zonder paprikachips is me voor. Lees hier mijn ontmoeting terug Lees ook over mijn ontmoeting met Kebab Kebab is bijna klaar met eten. In een poging een laatste goeie hap te maken van restanten vlees en sla vouwt Kebab zijn vingers onhandig weg onder het folie dat om het broodje heen zat. Zijn pink blijft haken, het folie springt open. Een druppel knoflooksaus spat van het folie omhoog. In mijn gapende mond. Lees hier mijn ontmoeting terug