Het grootste misverstand over klimaat: dat de strijd tegen de opwarming kan ‘mislukken’
Ping, ping, ping…
Vrijdagmiddag kregen zo’n drie miljoen mensen* dit pushbericht van de NOS:
Wat was er gebeurd? Nieuwsuur had aan 24 vooraanstaande Nederlandse klimaatwetenschappers gevraagd hoe zij naar de toekomst keken.
De 16 wetenschappers die hun prognose deelden, waren eensgezind: het gaat waarschijnlijk niet lukken om de opwarming onder de 2 graden Celsius te houden, zoals wel in het klimaatakkoord van Parijs is afgesproken. Ze rekenden, net als veel van hun internationale collega’s, op 3 graden of meer in 2100.
Of zoals de NOS het samenvatte: ‘Beperken opwarming aarde gaat mislukken’.
Jammer genoeg is dat precies de verkeerde gevolgtrekking uit wat de klimaatwetenschappers hadden gezegd.
Sterker nog, dit is een herhaling van het grootste misverstand uit het klimaatdebat. Een misverstand dat moedeloosheid en doemdenken voedt, namelijk: dat het beperken van de opwarming ‘mislukt’ is, zodra we die 2 graden passeren.
De gradaties tussen leefbaar en onleefbaar
Veel mensen denken dat klimaatdoelen harde, onherroepelijke grenzen zijn en dat het passeren ervan betekent dat het game over is.
Maar zo werkt het niet. Klimaatverandering staat niet aan of uit. Het is al 1,1 graad warmer dan vóór de industriële revolutie, en met onze uitstoot bepalen we hoeveel warmer het nog wordt.
Het tegengaan van verdere opwarming is dus niet iets wat volledig kan lukken óf mislukken. Het is geen kwestie van winnen of verliezen, van alles of niets.
Het is een kwestie van gradaties: het probleem wordt groter als we meer uitstoten, en minder groot als we daarmee stoppen. Als we CO2 uit de atmosfeer weten te halen, kunnen we de opwarming zelfs terugdraaien.*
Vergelijk het met een treinreis. Het is niet alsof je niet meer op je bestemming kunt komen als je een aansluiting mist. Je kunt gewoon de volgende trein pakken. Je komt dan niet meer op de gewenste aankomsttijd aan, maar er zitten een hoop gradaties tussen gewenst en onmogelijk.
Er valt altijd iets te redden
De toekomst bevindt zich, net als het heden, op een spectrum tussen heel leefbaar en onleefbaar, niet op één van de uitersten. Daarom is er ook ruimte voor meer dan één klimaatdoel. Op de klimaattop van Parijs is óók afgesproken te streven naar maximaal 1,5 graad opwarming, omdat bij meer dan 1,5 graad opwarming veel ecosystemen en eilandstaten ten dode zijn opgeschreven.
Maar wat gebeurt er als we de 1,5 graad Celsius passeren, zoals nu bijna onvermijdelijk lijkt te gaan gebeuren? Dan gaan we proberen het volgende klimaatdoel te halen, van minder dan 2 graden opwarming. Dat kan nog steeds: we hebben de techniek, de kennis én nog zeker dertig jaar. Mochten we de 2 graden toch voorbijgaan, dan komt er een nieuw doel, en gaan we proberen dáár weer onder te blijven.
Het beperken van de opwarming is dus nooit definitief ‘mislukt’: er valt altijd iets te redden.
Met elk stapje extra opwarming wordt de wereld onleefbaarder voor mensen, dieren en planten. En het kan altijd erger: het kan namelijk ook 4, 5 of 6 graden warmer worden. Als we de wenteltrap van ecoverwoesting lang genoeg volgen, komen we uiteindelijk terecht in een hittetijd, waarin grote delen van de aarde onleefbaar heet zijn, zoals grote delen van de aarde tijdens een ijstijd onleefbaar koud zijn.
Juist de afgelopen jaren is er wereldwijd een beweging richting duurzaamheid op gang gekomen die ons wegvoert van zulke rampscenario’s. Die transitie gaat nog niet snel genoeg, maar wint wel terrein. Dit is geen tijd voor pessimisme – de zekerheid dat het ‘gaat mislukken’ – maar voor hoop, gebaseerd op de erkenning dat de toekomst onzeker is, en dat alles dus afhangt van wat wij denken, zeggen, durven en doen.
Of, zoals het pushbericht beter had kunnen luiden:
Ping, ping, ping…