Dus jij kijkt nooit tv? Dit is wat je mist
Wie niet alleen Netflix en HBO Max, maar gewoon ouderwetse tv kijkt, snapt beter hoe de wereld in elkaar zit. Die zag al aankomen dat burgers in de problemen komen door torenhoge schulden, en aanschouwde live hoe Ruttes gezag afneemt.
Onze lezers kijken geen tv, smaalden ze bij NRC Handelsblad toen redacteur Hans Beerekamp (toen nog filmrecensent) daar in de jaren tachtig pleitte voor serieuze tv-kritiek. Op de enige televisiepagina van de krant werd in die tijd vooral laatdunkend over de ‘treurbuis’ geschreven. Maar Beerekamp wist: ‘Nee, onze lezers zeggen alleen dat ze geen tv kijken.’
In 2003 werd Beerekamp zelf gevraagd als tv-recensent. Hij had goede redenen om het te doen: ‘Het was na de moord op Fortuyn en vlak voor de moord op Van Gogh. Nederland was duidelijk in de war aan het raken en die verwarring speelde zich grotendeels op televisie af. Stel je voor, dacht ik, dat je van die hele beeldvorming een dagelijkse kroniek zou maken, waarin je kunt reflecteren op wat er beweerd wordt over moslims, misdaad en noem maar op, de hele bliksemse bende.’
Beerekamp nam zijn taak als chroniqueur serieus, zag ik, toen ik hem in 2014 interviewde bij hem thuis, waar hij iedere nacht tv keek vanuit een versleten fauteuil. Al zijn bevindingen documenteerde hij zorgvuldig: ‘Ik zie mezelf als correspondent voor intellectuelen en jonge mensen die geen televisie meer kijken. Correspondent in een heel vreemd land.’
Zeggen dat je bijna nooit tv kijkt is nog altijd gangbare koketterie onder ‘weldenkenden’. En wat lineaire tv betreft is dat misschien ook steeds vaker waar. Streamingdiensten en on demand zijn een vijand voor traditionele kijkcijfers. Jongeren, wil de nieuwe volkswijsheid, verleid je niet met een scherm dat niet in een broekzak past.
Voormalig literatuurcriticus Arjen Fortuin, die Beerekamp bij NRC opvolgde in 2017, was zelf ook zo’n weldenkende, die de tv alleen aanzette voor sport en journaal. Vijf jaar later, nu hij afscheid neemt als tv-recensent, denkt hij er heel anders over. In een bescheiden maar zeer lezenswaardig boek dat zijn meest veelzeggende stukken bundelt, overtuigt hij je ervan dat televisie nog steeds het verbindende medium bij uitstek is. En zelfs dat het je een betere burger maakt.
Het belangrijkste venster op de wereld
Door Kijkt u nog? Waarom je toch de tv aan moet zetten valt een losse tijdlijn te trekken van het begin van #MeToo in 2017 tot de oorlog in Oekraïne, die uitbrak op Fortuins laatste dag als tv-recensent. Bijna alles wat de afgelopen jaren van groot maatschappelijk belang is geweest, komt in een of andere vorm wel langs. Zo vormt het boekje een beknopt overzicht van waar we ons als Nederlanders de afgelopen jaren op televisie zoal boos en blij over hebben gemaakt.
En het was me het tijdvakje wel. De coronacrisis maakte, tijdens de ‘intelligente lockdown’, dat de televisie voor bijna iedereen weer het belangrijkste venster op de wereld werd, schrijft Fortuin. ‘De persconferenties van premier Rutte en minister de Jonge lokten tot acht miljoen Nederlanders naar hun scherm.’ Kijkcijfers die daarvoor alleen denkbaar waren voor een WK-finale.
Het Hollandse zelfbeeld dat de tv ons voorschotelt is lang niet altijd fraai
Daarmee was meteen bewezen hoezeer de televisie een land nog steeds kan verenigen: ‘Iedereen deed mee. RTL voerde boven in beeld de hashtag #blijfthuis en op alle zenders werd gezocht naar troostende herhalingen van oude programma’s – dat bleek een kwaliteitsimpuls. (...) Presentatoren knutselden vanuit hun huiskamers nieuwe programma’s in elkaar, erop vertrouwend dat voor de kijker inhoud boven vorm ging. (...) Plotseling pasten de termen “besluitvaardigheid” en “publieke omroep” in dezelfde zin.’
Wie blééf kijken, kon ook live aanschouwen hoe premier Rutte geleidelijk het vaderlijk gezag verloor dat hij aan het begin van corona had opgebouwd. De crisis transformeerde al snel tot een ‘bonanza van deelbelangen’ en dat zag je ook op tv terug.
Het Hollandse zelfbeeld dat de tv ons nog steeds als geen ander medium voorschotelt is lang niet altijd fraai. Aanvankelijk prijst Fortuin de accuratesse waarmee de NPO reageert op de crisis – met mooie programma’s als #Frontberichten en de verfrissende hoeveelheid échte experts aan talkshowtafels.
Maar al snel stijgt de ‘Kelder-curve’ weer, zoals Fortuin refereert aan de alomtegenwoordigheid van tafelgasten als Jort Kelder: ‘talenten’ die over ongeveer alles snedig uit de hoek kunnen komen, niet per se gehinderd door kennis van zaken.
De tv biedt ontsnapping uit de eigen bubbel
Gelukkig is de Nederlandse televisie meer dan het spiegelpaleis van de talkshows. En hoewel het medium geregeld de schuld krijgt van polarisatie, biedt het toch ook een mogelijke ontsnapping uit je eigen bubbel. Met programma’s als Schuldig, Klassen en 100 dagen in je hoofd, die de kijker ‘gidsen naar plaatsen die vaak onzichtbaar blijven’, heeft tv Fortuin een betere burger gemaakt, zegt hij zelf.
Om de ruwe beeldenstroom van duiding te voorzien heb je veel aan een gids als Arjen Fortuin
Ook omdat de televisie vaak maatschappelijke misstanden toont voordat die onderwerp worden van politiek debat. Huiselijk geweld, misbruik, economische ongelijkheid, racisme: wie voor de buis zat, heeft de afgelopen vijf jaar niet alleen het politieke oproer zien ontstaan dat tijdens de coronacrisis tot een hoogtepunt kwam, maar ook de voedingsbodem voor die onvrede kunnen aanschouwen.
Om de ruwe beeldenstroom van duiding te voorzien heb je veel aan een gids als Arjen Fortuin. Hij is een criticus in de klassieke zin van het woord, iemand die subtekst kan lezen, die iets zinvols kan toevoegen aan wat hij bespreekt. In zijn lichte maar zorgvuldige stijl schittert af en toe iets van een nostalgische Nederlandse mediatraditie: de keurige kolder van anti-pretentieuze maar grote kunstenaars als Annie M.G. Schmidt en Wim T. Schippers.
Dat de criticus Arjen Fortuin het in de context van het geschiedenisprogramma Het verhaal van Nederland heeft over over ‘goede steentijden, slechte steentijden’, maakt bovendien dat ik wil wedden dat hij de Donald Duck leest.
Je zou Fortuin eigenlijk terug willen zien op tv
Nóg een reden om de tv aan te zetten: mooie, lieve en hilarische mensen – Fortuin wijdt er een heel hoofdstuk aan – als Koos Korevaar. Deze negentigjarige held uit de docu Vader in de tuin woont in een prefabwoning, in de achtertuin van zijn zoon. Daar zit hij in zijn stoel en maakt berustende grapjes over zijn naderende dood. Koos’ terloopse definitie van een geslaagd bestaan treft Fortuin in het hart: ‘Ik heb mijn hele leven hard gewerkt en ik heb nooit iemand kwaad gedaan.’
Het hart van de recensent staat ook wijd open voor de echte kunst die je bij vlagen ook nog op tv ziet. Zoals het knotsgekke en volstrekt originele Promenade, dat de toon zette voor de over-de-kop meta-media-satire – media over media over media over media. Het is een geheel eigen genre, dat nu met de talkshow Media Inside en in de podcast Weer een dag geperfectioneerd (en te gelde gemaakt) wordt door Gijs Groenteman en Marcel van Roosmalen.
Fortuin is een genadig criticus met een goed gevoel voor humor en een gewilligheid om zich te laten ontroeren. Maar hij kan ook puntig zijn en net zo mediakritisch als de satire die hij bewondert. Bijvoorbeeld over de macht die de tv nog altijd heeft om de werkelijkheid niet alleen te laten zien, maar ook te vormen.
Een uitzending van Pauw, waarin advocaat Peter Plasman samen met zijn cliënt (die wordt beschuldigd van verkrachting) aan een lege tafel zijn harde standpunt uiteen mag komen zetten, fileert Fortuin: ‘Wat ik zeker weet: er hebben slachtoffers gekeken. Hun is 22 minuten angst aangejaagd. Zij zagen wat er kan gebeuren als je je mond open doet: niet geloofd worden, weggezet worden als leugenaar en manipulator. Dit is waarom mensen zwijgen.’
Kijkt u nog? getuigt ervan dat Fortuin beschikt over de integriteit, scherpte en gevoeligheid om een goede ombudsman te zijn voor NRC – zijn volgende job. Je zou zo iemand eigenlijk op tv willen zien. Natuurlijk, zo veel nuance is vast slecht voor de kijkcijfers, maar maak hem op z’n minst Zomergast.