Op het moment dat ik dit schrijf staan er in de Bestseller 60, de lijst met de zestig bestverkochte boeken van de week, tien zelfhulpboeken. Op honderdduizenden Nederlandse nachtkastjes ligt de sleutel tot krachtige keuzes, een gemasterde mindset, het besef dat jij ‘de liefde bent’, dat je genoeg bent en dat het nu of nooit is.

Dat is niet altijd zo geweest. Zelfverbetering is als miljardenindustrie inmiddels overal zichtbaar, en in allerlei kringen geaccepteerd, maar het heeft decennia geduurd om de Nederlandse geesten rijp te maken voor die vanzelfsprekendheid. Hoe dat zich voltrok las ik in van historicus Maarten van den Heuvel. Het is een korte geschiedenis van hoe de naoorlogse tijdgeest zich in Nederland ontwikkelde aan de hand van de populairste zelfhulpboeken. 

Van den Heuvel begint tijdens de wederopbouw, toen het verlangen naar stabiliteit, orde en duidelijke omgangsvormen een vruchtbare bodem vormde voor boeken met titels als Goede manieren, Prettig in de omgang en Zó doet u alles goed. ‘Meer uit je leven halen’ bestond toen ook al, maar dat verwees naar deugden als je plek kennen, je burgerplicht vervullen, je stropdas netjes strikken en vooral geen ‘langharig werkschuw tuig’ zijn.

 ‘Ja, klap maar eens voor jezelf! You are the center of the universe!’

Pakweg veertig jaar later, in de jaren negentig, staat Emile ‘Tjakka!’ Ratelband zijn volle zalen toe te schreeuwen: ‘Ja, klap maar eens voor jezelf! You are the center of the universe! Want het gaat vandaag om jou, jou, jou!’

Wat is er gebeurd? Van den Heuvel loopt de bekende historische ontwikkelingen na die deze mentaal-maatschappelijke aardverschuiving (vaak samengevat als individualisering) verklaren: ontzuiling, provo, vrouwenemancipatie, neoliberalisme. 

Het zijn geleidelijke veranderingen. En toch is er een aantal omslagpunten in de zelfhulpliteratuur. De interessantste vond ik het gigantische succes van wat je het eerste echte zelfhulpboek in Nederland kunt noemen: Ik ben O.K., jij bent O.K., van de Amerikaanse psychiater Thomas Harris uit 1969, dat wereldwijd 15 miljoen keer verkocht werd. Het boek legde de basis voor zelfhulpboodschappen die je nu nog steeds hoort. 

Misschien ben je best een goed mens

Op het moment dat het boek hier verschijnt, begin jaren zeventig, heerst er al tijden onvrede met de bestaande normen. De gezagsverhoudingen zijn verschoven door emancipatiebewegingen, maar ook door verstedelijking, auto’s, tv en een steeds hoger opgeleide bevolking. Dat alles zorgt ervoor dat mensen met andere ideeën in aanraking komen en dat geloof een kleinere rol begint te spelen. Niet zonder problemen. 

 Exit de dominee, enter de therapeut

Ik ben O.K., jij bent O.K. biedt een remedie voor de stuurloosheid die samengaat met het vervagen van duidelijke gedragsregels: de psychologie. En dan niet de soort waarvoor je vijf dagen per week op een sofa moet liggen om een man met een baard in dure woorden je jeugd te laten analyseren. In de inleiding van Ik ben O.K. valt te lezen dat psychiater Harris de ambitie heeft om zijn gemystificeerde vak voor een groot publiek toegankelijk te maken. Het leest als het begin van de democratisering van de psychologie, het begin van de psychologisering van de samenleving. Exit de dominee, enter de therapeut.

Psychiatrie, zo opent Harris, is duur, tijdrovend en vaag. ‘Velen zien het als een blinde man in een donkere kamer, zoekend naar een zwarte kat die er niet is.’ Dit boek is voor mensen die op zoek zijn naar feitelijke antwoorden op de vraag hoe onze geest werkt, waarom we doen wat we doen, en hoe we daarmee kunnen stoppen, als we dat willen. 

In Ik ben O.K. troffen de mensen geen ondoorgrondelijk psychologisch jargon aan, maar begrijpelijke en praktische taal, gebaseerd op wetenschappelijke inzichten (nog steeds de toon van de meeste zelfhulpboeken). Of die wetenschappelijke inzichten tegenwoordig overeind blijven valt te bezien. Maar de kernboodschap, dat je aan jezelf kunt werken om een fijnere relatie te krijgen met jezelf en anderen, is nu zo vanzelfsprekend dat je je nauwelijks kunt voorstellen dat dit ooit revolutionair was. 

Voor de theorie baseerde Harris zich op de transactionele analyse, die in de jaren vijftig ontwikkeld werd door zijn vriend en leermeester Eric Berne. Uitgangspunt is dat je jezelf ontwikkelt via je relaties met anderen en de ervaringen die je daaruit als kind opdoet. Kort door de bocht neem je in die relaties met anderen, volgens Harris, vaak een van de volgende gecombineerde basishoudingen aan: ‘Ik ben niet O.K., jij bent O.K.’, ‘Ik ben niet O.K., jij bent niet O.K.’ of ‘Ik ben O.K., jij bent niet O.K.’. 

Daarbij betekent ‘Ik ben O.K.’ niet dat je geen koffie meer hoeft, zoals het tegenwoordig vaak gebruikt wordt, maar dat je je realiseert dat je de kwaadste niet bent. Misschien zelfs best een goed mens. 

Het laat zich raden dat de vierde positie, die minst ingenomen, de voorkeur geniet. Doel in het leven is om bewust te kiezen voor ‘Ik ben O.K., jij bent O.K.’. Daarmee bevrijd je de volwassene in jezelf. En het belangrijkste punt is dat je kunt leren hoe je dat doet. 

Die titel, die in Nederland uiteindelijk goed was voor 250.000 verkochte exemplaren, zegt eigenlijk alles. ‘Ik ben O.K.’ echoot nu overal in zelfhulpclichés als ‘je mag er zijn’, ‘omdat je het waard bent’ en ‘je bent goed zoals je bent’. Maar zoiets was een openbaring in een tijd dat het nog gangbaar was om te denken dat een mens een ton vol tuchteloze driften is, alleen te beteugelen met discipline en zelfontkenning.

Het inzicht: je deugt, net als de meeste mensen, was het sympathieke startschot voor een interesse in en een compassie met het zelf, die al snel perverse uitwassen zouden kennen. Emile Ratelband was daar nog lang niet het eindpunt van.

Meer lezen?

Dus jij kijkt nooit tv? Dit is wat je mist Wie niet alleen Netflix en HBO Max, maar gewoon ouderwetse tv kijkt, snapt beter hoe de wereld in elkaar zit. Die zag al aankomen dat burgers in de problemen komen door torenhoge schulden, en aanschouwde live hoe Ruttes gezag afneemt. Lees mijn artikel hier terug: