Een goed leven zit vol gemiste afslagen
De film Everything Everywhere All at Once knipoogt naar wat onbegrijpelijke kwantummechanica, maar is vooral een klassieke filosofische komedie over (gemiste) afslagen in het leven. De utopie die Everything daartegenover zet – eindeloze mogelijkheden – lijkt geweldig. Maar als alles altijd overal kan, wat is dan nog van waarde?
Toen ik vijftien was, en hele dagdelen stoned, koesterde ik een dvd van de film What the Bleep Do We Know!? Het was een new age-achtige cultdraak vol psychedelische ideeën over de kracht van het denken en de eindeloze mogelijkheden van het universum.
De film pretendeerde iets wezenlijks te zeggen over bewustzijn en kwantummechanica. Geknipte mysteries voor een blowende puber die op de bank ligt te wachten tot haar leven begint. Wat ik er destijds van opstak, was de bedenkelijke notie dat alleen de geest een begrenzing vormt voor je eigen potentieel. Wat ik er natuurlijk niet van opstak was enig begrip van kwantummechanica, een tak van de natuurkunde waar de meeste stervelingen niets van begrijpen, en die zich misschien juist daarom zo goed leent om mee aan de haal te gaan.
Geef de gekste fratsen een schijn van wetenschappelijke onderbouwing
Popkwantum, je zou het een subgenre van de populaire verbeelding kunnen noemen. Van zelfhulpboeken tot games en actiefilms: met het idioom van kwantummechanica kun je de gekste fratsen een schijn van wetenschappelijke onderbouwing geven.
In de film Interstellar (2014) wordt het gebruikt om met de zwaartekracht te rommelen; in het invloedrijke zelfhulpboek The Secret (en vele aftreksels daarvan) krijgt opnieuw het idee dat we de werkelijkheid zelf creëren met onze eigen geest een kwantumsausje.
Een nieuwe aanwinst in het popkwantumgenre is de film Everything Everywhere All at Once van regisseurs Dan Kwan en Daniel Scheinert. Ook een perfecte stonerfilm, maar met meer humor, wijsheid, virtuositeit en een stuk minder pretentie dan What the Bleep Do We Know!?
Hoofdpersoon Evelyn (Michelle Yeoh) is een Chinese immigrant in de VS, die samen met haar man Waymond een wasserette runt. We ontmoeten ze in hun woning boven de zaak, tussen de geordende chaos van een leven waarin alles maar net bijeen blijft. De kasten puilen uit, de afwas stapelt zich op, de tv tettert. Op de eettafel de belastingaangiften – daar begint het drama – in ontroerende stapeltjes handgeschreven bonnen.
Een film die met duizelingwekkende snelheid zijn realisme uittolt
Evelyns jongvolwassen dochter Joy moet voor tolk spelen bij de belastingdienst, maar Evelyn bekritiseert Joy zo dwangmatig dat ze haar – én haar nauwelijks geaccepteerde lesbische lover – wegjaagt. Stijf van de stress komen Evelyn en haar man opdraven bij een belastingbeambte (Jamie Lee Curtis), die ze minzaam uitlegt wat er allemaal niet deugt aan de aangiften. Als ze niet snel met iets beters komen, zwaait er wat.
Op dat moment zijn de eerste scheurtjes al verschenen in wat Evelyns realiteitsbeleving lijkt. En vanaf hier tolt de film met duizelingwekkende snelheid zijn realisme uit. Samenvatten wat er volgt is zinloos. Everything Everywhere All at Once vraagt om volledige overgave aan de popkwantum-premisse van het ‘multiversum’: er bestaan meerdere werkelijkheden naast elkaar, en met genoeg vindingrijkheid kun je je tussen die verschillende werelden bewegen.
In een razende mix van genres met een geheel eigen logica krijgen we inkijkjes in de levens die Evelyn allemaal had kunnen leiden als ze andere keuzes gemaakt had. Als ik verklap dat ze in een van de eindeloze parallelle werkelijkheden een lesbische vrouw is met hotdogs als vingers, geef ik nog geen fractie weg van de absurdistische creativiteit die de makers op dit project hebben losgelaten.
Aan de kwantummechanische grondslagen van deze gekkigheid wordt weinig aandacht besteed. Meer dan sciencefiction is Everything een filosofische komedie, die met een overweldigende lading onalledaagsheid juist iets wil zeggen over het alledaagse leven. Dat leven waarin was en bonnetjes zich opstapelen en waarin je alleen kunt dagdromen over wat er gebeurd was als je andere afslagen genomen had. Dat onvolmaakte leven, waarin je je eigen teleurstellingen op je kinderen projecteert, omdat je niets minder dan het beste voor ze wilt.
Het gewicht van keuzes, onvervulde potentie en beperkingen
Everything is een film over het gewicht van keuzes, onvervulde potentie, beperkingen en wat je daarvoor terugkrijgt – of niet. Over alles, kortom, wat het leven menselijk maakt. Daartegenover wordt een utopie van eindeloze mogelijkheden gezet – de meest tot de verbeelding sprekende pop-interpretatie van de kwantummechanica – die uiteindelijk juist verre van utopisch is. Want als alles altijd overal kan, iets wat de consumentencultuur en de zelfhulpindustrie ons graag voorhouden, wat is dan eigenlijk nog van waarde?
Kijk je Everything als een traditionele actiefilm, dan zijn het de superkrachten van het nihilisme en existentialisme die tegen elkaar strijden. Het nihilisme – de overtuiging dat niets ertoe doet – neemt in de film de vorm aan van een everything bagel. Zo’n rond broodje, ja, met alles erop, voor mensen die niet kunnen kiezen. Een broodje met een gat, niet te vergeten, waarin je voor je het weet wordt opgezogen.
Wat de film daartegenover stelt, het symbool voor het existentialistische geloof dat je in dit zinloze bestaan zelf de slingers kunt ophangen, laat ik denk ik gewoon als quizvraag. Kom het me maar vertellen als je de film gezien hebt. En neem iets te roken mee.