Beste,

Wat een zomer. De wereld beleefde de Deze maand voelde het op veel plekken in Europa alsof je werd achtervolgd door een gigantische föhn. In het Verenigd Koninkrijk werd het voor het eerst warmer dan 40 graden Celsius; er braken

Maar we zijn vastberaden. Al staan er vliegen zullen we. Al bacon eten zullen we.

Hoe raar is dit?

Spoel de tijd in je hoofd even twee eeuwen vooruit. De aarde is een schralere plek, de zeespiegel is meters gestegen. Blik dan terug op dit moment. Hoe zou je de manier waarop we nu leven karakteriseren?

Hoe zou je kijken naar deze samenleving die zichzelf vrij noemt, maar die haar vrijheid vooral gebruikt om zichzelf kapot te consumeren?

Vandaar dus dat ik de hele tijd rondloop met het idee dat we onszelf misschien wat beperkingen moeten opleggen. Dat we via democratische weg zouden moeten verbieden of rantsoeneren wat onnodig maar vervuilend is. Denk aan SUV’s, vlees, vliegtickets.

Wat als juist dwingende maatregelen onze collectieve vrijheid vergroten?

Superslecht idee, zeggen mensen dan, want vrijheidsbeperkend. Maar wat als het omgekeerd is? Wat als juist dwingende maatregelen onze collectieve vrijheid vergroten?

Dat besprak ik vorige week met Zij onderzocht hoe er door de eeuwen heen is nagedacht over het begrip vrijheid. En ze ontdekte dat een bevolking die zichzelf de wet oplegt júíst vrij is.

De cruciale vraag is niet of we staatsbemoeienis tot een minimum hebben beperkt, maar of mensen zelf zeggenschap hebben en die zeggenschap gebruiken om het collectieve welzijn te vergroten. Als we dát doen, zijn we vrij. Zo werd er het grootste deel van de geschiedenis althans over gedacht, laat De Dijn zien in haar boek

Dwingende maatregelen gericht op het beperken van vervuiling kunnen dus wel degelijk goed zijn voor de vrijheid, legde De Dijn me uit (het interview verschijnt binnenkort op De Correspondent).

Wat zou George Orwell hiervan vinden?

Dit druist in tegen de dominante manier waarop we nu over vrijheid denken. Toen ik eerder in een column suggereerde kreeg ik van een lezer dit verwijt:

‘Dwang en verboden “vrijheid” noemen is weer

Hij bedoelde dat ik woorden een tegengestelde betekenis geef om een vermeende politieke agenda te dienen. Had hij gelijk? Het is niet alsof de wereld in de fik staat, dus laten we dit even rustig ontleden.

De Britse schrijver George Orwell verzon de fictieve taal Newspeak voor zijn roman 1984. Het totalitaire regime dat in 1984 de dienst uitmaakt, introduceerde Newspeak om de gedachten van de bevolking te beheersen.

Concepten en gedachten die het regime zouden kunnen bedreigen, zijn in Newspeak onschadelijk gemaakt: hun betekenis is omgedraaid of ze zijn in de vergetelheid geduwd. En Orwell noemt in een toelichting op Newspeak juist het woord ‘vrij’ als voorbeeld:

‘Het woord vrij bestond nog wel in Newspeak, maar het kon alleen nog gebruikt worden in uitdrukkingen zoals “Deze hond is vrij van luizen” of “Dit veld is vrij van onkruid”. Het kon niet meer gebruikt worden in de oude betekenis van “politiek vrij” of “intellectueel vrij”, omdat politieke en intellectuele vrijheid niet langer bestonden als concepten, en daarom noodzakelijkerwijs naamloos waren.’

Dit sluit ongemakkelijk goed aan op wat er de afgelopen twee eeuwen in het Westen met het begrip vrijheid is gebeurd. Wij gebruiken het woord ‘vrijheid’ namelijk vrijwel uitsluitend nog in de zin van ‘vrij van luizen’. Alleen hebben we het niet over luizen, maar over staatsbemoeienis. Wie geen beperkingen krijgt opgelegd, is vrij.

Maar juist dat is dus een enorm eenzijdige manier om over vrijheid na te denken. Het is en het is een manier van denken die pas sinds de negentiende eeuw bestaat, laat Annelien de Dijn zien in haar boek. Vóór die tijd, en al sinds de Griekse oudheid, betekende vrijheid in een democratie leven. Politiek vrij zijn. Het ging erom wie de macht had, niet hoeveel macht de staat had.

Een hond die vrij is van luizen, kan nog steeds in gevangenschap leven; een inwoner wiens vliegbewegingen worden beperkt door een persoonlijk vliegbudget, kan nog steeds in een democratie wonen, dus vrij zijn.

Niet alle staatsbemoeienis is onderdrukkend. Als een bevolking zichzelf een beperking oplegt, is dat een uitoefening van vrijheid, geen schending ervan.

Wat doet dit ertoe?

Dit is geen spielerei, maar noodzakelijk huiswerk. We weten al dat tegenstanders van streng klimaatbeleid hun punten scoren in de retoriek van vrijheid.

Donald Trump liet deze week in een speech nog maar eens zien hoe je dat doet: je spreekt je uit tegen de ‘klimaattirannie’ van ‘klimaatfanatici’ en je zegt:

Klaar is Kees. Iedereen begrijpt wat hij bedoelt, want waar de overheid dreigt met drastische ingrepen, dreigt de vrijheid te sneuvelen. Toch?

De enige reactie die linkse politici tot nu toe op deze manier van denken hebben gegeven is om het woord ‘klimaatdrammer’ dan maar als geuzennaam aan te nemen. Haha. Lekker in het frame van je tegenstanders gaan zitten. Briljant.

Het lijkt mij tijd voor een serieuzer antwoord op het hedendaagse begrip van vrijheid-is-met-rust-gelaten-worden-en-lekker-genieten. Nee. Vrijheid gaat niet over jou, maar over ons. Het is een praktijk van zelfbestuur voor het welzijn van allen. Milieubeleid in deze termen verdedigen is noodzaak.

‘We moeten echt af van die nadruk op de vrijheid van het individu en zouden meer moeten nadenken over hoe we met zijn allen vrijer kunnen worden’, zei De Dijn in ons gesprek. Ik deel het binnenkort met je in deze nieuwsbrief.

Tot slot twee leestips

Tot de volgende,

Jelmer

Deze nieuwsbrief in je inbox? Is het tijd om de consumptievrijheid te begrenzen omwille van het milieu? Die vraag onderzoek ik in een reeks verhalen en nieuwsbrieven. Wil je mijn zoektocht volgen? Schrijf je hier in voor mijn nieuwsbrief, die om de week verschijnt