Deze schrijver verloor haar vader en vond haar vrouw

Even leek het alsof het boek Verloren & gevonden van Kathryn Schulz precies voor mij was geschreven: ik verloor mijn moeder en vond mijn man. Maar Schulz’ wijze woorden en liefdevolle beschrijvingen gaan over ieder mensenleven.
Op een zondagochtend in januari raakte ik mijn oordopjes kwijt. Ik had ze net daarvoor nog uit mijn jaszak zien bungelen, ze staken uit een kluwen van want en mondkapje. Ik had er nog iets aan willen doen, maar mijn hoofd was alweer ergens anders.
Ik liep terug naar het cafeetje waar ik koffie had gehaald, naar het bankje waarop ik die had opgedronken, naar de bloemenwinkel waar ik mezelf had getrakteerd op oranje droogbloemen. Intussen dacht ik aan alle andere dingen die ik in mijn leven was kwijtgeraakt: een cassettebandje van Belle en het Beest, twee gouden armbanden, minstens vijf telefoons (waarvan vier in één jaar tijd).
En ik dacht aan de avond, nog geen maand daarvoor, waarop ik diezelfde oordopjes had uitgeleend aan de nachtverpleegkundige. Zo kon ze filmpjes kijken op haar tablet terwijl ze mijn moeder in de gaten hield. De volgende ochtend vond ik ze op tafel in de keuken. De oordopjes had ik terug, maar mijn moeder was ik die nacht verloren.
Als dingen kwijtraken
Een paar jaar geleden las ik ‘When things go missing’ van Kathryn Schulz, op aanraden van collega Lynn Berger, omdat het zo goed geschreven zou zijn. Ik begon nietsvermoedend aan het essay: Schulz vertelt luchtig over een zomer waarin ze van alles kwijtraakte – haar portemonnee, haar autosleutels, haar auto. En over haar zus en vader, de warrige kant van het gezin, die ze liefdevol beschrijft.
De wending van het stuk sloeg in als een lawinepijl: ‘Mijn vader is niet alleen warrig en onaangepast en menschy en briljant, hij is ook dood. Ik verloor hem, zoals wij zeggen, in de derde week van september, net voor de herfst-equinox. Sindsdien zijn de dagen donkerder geworden, en ook ik ben verloren: op drift, gedesoriënteerd, afwezig. Of misschien is het beter te zeggen dat ik at a loss ben — een vreemde uitdrukking, alsof verlies een plaats in de fysieke wereld is, een soort omgekeerde oase of Bermudadriehoek waar de geest het laat afweten en de kompasnaald ronddraait.’
Tijdens het lezen bekroop me indertijd een akelig gevoel. Mijn moeder, wisten we toen al, was ongeneeslijk ziek. Het verlies dat Schulz zo hartverscheurend mooi beschreef in het essay, zou mij ook overkomen.
Een paar dagen voordat ik mijn oordopjes kwijtraakte, las ik het essay opnieuw, ditmaal op zoek naar troost. Want het wás me overkomen, en nu had ik behoefte aan verhalen waardoor ik me minder alleen voelde. Waarin ik de rauwheid van het verdriet dat ik voelde herkende.
En troost vond ik. Niet alleen raakte het essay me weer diep – ik las het met tranen in mijn ogen, ook bleek op precies die dag Lost & Found uit te komen, een boek gebaseerd op het essay. Nu was ik toch al spiritueler dan normaal – niks doet je zo graag in een hiernamaals geloven als het verlies van een dierbare – dus zag ik het boek maar al te graag als een cadeautje van de kosmos.

Verloren
Schulz is vaste redacteur bij The New Yorker, publiceerde in 2010 het boek Being Wrong en won in 2016 een Pulitzer voor ‘The Really Big One’, een wetenschapsjournalistiek meesterwerk over een onvermijdelijke aardbeving in de Pacific Northwest. Schulz’ werk bevat steevast wijsheden over wat het betekent om mens te zijn – feilbaar en kortzichtig, nieuwsgierig en zorgzaam. En vooral: klein.
Schulz’ werk bevat steevast wijsheden over wat het betekent om mens te zijn – feilbaar en kortzichtig, nieuwsgierig en zorgzaam. En vooral: klein
Zo ook haar nieuwe boek, dat in het Nederlands Verloren & gevonden heet (vertaald door Henny Corver, Pon Ruiter en Frits van der Waa). In een mix van essay en memoires beschrijft Schulz wat het betekent om te verliezen. Of het nu gaat om oordopjes of een ouder, verlies ‘dwingt ons tot nederigheid’. Het onthult de beperkingen van je bestaan. ‘Verlies confronteert ons steeds opnieuw met het harde feit dat alles tijdelijk en vergankelijk is – het confronteert ons met het verbijsterende, gekmakende, hartverscheurende feit dat iets wat er net nog was zomaar opeens weg kan zijn.’
Uiteindelijk leert verlies je hoe groot de wereld is. Het laat de wereld zien zoals hij werkelijk is: ‘Zo enorm, complex en mysterieus dat zelfs het allergrootste zoek kan raken.’ Zelfs een vliegtuig kun je verliezen, bleek in 2014, toen een toestel van Malaysia Airlines van de radar verdween.
Gevonden
Het tweede deel van het boek gaat over vinden. Schulz opent dit deel met de elfjarige Billy, die bijna geraakt wordt door een vallende ster. Hij zag iets uit de hemel vallen en ging op zoek. De volgende dag vond hij hem, de meteoriet.
En dan gaat Schulz opnieuw op zoek naar betekenis, deze keer van vinden – of het nu een meteoriet, een wiskundig bewijs of je beste vriend is. Net als verlies, laat ook vinden je zien hoe groot en complex de wereld is. ‘[H]et enige verschil is dat het verwondering brengt in plaats van wanhoop.’ Niet voor niets bestaan veel spelletjes uit een zoektocht: ‘Iets vinden is bijna altijd prettig’.
Ik vond hem toen ik hem bij mijn moeder thuis op de bank zag zitten. Ik vond hem toen hij me op een Zeeuws strand vroeg of ik met hem wilde trouwen
Weer wandelen we mee in Schulz’ privéleven. Ze verloor niet alleen haar vader, maar vond ook haar grote liefde. Ze neemt ons mee van hun eerste ontmoeting, voor een café in een stadje langs de Hudson-rivier, via de ontmoeting met haar vader, naar het huwelijksaanzoek met de trouwring van die vader.
Over rouw schrijven is moeilijk, over liefde wellicht nog moeilijker. Clichés liggen op de loer, maar niet bij Schulz. Je wordt verliefd met haar, op ‘mijn boerendochter, mijn briljante student met haar prestigieuze beurs, mijn diepgelovige christen met haar vurige intelligentie en trouwe hart, die Eliot kan citeren en Grieks kan lezen en met een kloofmachine kan omgaan en een beug uit kan zetten.’
Bij het lezen denk je aan het moois dat je zelf hebt gevonden. Dat was nog een reden waarom het boek voor mij voelde als een kosmisch geschenk: ik had net een begrafenis achter de rug, maar was ook druk bezig met de voorbereidingen van een bruiloft. Ook ik had mijn grote liefde gevonden en zou in april gaan trouwen.
Zoals Schulz het beschrijft, ervaar ik de liefde ook. Als een ‘almaar doorgaand soort vinden’. Ik vond hem toen ik hem zag staan bij de geïmproviseerde cocktailbar op een studentenfeestje. Ik vond hem toen ik hem bij mijn moeder thuis op de bank zag zitten. Ik vond hem toen hij me op een Zeeuws strand vroeg of ik met hem wilde trouwen.

En
Maar ik beveel dit boek niet aan omdat het toevallig zo goed bij mijn eigen situatie past. Verliezen en vinden passen bij ieders situatie. Dat laat Schulz eloquent zien: ze verwijst veelvuldig naar schrijvers, dichters, filosofen, zonder dat het ooit intimiderend of uitsloverig wordt.
Haar schrijfstijl vervult je hoofd met wijsheid, je hart met warmte. In het derde en laatste deel van het boek beschrijft Schulz het gevoel dat ik had tijdens het lezen. ‘Het is het gevoel dat over je komt als je, na een korte blootstelling daaraan, tot een besef komt van het wezenlijke van ons bestaan: hoe heerlijk het leven is, en hoe broos, en hoe vluchtig.’ In het Portugees heet dat saudade, in het Japans mono no aware. In het Engels bestaat er geen woord voor, schrijft Schulz, en in het Nederlands ook niet, voor zover ik het weet. ‘Bitterzoet’ komt nog het meest in de buurt.
Daarom heet het laatste deel van het boek ‘En’. Want het leven bestaat uit bitter én zoet, verdriet én vreugde, verliezen én vinden. Dat leven gaat almaar door, er is altijd een volgende ‘en’.
Ik hoop maar dat dit betekent dat er een ‘en’ achter dit boek van Schulz staat, zodat we mogen genieten van nog meer van haar prachtige werk. Wat ben ik blij dat ik Lost & Found gevonden heb.