We hebben een dochter. Ze is een baby van jewelste. Ze voelt als heel vroeg in de ochtend buiten zwemmen en dan opdrogen in de zon. Ze ruikt naar room, ze ruikt naar suiker, ze is de vraag en het antwoord, ze begint met lachen en haar linkermondhoek trekt scheef.

Haar wimpers zijn zo lang dat ze op haar wangen plakken na het baden, haar polsen zijn zo mollig dat je er spontaan van gaat Geloven en ze ontmoette haar opa één keer, per echo – ik zweer je dat ze naar hem zwaaide.

Dat was op maandag. De maandag erop tuurden we in zijn kist, zijn mouwen zaten raar omlaag, zo kon hij niet klussen. Elke tien minuten sprietsten lelietjes-van-dalen uit een Ambi Pur aan de muur. Er stond een boombox met twee cd’s, van André Rieu en van André Rieu.

In een .doc uit februari lees ik dat ik toen getypt moet hebben: ‘Het spant er nu om wat eerst gaat beginnen: carnaval, de bevalling, of de derde wereldoorlog.’ Maar eerst ging mijn vader ineens dood.

Cue B-film split screen: die ochtend maten we het wiegje op, wit met een hemeltje, pa had het vastgeniet. Diezelfde nacht was het meetlint voor zijn schouders, de mortuariummensen twijfelden of die zouden passen in de standaardkist Spar Massief, duurzaam geproduceerd van FSC-gecertificeerd hout.

Die middag deelden papa en ik een dubbellikker; alleen hij was het met me eens dat groen de beste smaak is. Die avond bracht de verpleging ons ‘het waakmandje’. Er zat een waxinelichtje op batterijen in, er zaten potloden in, een door andere wakende families volgekleurd kleurboek en een bijbel, waarin nog ruimte om te kleuren was.

Hij vertrok, het werd oorlog, het werd carnaval en toen kwam zij. Het leven met haar en het leven met hem, als twee zijden klittenband die ik nét níét op elkaar krijg.

Op een bijzonder ellendige avond, ergens tussen dood en begraven in, onze handen blauwbevlekt en verkrampt van het kaarten schrijven, was daar Diny. 

Diny van de DELA, onze uitvaartverzorger, die uit het niets appte: ‘Een warme groet van Diny’. Ze was zo in- en inlief, zo precies op tijd. Ze maakte er niets beter mee, maar alles werd ook niet nog wranger. Diny zag mijn buik en liet me ongevraagd zien hoe ik tijdens de dienst naar het toilet kon glippen zonder opgemerkt te worden. Diny reed ’s avonds laat door de mist achter ons aan richting uitvaartcentrum, haar dienst zat er al op, maar ze vond dat we die reis niet alleen moesten maken. Diny bleek de aanvoerder van een leger aan troost. Ik noem hen vanaf nu ‘Diny’s’.

Er was de Diny die de volumebegrenzer uitschakelde toen we Black Sabbath draaiden in de kapel. Diny die een kaart stuurde met ‘er zijn geen woorden voor’ en daar een piepklein vogeltje met een tekstballon bij tekende en het vogeltje riep: ‘Kut!’

En zo arriveerde mijn dochter op dezelfde verdieping van hetzelfde ziekenhuis waar mijn vader vertrok, cut split screen

Verloskundige Diny, hij luisterde goed naar wie mijn vader was, begreep het belang van bevallen in Den Bosch en leidde me af met verhalen, toen het thuis toch niet bleek te gaan: hij ontbijt graag met boterhammen met Nutella, zijn Vlaamse oom zaliger maakte verontrustende menstruatiekunst, een van zijn bruinrode schilderijen hangt bij de verloskundige in huis en hij durft het niet weg te doen uit angst dat ooms geest dan komt rondwaren. Hij was eens op Texel, het regende er de hele week, zo ontdekte ik, in barensnood. Voor ik het wist was er een Bosch’ ziekenhuisbed beschikbaar.

En zo arriveerde mijn dochter op dezelfde verdieping van hetzelfde ziekenhuis waar mijn vader vertrok, cut split screen.

Gehaakt speelgoed, boterkoeken, gootstenen vol bloemen

Diny de kraamhulp sneed hartjes uit een tomaat en bracht me die op beschuit, juist en vooral als ik zei dat ik niets hoefde te eten. Anonieme Diny’s uit de kerk zetten boterkoek voor mijn moeders deur, belden aan en reden snel weer weg.

De Diny die ik trouwde bleef rustig naast me zitten tot ik had geaccepteerd dat mijn vader het einde van Better Call Saul nooit zal kennen – dat duurde een goeie week. De Diny’s van mijn broers zamelden geld in zodat mijn vaders jaarlijkse vuurwerkshow kan doorgaan en brachten mijn moeder zo veel bloemen dat al haar vazen, weckpotten, emmers en gootstenen gevuld waren. Diny van het hondenuitrenveld, we kennen elkaars naam niet eens, hoorde wat er gebeurd was en haakte speelgoed voor de baby.

Onze harten braken, net toen ze op zijn grootst waren, maar de Diny’s kwamen opdagen. Ik weet dat hij wist dat ze dat zouden doen.

Want hij was een vader van jewelste. Hij voelde als terug in de auto stappen na een nachtelijke benzinepompstop in de regen. Hij was de koning van het kermisboksen, devoot aan zijn cliënten als wijkwerker en aan de jongens in de sportschool, ook zij noemden hem pa. Hij was rechtvaardigheidsgevoel op Heinekenslippers, hij was piraat van Radio Vrij Den Bosch, hij was Jiskefetpedia, hij was vijftig jaar lang onbevreesd en vol terecht bewieroker van mijn ma. 

Hij rook naar Marseille-zeep, hij rook naar houtvuur, hij begon met lachen en zijn linkermondhoek trok scheef. Hij liet ons elkaar na en een vuistdikke stapel concertkaarten, de afscheidstournee is volop gaande. Hij was ons schild en hij ontmoette zijn eerste kleinkind één keer, per echo – ik zweer je dat ze naar hem zwaaide.

Lees verder:

Rouw op de leedladder: welk verlies is erg, erger, ergst?
Welke nabestaande mag het verdrietigst zijn? Wie verdient de meeste compassie? In de samenleving delen we pijn en rouw in op leedhiërarchie – en dat is beperkend.
Lees het stuk van Lisanne van Sadelhof hier terug