Pr-advies aan De Bank: zo kondig je een salarisverhoging aan

Femke Halsema
Correspondent Samenleving & cultuur

VERTROUWELIJK

Amice,

Met alle plezier voldoe ik aan je verzoek. Zoals je weet floreert mijn consultancyfirma, en dat dank ik vooral aan mijn politieke netwerk. Voor oude vrienden breng ik de eerste keer dan ook niets in rekening. Daarna hanteer ik een marktconforme vergoeding als mijn advies ten laste komt van de corporate uitgaven. Bij privéadvies zal ik vanzelfsprekend sober declareren. En zoals je telefonisch zei, hoop ik dat dit het begin is van een vruchtbare samenwerking tussen mijn firma en De Bank.

Je vroeg me een inschatting te maken van de publicitaire risico’s van de loonsverhoging van 20 procent voor honderd topmanagers die je naar buiten wil brengen.

Laat ik als eerste opmerken dat ik het heel verstandig vind geen getallen te noemen. Het percentage van 20 procent is abstract en daardoor weinig mediageniek. Hoe terecht het ook moge zijn dat een topmanager zijn inkomen van 400.000 euro verhoogd ziet met 80.000, een publiciteitsgeile UvA-hoogleraar zal dan al snel roepen dat dit meer dan twee keer modaal is. En dan zijn de poppen aan het dansen.

Daarbij raad ik je evenzeer aan de anonimiteit van de ‘subtoppers’ te verzekeren. Wij weten beiden welk een onrechtvaardige gruwel het is je naam en loonstrook terug te zien in de krant. Nu is het ook in jouw belang (en dat van De Bank) om te verhinderen dat er een run op een aantal van je collega’s ontstaat. Van de affaires van de afgelopen jaren weten we dat namen, inkomens en bonussen werken als een rode lap op een stier. Pieter-Jan in zijn Wassenaarse villa is een gemakkelijke prooi, een anonieme bankier met een onbekende loonsverhoging is dat niet. De belangrijkste les van de crisis is, lijkt mij, dat we terughoudender moeten zijn met de informatie die we delen met het publiek. Wat niet weet wat niet deert, zo is het toch?

De belangrijkste les van de crisis is, lijkt mij, dat we terughoudender moeten zijn met de informatie die we delen met het publiek. Wat niet weet wat niet deert, zo is het toch?

In je begeleidende argumentatie is het goed om onmiddellijk het gevaar van de internationale concurrentie te noemen. Allicht zal een enkele criticus er op wijzen dat nooit is aangetoond dat toppers worden weggekocht door buitenlandse bedrijven. Dat kun je met gemak ontzenuwen door te verwijzen naar ‘berichten’ die jou bereiken en daarna vriendelijk maar beslist op te merken dat we een leegloop niet kunnen riskeren.

Je kunt het argument van de internationale concurrentie ook goed kantelen, mocht je verwijten krijgen over onrechtvaardige achterstelling van het lagere, uitvoerende personeel. Filiaalhouders en administratieve krachten opereren niet op een internationale markt en zijn gemakkelijk te vervangen (ik neem aan dat jouw personeel ook zo verstandig is zijn mond te houden). Je zou daaraan kunnen toevoegen dat het uitvoerende personeel, in vergelijking met andere landen, bovengemiddeld verdient. Eerlijkheidshalve heb ik dit niet gecontroleerd, maar er is vast een prachtige vergelijkende statistiek te maken met het bankpersoneel in Zuid-Europese landen waaruit je gelijk onomstotelijk blijkt.

Als je behoedzaam opereert, dan ga ik ervanuit dat de publicitaire risico’s zeer beperkt zijn. Er is ook geen sprake van een sterk front tegenover je. Het kabinet is verdeeld en bezorgd over haar electorale impopulariteit. Rutte en Dijsselbloem heb je neem ik aan gesondeerd. Zij hebben er weinig belang bij de kwestie op te kloppen omdat deze als een boemerang terugkaatst als er niet wordt ingegrepen. De Kamer kent natuurlijk een paar schreeuwers maar die krijgen geen steun van de regerings- en gedoogpartijen. Aan de vakbeweging hoeven we verder geen woorden vuil te maken.

Over de media zou ik me ook niet veel zorgen maken. Zo lang er geen mensen en getallen worden genoemd kan televisie er weinig mee. Percentages in beeld brengen, of gecompliceerde berekeningen van vaste en variabele beloningen, daar hebben de avondjournaals een hekel aan en dan haken ze snel af.

De grootste ochtendkrant wil nog wel eens een relletje bouwen maar is zich er terdege van bewust dat de informatiestroom opdroogt bij negatieve berichten. En met foto’s van een kale haringparty verkoopt Sjuul geen kranten (haha). Iets meer heb je te duchten van de Volkskrant en NRC Handelsblad. Ik zou je adviseren om een exclusief interview af te geven aan Het Financieele Dagblad. Je kunt daar alle nuance in kwijt, het heeft een aanzienlijk kleiner bereik en andere journalisten staan, zoals je weet, niet te trappelen om andermans nieuws over te nemen. Je brengt het nieuws dan zonder dat het echt nieuws wordt, en dat is denk ik precies wat je wil bereiken. Een enkele columnist zal er nog wel een boos, betweterig meninkje over debiteren maar door toetsenbordactivisme is nog nooit een bankier weggestuurd. En jij zal zeker niet de eerste zijn.

Er zal, kortom, niet snel een momentum ontstaan tegen De Bank. De discussie over de inkomens en bonussen van bankiers is lang en breed over haar hoogtepunt heen. Je klanten zullen hun schouders ophalen en overgaan tot de orde van de dag. Ik zou me dan ook niet voortijdig vastleggen op een beperking van de bonussen, mocht dat wetsvoorstel van Dijsselbloem ooit de eindstreep halen. Een nieuwe ronde, nieuwe kansen, lijkt mij.

En tot die tijd heb je, als je voorzichtig de ijsschotsen omzeilt, weinig om van wakker te liggen.

Een behouden vaart!

Je ouwe pr-adviseur.