Doe niet zo stellig!

Sanne Blauw
Correspondent Ouderschap
Uit de serie De inspraakavond door Jan Dirk van der Burg.

Stelligheid domineert het publieke debat. Maar hoe hoor je dan de mensen die niet willen schreeuwen?

Het. Is. Te. Veel.

Dat ik vorig jaar. Indertijd maakte ik artikelen over corona en de online reacties op mijn werk werden me te veel. Niet alleen waren het er veel meer dan normaal, de berichten werden ook harder. De respons op mijn werk maakte me gestrest, somber, doodmoe. Tot ik besloot: laat maar. Dan schrijf ik wel over iets anders. En daarover schreef ik een artikel.

Toen gebeurde er iets geks. Opnieuw stroomden de reacties binnen. Maar ditmaal kwamen ze juist van mensen die ik nog niet eerder had gezien in de bijdragesectie van De Correspondent. Mensen die zelden tot nooit reageerden. ‘Maar ik ben er wel’, schreven ze.

Het was alsof ik door het schrijven van dat artikel met een zaklamp in een grot had geschenen en allemaal ogen had zien oplichten. Deze mensen bestonden, maar je zag ze zelden in het publieke debat. Ze sloegen niet met hun vuist op tafel, verkondigden geen stellige meningen, gooiden niet hun kont tegen de krib op sociale media. Over discussies rond corona, boerenprotesten, racisme hoorde je ze niet.

Uit de serie De inspraakavond door Jan Dirk van der Burg.

Ik was niet voor of tegen

Zo’n acht jaar geleden besloot ik dat ik journalist wilde worden. Er was alleen één probleem: ik was nooit uitgesproken. Als ik in discussies terechtkwam, begon mijn hart te bonzen en mijn ademhaling werd oppervlakkig. Wat moest ik nou zeggen? Vaak zei ik dan maar niks, mezelf later vervloekend dat ik niks zinnigs had kunnen bedenken.

Ik had het idee dat je pas je zegje mocht doen in het publieke debat als je een uitgesproken mening had. Op sociale media, aan talkshowtafels, in de politiek – ik zag vooral stellige mensen. En nog steeds: iemand is tegen de boeren of voor, tegen de coronamaatregelen of voor, tegen Sywert van Lienden of…

Als iemand niet van zich laat horen, wil dat niet zeggen dat ze niks te melden heeft

We leven in een ‘voor-of-tegensamenleving’, Kim Putters bij zijn aftreden als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Maar, zei hij, dan vergeet je de grofweg van de Nederlanders die in heel wat maatschappelijke discussies niet in een voor- of tegenkamp te plaatsen is.

Daar, in dat midden, voel ik me thuis. Ik leef mee met de boeren maar maak me zorgen over het milieu; ik vind het een beetje stom aangepakt van de overheid maar schrik ook van de bedreigingen aan het adres van politici; en al heb ik het al drie keer uitgelegd gekregen, ik vraag me nog steeds af: wat ís het stikstofprobleem eigenlijk?

Putters noemt deze groep het ‘stille midden’. Ik noem ze liever de ‘halve wereld’, naar van Pieter Derks. Je weet wel: de brutalen hebben de halve wereld. ‘De andere halve wereld is van ons’, zingt Derks. En dat die halve wereld zich niet laat horen, wil niet zeggen dat ze niks te melden heeft.

Boven op Mount Stupid

Het mag duidelijk zijn: ik ben wel journalist geworden. Want terwijl ik twijfelde of ik wel uitgesproken genoeg was, stuitte ik op van Rob Wijnberg op De Correspondent. ‘Een ode aan de twijfelaars’ stond erboven. Daarin bespreekt hij de volgende

Deze grafiek laat verschillende stadia van expertise zien. De data zijn fictief.

Zit je helemaal links in de grafiek, dan ben je een Beginner – je weet weinig van, zeg, wielrennen en je hebt ook geen hoge pet op van je eigen kennis. Dus houd je wijselijk je mond.

Beweeg je naar rechts – je hebt een tijdschrift gekocht over de Tour de France, kijkt dagelijks naar de etappefinish, luistert naar een wielerpodcast – dan zeg je voor je het weet dingen als ‘bah, die Ineos Grenadiers, echt de New York Yankees van het wielrennen’ of ‘hoe kunnen ze Pogačar nou in zo’n slechte ploeg zetten?’ Je weet nog steeds niet zoveel, maar je dénkt nu wel dat je veel weet. Nu ben je geen Beginner meer, maar een Gevaar. Dat is het rode lijntje dat omhoog schiet in de grafiek,

Maar ga je nog verder naar rechts, dan val je van die bergtop af. Want nu weet je niet alleen meer, je realiseert je ook steeds beter wat je allemaal niet weet. Je ziet nu dat je in je Gevaarfase niet eens alle ploeggenoten van Pogačar op kon noemen, laat staan hun staat van dienst. En je hebt intussen dingen geleerd waarvan je niet eens wist dat je ze niet wist – wat een waaier is, of hoe renners het in de voorjaarsklassiekers hebben gedaan. Nu ben je een Expert, en ben je een stuk bescheidener dan boven op Mount Stupid.

Uit de serie De inspraakavond door Jan Dirk van der Burg.

Gesust met zekerheden

Toen ik dat stuk van Rob las, dacht ik: ha! Zo uitgesproken hoef ik dus niet te zijn. Ik solliciteerde en begon als freelancer bij De Correspondent. Mijn ging over gelukseconomie, een onderwerp waar ik in mijn proefschrift veel aandacht aan had besteed. Op de ochtend van de publicatie klapte ik, doodzenuwachtig, mijn laptop open en zag de kop: ‘Waarom je beter geluk dan rendement kunt meten’.

Ik schrok. Dat had ik nergens zo opgeschreven. Ja, ik had het over de tekortkomingen van het bruto binnenlands product, vond geluk een mooi alternatief, maar ik vond ook dat we niet monomaan op een ander cijfer moesten duiken, misschien iets van een dashboard, maar dat weet ik niet zeker?

Had jij op een stuk geklikt dat al die nuances in de kop had gehad? Ik waarschijnlijk niet.

Al ben je zelf niet stellig, je houdt waarschijnlijk op zijn tijd wel van stelligheid. Die zekerheid geeft de geruststellende illusie dat onze omgeving stabiel en kenbaar is, schrijft Kathryn Schulz in ‘Even belangrijk is dat we ons daardoor geïnformeerd, intelligent en machtig voelen.’ (En laten we ook niet vergeten: zekerheid is lekker kort. Wel zo handig als je een kop, talkshowitem of tweet moet bedenken.)

Een genuanceerd verhaal laat de onzekerheden zien, stelligheid voelt lekker duidelijk

Een genuanceerd verhaal doet het tegenovergestelde: het benoemt voors en tegens, bespreekt lacunes in onze kennis, en toont dilemma’s. Het laat, met andere woorden, de onzekerheden zien. En daar kunnen we als mensen maar lastig mee omgaan. Schulz noemt het ‘emotionele pleinvrees’: ‘Door onzekerheid raken we op drift in een universum dat te groot is, te open, te vaag omlijnd.’

Daarom luisteren we ook graag naar mensen die zekerheid uitstralen. Toen ik me voor mijn bruiloft druk zat te maken of ik nog wel in mijn jurk zou passen, zei een vriendin vol overtuiging: ja hoor, daar ga je sowieso in passen. Ik geloofde haar, omdat ik haar wílde geloven. Hoewel ik veel beter wist wat ik at, hoeveel ik bewoog, hoe strak de jurk had gevoeld bij de laatste passessie – ik voer liever op haar zekerheid dan op mijn eigen onzekerheid.

Die overtuiging zie je terug in de politiek, aan talkshowtafels of op sociale media. Al helemaal als het gaat om spannende onderwerpen die raken aan ons persoonlijk leven – corona, het klimaat, je bruidsjurk – worden we maar al te graag gesust met zekerheden.

Uit de serie De inspraakavond door Jan Dirk van der Burg.

Het is lekker om zelf stellig te zijn

Een paar maanden na mijn eerste artikel bedacht ik zelf een kop: Het stuk werd goed gelezen, maar ik kreeg ook felle kritiek. Toen ik me daarover beklaagde bij een eindredacteur, zei ze: ‘Maar jij bent er toch ook hard ingegaan?’ Ze had helemaal gelijk.

Jaren later krijg ik nog steeds het schaamrood op mijn kaken van die kop – ik was verre van een expert op het gebied van infographics, waar haalde ik het lef vandaan? En hoe had ik – die dacht dat ze niet uitgesproken was – zo’n stellig bericht de wereld in kunnen slingeren? Ik weet het antwoord wel: ik wilde aandacht. En, dacht ik, stelligheid sells.

Terwijl ik dit stuk schrijf, begin ik te twijfelen: klopt het eigenlijk wel dat ik niet uitgesproken ben? Want dat voorbeeld van het wielrennen? Dat ging over mij. Sinds een paar jaar volg ik de sport en ik zit intussen prinsheerlijk boven op Mount Stupid. En wat is het lekker om boude uitspraken te doen. Vooral als je ook nog eens gelijk blijkt te hebben (Pogačar won de Tour immers niet!).

En naast alle keren dat ik – met een bonzend hart en een oppervlakkige ademhaling – mijn mond dicht had gehouden, had ik hem in discussies ook een paar keer opengetrokken. Toen iemand Baudets uitspraken over vrouwen verdedigde, klaagde over het autowerende beleid van de stad waar ik woon, of tegen de coronamaatregelen was.

Ik weet waarom ik op die momenten wel iets zei: ik maak me zorgen over de positie van vrouwen, het klimaat, de gezondheid van mijn dierbaren. Vanuit die angst deed ik stellige uitspraken, die ook nog eens uitermate goed bij – vrouw, progressief, brave burger – paste.

Al met al begrijp ik het dus wel, waarom mensen stellig uit de hoek kunnen komen. Willen we niet allemaal weleens aandacht krijgen, genieten van ons eigen gelijk of onze angst bestrijden? Er zit misschien in ieder van ons wel een Stellige én een Stille. Zitten we soms in de ene en soms in de andere halve wereld.

En het zou te stellig zijn om te zeggen dat er geen plek mag zijn voor stelligheid. Had je niet ook mensen nodig die met hun vuist op tafel sloegen en stelden: we moeten nú vrouwenkiesrecht, klimaatbeleid of coronamaatregelen?

Het probleem is dat er alléén maar plek lijkt te zijn voor stelligheid.

Uit de serie De inspraakavond door Jan Dirk van der Burg.

De gevaren van stelligheid

De reacties op mijn stukken over corona werden steeds stelliger en ik trok het niet langer. Ik voelde me niet thuis bij een van de kampen, ik schrok van de hardheid, en werd zelfs een beetje bang van de agressie die ik soms over me heen kreeg. Als ik nog langer over corona schreef, zou ik omvallen; daar was ik van overtuigd.

Dus haakte ik af. Dat ik niet alleen was, zag ik op die dag dat ik met mijn zaklamp in de grot scheen. Toen realiseerde ik me hoe ik me gek had laten draaien. Hoe ik naar het stellige publieke debat had gekeken en dacht dat dat alles was. Maar ik had alleen maar de mensen gehoord die hard genoeg schreeuwden.

Als je alleen voor- en tegenkampen hoort, dan lijkt het land gepolariseerder dan het is

Ik had jarenlang geschreven over de ellende van onrepresentatieve peilingen, maar nu had ik me zélf vooral beziggehouden met een onrepresentatieve groep mensen. Die stellige omgeving waarin ik me bevond, beïnvloedde mijn journalistiek, en daarmee het wereldbeeld dat ik uitdroeg.

Dat stelligheid het publieke debat domineert is problematisch voor ons allemaal. Als je alleen voor- en tegenkampen hoort, dan lijkt het land gepolariseerder dan het is. Als je alleen naar uitgesproken mensen luistert, mis je de experts die weten wat ze allemaal niet weten. En als je in een zwart-witbeeld van de wereld gelooft, vergeet je dat de wereld complex is.

Uit de serie De inspraakavond door Jan Dirk van der Burg.

Niet stellig en niet stil

Niet alleen ik haakte af, die mensen in de grot ook. Afhaken is net zo problematisch als stelligheid. Want of je nu schreeuwt of je mond houdt, een echt gesprek wordt niet gevoerd. En van verbinding – van levensbelang in tijden van polarisatie – is al helemaal geen sprake.

De keren dat ik discussies wel aanging, voelde ik me achteraf net zo shit als de keren dat ik niks had gezegd. Want al gauw liep ik tegen mijn eigen gebrekkige kennis op en de ander was – net als ik – geen stap bewogen. Geen van ons was een cent wijzer geworden.

Dit is hoe het publieke debat nu ingericht is: het is of een dikke huid, of eruit. Of de stelligheid, of de stilte. Ik geloof dat er een derde weg mogelijk is. Eentje waar je niet hoeft te schreeuwen of je mond moet houden, eentje waar nieuwsgierigheid voor veroordeling komt, en waar je samen kunt leren in plaats van in je loopgraven zit.

Hoe die plek eruitziet? Online of offline? Met twee, twintig of tweehonderd? Daar twijfel ik over. Ik ben benieuwd wat jij denkt. En de volgende keer dat ik weer dat gevoel krijg – bonzend hart, gekke ademhaling – trek ik wel mijn mond open. Ditmaal niet met een stelling, maar met een vraag.

Ik begin maar meteen: hoe zou het publieke debat er volgens jou uit kunnen zien? (Stelligheid verboden.)

Correctie 19 augustus 13.30 uur: Oplettende lezers me erop dat het Dunning-Kruger-effect gestoeld is op wankel statistisch onderzoek. Daarom heb ik het uit de uitklaptekst verwijderd.

Meer lezen?