Het stikstofprobleem oplossen is niet alleen goed voor de natuur: het houdt de landbouw ook betaalbaar

Thomas Oudman
Correspondent Voedsel

De politieke ramp die we ‘de stikstofcrisis’ noemen, is veroorzaakt door het overtreden van de Daarom draait de hele stikstofaanpak nu om de instandhouding van beschermde

Nou is het verlies van planten en dieren als gevolg van te hoge stikstofuitstoot inderdaad gigantisch, en zonder ingrijpen leidt dat tot gevolgen die iedereen voelt. Maar dit is maar een onderdeel van het eigenlijke stikstofprobleem.

De kern van het probleem: het verdienmodel van de veeteelt is gebouwd op een gigantische input Dat die stikstof deels in de natuur terechtkomt, is één van de symptomen.

Een ander symptoom van het stikstofprobleem is dat die enorme input van stikstof langzaam onbetaalbaar wordt.

Dat zit zo. De intensieve Nederlandse veeteelt is gebaseerd op een wit goedje. Stikstof uit de fabriek, gemaakt van aardgas: Jarenlang was aardgas in Nederland spotgoedkoop, met dank aan Gronings gas. Dankzij goedkope kunstmest was het veevoer ook goedkoop, en konden Nederlandse boeren tegen lage prijzen vlees en zuivel produceren voor de wereldmarkt.

Nu de aardgasprijzen door het dak knallen, is de brandstof van de intensieve veehouderij ineens schaars en kostbaar. Het verdienmodel zakt erdoor in elkaar.

Dát is een stikstofprobleem dat nauwelijks aandacht krijgt. Dat veehouders zich in hun bestaanszekerheid bedreigd voelen door de stikstofplannen van het kabinet is begrijpelijk. Maar ook als de overheid níet rigoureus ingrijpt worden die boeren in hun bestaanszekerheid bedreigd. Niet door ‘Den Haag’, maar door de instabiele wereldmarkt en de oplopende kosten.

De enige manier waarop zowel landbouw als natuur toekomstbestendig worden: pak het stikstofprobleem aan bij de bron. En die bron is kunstmest.

Stikstoffabrieken draaien op halve kracht

De grootste kunstmestfabriek van Noordwest-Europa staat in Nederland: Yara in het Zeeuwse Sluiskil. Tot voor kort verbruikte deze fabriek jaarlijks En dan staan er nóg drie kunstmestfabrieken in Nederland. Samen slurpten ze jaarlijks grofweg een

Nu niet meer. De gaskraan in Groningen wordt afgeknepen, en de gasprijs op de wereldmarkt is geëxplodeerd. Overal in Europa worden kunstmestfabrieken gesloten. De Zeeuwse kunstmestfabriek wordt nog in de lucht gehouden omdat die relatief efficiënt is, maar draait nu op De prijs van kunstmest was vorig jaar al aan het stijgen, maar ondertussen is die verviervoudigd. Yara verkoopt de resterende productie voor

Dat kunstmest nu zo duur is, is een rib uit het lijf van melkveehouders. Die gooien jaarlijks over elke vierkante kilometer grasland gemiddeld zo’n 45 duizend kilo Dat kost een beetje boer nu zo tienduizend euro extra. Maar de hoge prijs van kunstmest maakt ook nog iets anders duurder: veevoer. Kunstmest mag voor koeienboeren dan een flinke kostenpost zijn, de hele veehouderij valt of staat met veevoer.

De vleesindustrie is eigenlijk een veevoerindustrie

Eten komt niet uit de fabriek, leer je als kind. Welnu, in zekere zin is dat eigenlijk toch wel zo.

Bij de Nederlandse vleesindustrie denk je misschien automatisch aan de veehouderij of het slachthuis. Maar in de productieketen zijn zij eigenlijk alleen de laatste stappen. Het begint allemaal in de kunstmestfabriek.

Nederland is de vierde grootste kunstmestexporteur Die kunstmest gaat naar onze buurlanden en naar landen als Brazilië, en wordt daar vooral gebruikt om veevoer mee te kweken – veevoer dat wij weer om onze kippen, varkens, en in mindere mate ook koeien mee te voeren.

De voerkosten beslaan normaal al bijna tweederde van de productiekosten van en Stijgende prijzen voor tarwe, maïs en soja – als gevolg van geopolitieke schommelingen én steeds duurdere kunstmest – zijn dus desastreus voor de Nederlandse veeteelt.

We staan pas aan het begin

Veevoer is nu al meer dan als voor de oorlog in Oekraïne. Dat komt door en ook door de transportproblemen – Oekraïne was voor de oorlog een van de grootste graanexporteurs ter wereld, en miljarden kilo’s graan liggen nog steeds te wachten in Oekraïense havens.

Maar ook als dat wordt opgelost, zullen de graanprijzen hoog blijven. Wereldwijd gebruiken boeren nú minder kunstmest, door Dat betekent dat de oogst volgend jaar veel wat de graanprijzen verder zal opdrijven.

Hoe dat precies voor Nederlandse veeboeren zal uitpakken, is onduidelijk. Want als ze minder kunnen produceren, worden de producten die ze leveren ook schaarser, en Maar vaststaat dat vlees, zuivel en eieren van Nederlandse boeren komende maanden en jaren flink duurder worden. De vraag is alleen wie daarvoor uiteindelijk de prijs gaat betalen.

Twee vliegen in één klap

De overheid heeft 24,3 miljard euro uitgetrokken voor het stikstofprobleem. Het overgrote deel daarvan is volgens het huidige plan bestemd om bedrijven uit te kopen en voor technische oplossingen om de stikstofuitstoot te verminderen. Maar dat beschermt resterende boeren niet tegen de steeds verder oplopende kosten.

In plaats daarvan kan de overheid er met zo’n berg geld ook voor zorgen dat de landbouw structureel minder afhankelijk wordt van kunstmest en geïmporteerd veevoer.

Dat is geen gemakkelijke opgave, want anders dan het uitkopen van een stel bedrijven is daarvoor werkelijk een landbouwtransitie nodig. De overheid zal boeren in een nieuw verdienmodel moeten voorzien, en genoeg tijd en middelen beschikbaar maken om dat te bereiken. Niet zoveel mogelijk produceren tegen de laagste prijs zou het doel moeten zijn, maar voedselzekerheid en een

Dat is wat er nodig is om van de Nederlandse landbouw een duurzame onderneming te maken, die niet als een pudding in elkaar zakt zodra Rusland – of bijvoorbeeld China – de geopolitiek op stelten zet.

Want júist als de wereld op zijn kop staat, is het wel fijn om zelf eten te kunnen maken, en niet volledig afhankelijk te zijn van aardgas en veevoer uit het buitenland.

Misschien dat we het over die reden om het stikstofprobleem op te lossen wel eens kunnen worden.

Meer lezen?