Hoe een introverte basisschoolleraar de grondlegger werd van de strijd tegen de slavernij

Rutger Bregman
Correspondent Vooruitgang

Van de afschaffing van de slavernij tot het stemrecht voor vrouwen: grote verandering begint vaak bij grote dromers. En om die dromen werkelijkheid te maken, hoef je niet altijd de grootste mond of het meeste geld te hebben. Dat bewijst het verhaal van Anthony Benezet, een bescheiden leraar uit achttiende-eeuws Pennsylvania.

1

Dit is een verhaal over een van de invloedrijkste activisten ooit. Een revolutionair die streed tegen misschien wel de grootste misdaad aller tijden, en dat met de meest alledaagse wapens die je je maar kunt voorstellen. Hij was een schrijver zonder bestsellers, een spreker zonder speeches, en een held zonder ego.

Zijn naam: Anthony Benezet. Anthony wie? Inderdaad, de kans is groot dat je nooit van hem hebt gehoord. En dat is nu juist wat me zo fascineert: een van de invloedrijkste denkers van de afgelopen eeuwen is vrijwel vergeten – misschien wel juist omdat hij niet voldeed aan het stereotype beeld van een ‘vrijheidsstrijder’. Hij was zacht en bescheiden, ingetogen en bedachtzaam. Toch ontwikkelde én verspreidde hij een gedachtegoed dat de wereld op zijn grondvesten deed schudden.

Anthony Benezet was een van de pioniers in de strijd tegen de slavernij. Historici noemen hem ook wel ‘de vader van het abolitionisme’, de grondlegger van de beweging die de slavernij voor eens en altijd wilde afschaffen. ‘Wie was deugdzamer dan Benezet?’ ‘Wie was nuttiger voor de maatschappij, voor de mensheid?’

In de afgelopen maanden ben ik een tikje geobsedeerd geraakt met het leven van deze Anthony. Zijn verhaal barst namelijk van de actuele lessen voor wie vandaag de wereld wil veranderen. Bedenk: iedere mijlpaal van beschaving was ooit een utopie, van de afschaffing van de slavernij tot het stemrecht voor vrouwen. Maar hoe ga je van radicaal naar mainstream? Hoe wordt je mening een feit en je leus een wetsartikel?

Grote verandering begint maar al te vaak bij grote dromers, maar de meeste dromers krijgen weinig voor elkaar. Wat maakt sommigen anders? Waarom krijgt een enkeling wél gelijk?

‘Deugmens’ avant la lettre

Het probleem met Anthony Benezet, voor wie over hem wil schrijven, is dat je nogal moet schrapen voor anekdotes. We moeten het doen met een paar opmerkelijke trekjes, zoals het feit dat hij een groot dierenvriend was. Toen zijn broer eens vroeg of Anthony een stukje kip wilde, brieste hij:

Vandaag zou Anthony ongetwijfeld als enorm ‘deugmens’ worden bestempeld. Kwamen er vluchtelingen in de stad, dan stond hij direct voor ze klaar. Was er geld nodig voor een buurtziekenhuis, dan collecteerde hij aan alle deuren. Anthony’s vader was een succesvol zakenman, maar zelf zag hij de zucht naar rijkdom als wortel van al het kwaad. ‘Weinig mensen’, ‘hebben ooit een onbaatzuchtiger leven geleid.’

Hoe kon een man die nu bijna vergeten is, toen zo invloedrijk zijn?

Anthony was tegen iedere vorm van geweld en zag zelfbeheersing als een van de grootste deugden. Hij droeg altijd dezelfde kleren en had een hekel aan uiterlijk vertoon. We weten niet eens hoe hij eruitzag, want er is geen enkel portret van hem bewaard gebleven. Toen een vriend een portret van Anthony wilde maken, riep hij uit: ‘Oh nee, nee! Mijn lelijke gezicht

Als het over morele helden gaat, denken we al snel aan mensen van grote gebaren. Mensen die speechten als een Winston Churchill of vochten als een Jeanne d’Arc. Dat zijn de figuren voor wie we liederen schrijven en standbeelden oprichten. Maar Anthony zat anders in elkaar. Hij reisde weinig en sprak zelden in het openbaar. Hij was geen Maarten Luther die zijn stellingen op een kerkdeur spijkerde, of een Mozes die zwaaiend met z’n tien geboden de berg afkwam.

En toch deed Anthony Benezet niet onder voor de grootste namen uit de wereldgeschiedenis. Hij was, zo schrijft een van zijn biografen, ‘de leider van een van de eerste werkelijk internationale politieke bewegingen Maar hoe dan? Hoe kon een man die nu bijna vergeten is, toen zo invloedrijk zijn?

Illustraties gemaakt door María Jesús Contreras (voor De Correspondent)

2

Het verhaal van Anthony Benezet begint op 31 januari 1713, toen hij werd geboren in het Franse plaatsje Saint-Quentin. Al op tweejarige leeftijd moest hij vluchten met zijn ouders. De Benezets waren hugenoten (de Franse naam voor protestanten) en hun leven niet zeker in het katholieke Frankrijk. Een tante was al opgesloten, een oom opgehangen, en twee neven waren

De Benezets vluchtten in het diepste geheim – eerst naar Rotterdam, om zich vervolgens te vestigen in Londen. Daar werd al snel duidelijk dat de jonge Anthony hartstikke leergierig was. Hij leerde Engels, Frans, Nederlands en Duits, en las alles wat los en vast zat.

Op zijn achttiende vertrok het gezin naar Amerika. De Benezets vestigden zich in een van de grootste koloniale steden: Philadelphia. Het was een stad die bruiste van diversiteit. Er woonden Engelsen en Ieren, Duitsers en Schotten, Fransen en Nederlanders. En al die mensen gingen naar verschillende kerken. Je had anglicanen, katholieken, presbyterianen, lutheranen, mennonieten, Moravische broeders en quakers – heel veel quakers.

Vooral die laatste groep maakte indruk op Anthony. Om te begrijpen waarom, hebben we een klein stukje kerkgeschiedenis nodig. De quakers hadden zich afgesplitst van de officiële Kerk van Engeland en waren – net als de hugenoten in Frankrijk – zwaar vervolgd. Een van hun leiders, een man genaamd William Penn, was van de universiteit van Oxford getrapt en meerdere keren opgesloten in de beruchte Tower of London. Maar dezelfde meneer Penn had ook een oplossing voorgesteld aan de koning van Engeland: wat als de quakers massaal zouden verhuizen?

Dat vond de koning wel een goed idee. William Penn kreeg een enorm stuk land in Amerika toegewezen en werd de stichter van de provincie Pennsylvania. Deze kolonie werd een toevluchtsoord voor ketters uit heel Europa.

De regering-Penn was uitzonderlijk progressief voor die tijd: ze wilde geen leger en onderhield goede relaties met de oorspronkelijke inwoners, de Lenape. Penn perkte ook zijn eigen macht in, want hij geloofde in de kracht van democratie.

Honderden quakers in Engeland lazen de folder over Pennsylvania (ja, er was een folder), en besloten het erop te wagen. Daar, in wat Penn zijn ‘Heilige Experiment’ noemde, konden de quakers vrijelijk hun geloof belijden.

Hun hele religie was ‘een pleidooi voor vrijheid’, Het was ‘de enige vrijheid die de moeite waard is – de vrijheid om te leven en te denken zoals je wilt’. Sterker nog, de quakers hamerden op de gelijkheid van iedereen. Ze geloofden dat er iets goddelijks zit in elk mens, of je nu arm of rijk, jong of oud, man of vrouw bent.

In Philadelphia ontdekte Anthony zijn grote roeping

Dat betekende – om maar eens een schokkende consequentie te noemen – dat ook vrouwen predikant konden worden. Niet lang na zijn aankomst in Pennsylvania werd Anthony verliefd op een vrouw genaamd Joyce Marriott, van wie we weinig weten behalve dat ze Joyce en Anthony trouwden en kregen twee kinderen, een jongen en een meisje.

Maar al snel sloeg het noodlot toe: de kleine Mary stierf kort voor haar eerste verjaardag en de kleine Anthony zes dagen na zijn geboorte. Die klappen moeten immens zijn geweest, want als we iets weten over de Benezets, dan is het dat ze dol waren op kinderen. Hun deur stond altijd open voor de kleintjes uit de buurt, en niet toevallig ontdekte Anthony in deze jaren zijn grote roeping: hij werd leraar.

In het klaslokaal ontdekte Anthony dat hij geen onderscheid hoefde te maken naar geloof of geslacht, inkomen of afkomst

Het klinkt misschien niet logisch, dat een van de invloedrijkste denkers aller tijden carrière maakte op een basisschool. Maar zo is het gegaan: Anthony gaf acht uur per dag, zes dagen per week les – niet op een prestigieuze universiteit, maar op een dorpsschool in Germantown (tegenwoordig een wijk van Philadelphia). Later stichtte hij de eerste openbare meisjesschool van het Amerikaanse continent en ontwikkelde hij zijn eigen lesmateriaal, inclusief een curriculum voor kinderen met een hoor- of spraakbeperking.

Anthony geloofde heilig in de kracht van onderwijs. Hij vond dat iedereen kon leren lezen, schrijven en rekenen, en iedereen mocht worden ingewijd in de geheimen van de natuur- en scheikunde, de geografie en de geschiedenis. Laat kinderen in een microscoop kijken om de ‘kleinste delen van de schepping’ te bewonderen, maar laat ze ook naar de sterrenhemel turen om ‘hun ideeën te verheffen’.

Juist in het klaslokaal ontdekte Anthony dat hij geen onderscheid hoefde te maken naar geloof of geslacht, inkomen of afkomst. Zo kon het gebeuren dat hij ook de meest radicale stap durfde te zetten, een stap waar een collega Het was op een avond in 1750, in de huiskamer van zijn woning in Germantown, dat Anthony Benezet zijn eerste les gaf aan een groep kinderen voor wie alle andere scholen hun deuren gesloten hielden.

De kinderen van slaafgemaakten.

3

Het blijft een van de grote vragen van de geschiedenis: hoe is het mogelijk dat zo lang, zo weinig mensen in opstand kwamen tegen de slavernij?

Anthony Benezet wist dat mensen een uitzonderlijk vermogen hebben om zichzelf voor de gek te houden. ‘De macht van het vooroordeel over de geesten van mensen is ronduit buitengewoon’, ‘Bijna niets is ons te gek (...) als het ons helpt een geliefkoosd streven te rechtvaardigen.’

En inderdaad, zelfs die radicale, progressieve, vrijheidslievende quakers – die nota bene als vluchtelingen naar Amerika waren gekomen – bezaten honderden slaafgemaakten. Slechts drie jaar nadat de vrome William Penn zijn ‘Heilige Experiment’ was begonnen, was ook het eerste slavenschip gearriveerd. De Isabella uit Bristol voer met honderdvijftig Afrikanen de haven van Philadelphia binnen.

De Isabella was een van de twaalfduizend Europese slavenschepen die in 350 jaar tijd meer dan twaalf miljoen Afrikanen naar ‘de Nieuwe Wereld’ vervoerden. Twaalf miljoen. Of om precies te zijn: twaalf komma vier miljoen. De trans-Atlantische slavenhandel was de

De mannen, vrouwen en kinderen aan boord van de Isabella werden direct verkocht – vooral aan quakers – en In Pennsylvania was de slavernij niet zo wijdverbreid als in het zuiden, waar het klimaat zich leende voor de bouw van grote plantages. Maar toch vonden ook de inwoners van deze ‘tolerante’ staat het de normaalste zaak van de wereld om zwarte mensen te verhandelen.

Vooral de rijkste Philadelphianen bezaten veel slaafgemaakten, die Een van de grootste slavenhouders woonde op Pennsbury Manor, een weelderig landgoed van drieduizend hectare. Dat was trouwens dezelfde man als diegene die van de universiteit van Oxford was getrapt, opgesloten in de Tower of London, en die vervolgens zijn ‘Heilige Experiment’ was begonnen: William Penn.

De eerste abolitionisten

We weten niet precies wanneer de knop omging bij Anthony Benezet.

Was het toen hij aankwam in de haven, en hij zag hoe de slaafgemaakten werden verhandeld? Was het toen hij in het centrum van de stad ging wonen, en hij dagelijks uitkeek over de lokale slavenmarkt? Was het toen hij zijn eerste les gaf aan zwarte kinderen, en hij ‘net zo’n verscheidenheid aan talenten ontdekte Of was het onder invloed van die paar geloofsgenoten die al eerder in verzet waren gekomen?

Onder de quakers waren er altijd dissidenten geweest. Meer dan veertig jaar eerder, in 1688, hadden vier gelovigen uit het dorpje Germantown een felle petitie tegen de slavernij geschreven. Dat was, voor zover bekend, het eerste Amerikaanse document waarin werd gepleit voor universele mensenrechten. Het was ook de eerste keer dat er publiekelijk werd gedemonstreerd tegen de Amerikaanse slavernij.

Maar dat stuk was nogal lauw ontvangen. Andere quakers vonden de slavernij maar een ongemakkelijk onderwerp en zeiden dat de zaak ‘zo zwaarwegend was dat wij het niet opportuun achten om ons ermee te bemoeien’.

De petitie werd doorgeschoven naar de kwartaalbijeenkomst van quakers in Philadelphia, maar ook daar werd besloten dat de zaak ‘een te groot gewicht [had] voor deze vergadering om te bepalen’. De petitie strandde uiteindelijk bij de jaarbijeenkomst in New Jersey, waar werd geconcludeerd dat het ‘niet passend zou zijn voor deze vergadering

Samen bezaten de quakers een derde van alle slaven in Philadelphia

In de jaren 1720 en 1730 waren er weer een paar quakers opgestaan die ageerden tegen de slavernij. Zo had je een gebochelde man met dwerggroei, die de gewoonte had om diensten binnen te lopen en alle slavenhouders uit te schelden als handlangers van de duivel. (Lay was door maar liefst vier verschillende quakergemeenten geroyeerd.)

Ja, er bestond heus wel wat ongemak over de slavernij onder de quakers. Maar tussen ongemak en actie zit een wereld van verschil. Ongeveer 20 procent bezat in 1730 gewoon nog slaven. Samen bezaten de quakers

Voor ons is het vanzelfsprekend dat de slavernij een van de grootste misdaden uit de geschiedenis is. Maar in 1730 was dat totaal anders. Als je in die tijd op de hoek van een straat in New York of Amsterdam, Londen of Philadelphia ‘WEG MET DE SLAVERNIJ!’ had geroepen, dan zouden ‘negen van de tien luisteraars je hebben uitgelachen’, De tiende had misschien geknikt, maar zou je vervolgens hebben uitgelegd dat de praktische bezwaren te groot waren.

Om de slavernij te bestrijden moest er, kortom, eerst een antislavernijgedachtegoed ontstaan. Een ideologie van het abolitionisme. Er was een reeks aan argumenten nodig die onderbouwde waarom de slavernij moest worden afgeschaft. En als er iemand de basis legde voor dat gedachtegoed, dan was het Anthony Benezet.

4

Achteraf is het fascinerend om te zien hoe hij te werk ging. Anthony Benezet was een man van theorie en praktijk, van filosofie en journalistiek. Veel van zijn informatie kwam uit eerste hand. Zo sprak hij met tientallen zwarte mensen in Philadelphia over wat ze hadden meegemaakt. Hij sprak ze op de werven waar de slavenschepen aanmeerden,

In de tweede plaats maakte Anthony effectief gebruik van de christelijke argumenten die mensen als Benjamin Lay ook al hadden aangevoerd. Anthony hamerde op de Gulden Regel (‘wat gij niet wilt dat u geschiedt…’) en citeerde graag uit waarin het ontvoeren van een ander streng wordt veroordeeld. Hij populariseerde ook het Bijbelse woord ‘man-stealing’ om te verwijzen naar de zonde van de slavenhandel.

Anthony stutte zijn pleidooi – ten derde – met het werk van moderne filosofen. Denk aan de Engelsman John Locke, die had geschreven dat ieder mens zichzelf bezit; de Fransman Montesquieu, die beweerde dat de slavenhouder zijn ziel verwoest; en de Schotse filosofen James Foster, George Wallace en Francis Hutcheson, die zich afvroegen of de slavernij wel samenging met de rechten van de mens. Eenieder is ‘van nature vrij’, schreef Hutcheson, wat de vraag opriep:

Hier leverde Anthony – ten vierde – zijn grootste bijdrage. Wetenschappers uit die tijd waren mensen gaan indelen in ‘rassen’, en daar werd gretig gebruik van gemaakt door slavenhouders. Zij beweerden dat de Afrikaan dichter bij de aap stond dan bij de mens en beschreven Afrika als een jungle vol goddeloze wilden.

Anthony wist dat hij hier een radicaal ander verhaal tegenover moest stellen en daarvoor las hij alles, maar dan ook alles, wat hij kon vinden over Afrika. In de bibliotheken van Philadelphia (waar hij ook werkte als bibliothecaris) ging hij op jacht naar de reisverslagen van Europese zeelieden. Omdat hij zowel Frans, Engels, Duits als Nederlands las, had hij een

Het citeren uit die reisverslagen bleek een slimme retorische strategie. Deze boeken waren meestal geschreven door slavenhouders en dus kon niemand Anthony ervan beschuldigen dat hij een bevooroordeelde bron gebruikte. Het enige probleem? De verslagen dropen van racisme. Gelukkig had Anthony daar een oplossing voor: hij werd een

Anthony’s grote bijdrage was dat hij een totaal ander beeld van Afrika schetste

Elke keer als er iets positiefs werd gezegd over Afrika, dan citeerde Anthony uitgebreid. En de negatieve opmerkingen? Die knipte hij eruit. In een verslag van een Franse botanicus vond hij een uitspraak die uitgroeide tot een van de meest geciteerde passages over het continent. ‘Waar ik mijn blik ook wendde’, schreef de Fransman, ‘ik zag een volmaakt beeld van de zuivere natuur.’ De man sprak lovend over ‘het gemak en de indolentie van de Negroes, liggend in de schaduw van hun uitspreidende gebladerte, de eenvoud van hun kleding en manieren…’.

Waar moest een gelovige uit die tijd aan denken als hij zoiets hoorde? Aan het paradijs van Adam en Eva natuurlijk. ‘Het geheel deed bij mij het idee herleven van onze eerste ouders’, ‘en ik leek de wereld te aanschouwen in haar oertoestand.’ Met behulp van dit soort citaten schetste Anthony een beeld van een paradijselijk continent waar mensen harmonieus samenleefden op een dieet van graan en noten –

Toegegeven, de methode-Benezet zou niet door de ballotage van een modern wetenschappelijk tijdschrift komen. Maar Anthony’s grote bijdrage was dat hij een totaal ander beeld van Afrika schetste. Een beeld dat voor veel lezers een openbaring moet zijn geweest. Nee, de Afrikaan was geen brute wilde. De Afrikaan was een levend, ademend wezen van vlees en bloed, net als ieder ander lid van het menselijk ras.

Andere filosofen hadden al wel geschreven over het idee van universele mensenrechten, maar Anthony was de eerste die het ook

Tot slot maakte hij een uitgebreide studie van de slavenhandel. Hij deed onderzoek naar de Europese slavenforten en traceerde de handelsstromen over de oceaan. Anthony was de eerste die de scheepslijsten van de douane bestudeerde, om in te schatten hoeveel schepen er actief waren, en hoeveel slaven er jaarlijks werden vervoerd. En hij schetste een verpletterend beeld van het leven op een slavenschip en de plantages.

Op dit punt hoefde hij niet selectief te citeren, want de reisverslagen wemelden van de gruwelijke details. Denk aan een kapitein die korte metten maakte met een hongerstaking (hij ‘hakte het arme schepsel in kleine stukjes, waarna hij de anderen dwong een deel van het verminkte lichaam op te eten’) of denk aan planters op Jamaica die opstandelingen uithongerden ‘met een brood voor hun mond’, zodat

Met dit soort gruwelijke voorbeelden wilde Anthony zijn lezers ervan doordringen dat de slavernij alles en iedereen corrumpeerde. Voor ons lijkt het misschien logisch dat hij als een soort onderzoeksjournalist te werk ging, maar vergis je niet: hij was de eerste die zo de slavenhandel onder de loep nam. Hij maakte ook veelvuldig gebruik van voetnoten om zijn tekst extra autoriteit te geven – iets wat nu vanzelfsprekend is,

Al met al bouwde Anthony een heel arsenaal van argumenten, feiten, statistieken en citaten

5

De grootste vraag is misschien wel, tot slot, hoe het hem lukte. Hoe wist Anthony Benezet zijn boodschap zo wijd te verspreiden?

Voor menig idealist is het verleidelijk om te denken dat verandering niet bij jezelf hoeft te beginnen, Maar Anthony moest weinig hebben van dat onderscheid. Hij vond het belangrijker wat je deed dan bij welk kerkgenootschap je hoorde (‘praktisch christendom’ noemde hij dat). Anthony gaf het grootste deel van zijn inkomen weg, wilde niets te maken hebben met de slavernij en Doctrines die ‘worden verkondigd in de wandelgangen’ werden volgens hem

Als leraar wist Anthony hoe je een verhaal vertelt

Dit wil niet zeggen dat Anthony alleen bezig was met het berispen van zondaars. Natuurlijk, soms heb je radicale schreeuwers nodig – mensen als Benjamin Lay die een kerk binnenstormen en alle slavenhouders uitschelden. Maar Anthony was van de zachte hand. Hij probeerde niet te veroordelen, maar te overtuigen. Niet te polariseren, maar te mobiliseren. Hij begreep dat hij zonder de quakers een stem in de wildernis zou blijven en dat een beweging weinig verschil maakt als ze in de schreeuwfase blijft hangen. Uiteindelijk moest hij zoveel mogelijk bondgenoten werven.

Als leraar wist Anthony hoe je een verhaal vertelt. Hij besefte dat een argument pas werkt als het anderen overtuigt, en hij begreep dat je een idee pas begrijpt als je het helder kunt uitleggen. Hij gebruikte geen onnodig jargon en schreef in een taal voor iedereen. Als leraar deed hij – uitzonderlijk voor die tijd – niet aan lijfstraffen en Hij was ‘genereus en humaan’ naar mensen die

Als quaker geloofde hij bovendien dat mensen kunnen veranderen. Hij moest niets hebben van het idee dat we hopeloze zondaars zijn; er zit iets goeds in ieder van ons, ook al is het bedolven onder een diepe laag.

Een nieuwe fase in de strijd tegen slavernij

De manier waarop Anthony zijn eerste slag sloeg, in 1754, is dan ook tekenend voor zijn werkwijze. In dat jaar publiceerde hij zijn antislavernijdebuut. Of althans, dat boekje was eigenlijk een coproductie. Anthony wist dat een los pamflet weinig zou uithalen, en betrok daarom zoveel mogelijk quakers bij de tekst, inclusief de vooraanstaande prediker John Woolman (die later veel bekender zou worden als held van het abolitionisme).

Dankzij deze samenwerking kon Anthony voorkomen dat het stuk zou worden verboden door de machtige Board of Overseers, een raad van quakers die bepaalde welke boeken geschikt waren voor publicatie. Onder leiding van Anthony werd acht maanden aan de tekst geschaafd, waarna het schoorvoetend werd goedgekeurd omdat Het pamflet verscheen onder de bescheiden titel Brief met waarschuwing en advies, betreffende het kopen en houden van slaven.

Zo bescheiden de titel, zo groot de impact. Slechts een paar jaar later, in 1758, werd tijdens een jaarvergadering in Philadelphia een motie besproken met de oproep aan alle quakers om hun slaven vrij te laten. De motie leek kansloos, totdat Anthony opstond. Hij had achterin gezeten en de hele tijd niets gezegd, maar liep nu naar voren terwijl de tranen over zijn wangen liepen. Wat volgde, was geen epische speech, maar slechts één Bijbelvers. Psalmen 68, vers 32: ‘... en de mensen uit Ethiopië wenden zich tot God.’ De boodschap van Anthony: de kinderen van Afrika zijn gelijk in de ogen van de Schepper. De

Het is moeilijk om het belang van dit moment te overschatten. Het lijkt misschien een triviaal feit – zo’n rare sekte, lang geleden, die zich na het horen van een obscuur Bijbelvers tegen de slavernij keerde. Maar het was een historische stap. Een nieuwe fase in de strijd tegen de slavernij was begonnen.

De lange adem van Anthony Benezet

In de jaren die volgden werd stukje bij beetje de druk opgevoerd op de quakers die nog slaven hielden. Er werden commissies ingesteld om ze thuis te bezoeken en tot inkeer te brengen. Rond 1770 was het aantal slavenhouders onder de quakers van Philadelphia al meer dan gehalveerd, en in 1776 werden de overgebleven zondaars

In eerste instantie bleef het daarbij. De quakers hielden zich afzijdig van de rest van de samenleving ‘Op een perverse manier’, ‘hadden [ze] de morele tekortkomingen van hun buren nodig.’ Zo konden ze zichzelf wijsmaken dat zij het enige ware geloof aanhingen.

Al die tijd was er maar één iemand die vond dat de quakers een grotere opdracht hadden. Anthony Benezet wilde zich niet afkeren van de zondige wereld, hij wilde die wereld veranderen. Van 1754 tot zijn dood, dertig jaar later, schreef hij honderden brieven, boeken en pamfletten om zoveel mogelijk mensen wakker te schudden.

Neem alleen al de lijst van sleutelfiguren op wie hij een grote invloed had. In de eerste plaats bekeerde hij Benjamin Franklin tot het abolitionisme. Deze legendarische journalist, wetenschapper en Founding Father van de Verenigde Staten bezat eerst nog slaven, maar kwam later tot inkeer. Franklin werd zelfs de erevoorzitter van de eerste (en door Anthony opgerichte) antislavernijvereniging van Amerika.

Ook andere Founding Fathers als Thomas Paine en Benjamin Rush werden sterk door Anthony beïnvloed. ‘[Hij] stond een paar jaar geleden nog alleen in zijn verzet’, ‘en nu is driekwart van de provincie en de stad tegen [de slavernij].’

In 1770 richtte Anthony de African Free School op, met een eerste klas van Verschillende oud-leerlingen werden invloedrijke abolitionisten, zoals Absalom Jones en James Forten, die de Free African Society oprichtten, de eerste zwarte religieuze organisatie van de VS.

Anthony richtte zich vooral op jongeren, omdat zij minder waren vastgeroest in hun ideeën

Anthony richtte zich ook op het buitenland. Hij bombardeerde het Britse parlement met pamfletten en Als Anthony hoorde dat iemand op reis ging, dan stopte hij diegene zoveel mogelijk drukwerk toe met het verzoek om overal zijn antislavernijpropaganda te verspreiden.

‘De Engelse leiders leunden allemaal op Benezets werk’, ‘Ze citeerden hem vaak en ze spraken allemaal over hem als de “vader” van hun beweging.’ Ook de Franse abolitionisten noemden Anthony hun ‘stichter’ en spraken van Menig activist schreef hele passages over uit Anthony’s boeken – iets wat de laatste niet als plagiaat beschouwde, maar als compliment. Het ging hem namelijk niet om de boodschapper,

De strijd tegen de slavernij ging Anthony’s hele leven beheersen. De meeste opiniemakers hebben over duizend dingen een mening, afhankelijk van wat er toevallig in het nieuws is. Maar de quaker behield zijn focus. ‘Het is vermoeiend om Anthony steeds hetzelfde te horen zeggen’,

Het meest indrukwekkend aan Anthony Benezet was misschien wel zijn uithoudingsvermogen. Hij begreep dat wezenlijke verandering geen kwestie is van maanden of jaren, maar van generaties. Hij richtte zich vooral op jongeren, omdat zij En Anthony werkte door en door en door. Vaak stond hij al een paar uur voor zonsopgang op, en naast zijn werk als leraar ‘Ik geloof dat hij de afgelopen veertig jaar geen uur heeft stilgezeten’,

Radicale gelijkheid van wit en zwart

Op 1 maart 1780, een halve eeuw nadat de achttienjarige Fransman was aangekomen in Amerika, werd Pennsylvania de eerste Amerikaanse staat die besloot om de slavernij geleidelijk af te schaffen. Het was de eerste keer dat een parlement, waar ook ter wereld, voor het einde van de slavernij stemde. Geen kind mocht nu nog tot slaaf worden gemaakt,

Anthony was inmiddels 67 jaar oud, en voelde dat hij niet lang meer te leven had. Hij zegde zijn baan bij de meisjesschool op, zodat hij de tijd die hem nog restte kon geven aan zwarte kinderen. ‘Na bijna veertig jaar lesgeven aan de jeugd van deze stad’, ‘heb ik het ambt van leraar van de zwarte kinderen en anderen van dat volk gevraagd en gekregen. (...) Ik ken geen positie in het leven die ik liever zou hebben dan deze.’

Anthony overleed op 3 mei 1784, op 71-jarige leeftijd. Hij werd begraven in een ongemarkeerd graf, zoals gebruikelijk onder de quakers. ‘Ik ga dood en voel me beschaamd om het gezicht van mijn Schepper te ontmoeten’, ‘Ik heb zo weinig gedaan voor Zijn zaak.’

Maar in werkelijkheid was Anthony Benezet een van de grootste vrijheidsstrijders die ooit heeft geleefd. Als vader van de beweging ging hij verder dan veel abolitionisten die na hem kwamen. Hij was niet alleen voor de afschaffing van de slavernij; hij was voor de radicale gelijkheid van wit en zwart. De gelijkwaardigheid van alle mensen was voor hem geen abstract idee, maar een dagelijks ervaren realiteit. Abolitionisme was voor hem ten diepste een kwestie van vriendschap.

Anthony zou nooit een grote begrafenis hebben gewild, maar zijn uitvaart werd de grootste die de stad ooit had gezien. In de stoet liepen talloze mannen en vrouwen, ouderen en kinderen, en bovenal, ‘een paar honderd zwarte mensen’.

Meer lezen?