‘Juni 2014. Ik ben nu 26 jaar oud en ik besef dat God geen rol meer speelt in mijn leven.’

Dat was de eerste zin die door de bioscoop schalde. Ik was op een afstudeerceremonie van een filmacademie en keek naar de film van een student die weliswaar haar geloof verloren had, maar nog wel geraakt werd door de christelijke muziek. Daarom maakte ze bij wijze van afscheid van haar christelijke opvoeding een documentaire over een Nigeriaans gospelkoor uit Antwerpen.

‘Wanneer komt je film online,’ vroeg ik na afloop, omdat ik de ontroerende film graag met vrienden wilde delen.

‘Dat mag niet van de academie,’ zei ze, ‘omdat ze de film nog naar festivals willen opsturen.’ En ze legde me uit dat de meeste festivals exclusiviteit eisen en niet willen dat Jan en alleman de film online kan bekijken.

Ik kon het bijna niet geloven. Maar vrienden uit de filmindustrie bevestigden haar lezing. Dat de academie de rechten van haar film heeft, begrijp ik. De school heeft immers de middelen en begeleiding geleverd. Maar die festivals, daar heb ik een probleem mee.

Alleen de mensen in dit zaaltje mogen het zien

Zij zeggen eigenlijk: ‘Excuses aan het internet, maar wij wensen deze film enkel aan een plukje kijkers in onze zaal te tonen EN DAAROM MAG NIEMAND HET ONLINE ZIEN.’

Ze ontzeggen dus honderdduizenden anderen dezelfde ervaring.

Terwijl het de bezoekers van het festival helemaal niet om exclusiviteit gaat. Die doen dat voor de gedeelde beleving met andere liefhebbers. Voor de samenstelling van het filmprogramma. Voor het grote scherm en indrukwekkende geluid. Of om de regisseur een vraag te stellen.

Er komt geen liefhebber minder naar je festival als de films al online staan

Er komt kortom geen liefhebber minder naar je festival als de films al online staan. Kijk maar naar het Nederlandse bioscoopbezoek. Dat blijft terwijl elke film tegenwoordig met drie muisklikken illegaal beschikbaar is.

Ook geld lijkt me geen doorslaggevende reden. Je kan mij niet wijsmaken dat het makkelijker is geld te verdienen aan een film die een paar keer op festivals wordt vertoond, dan aan een film waarmee je potentieel honderdduizenden, zo niet miljoenen, mensen kunt bereiken.

Het wordt bovendien steeds normaler te betalen voor online content (kijk naar Spotify, Netflix, Blendle, et cetera) en YouTube al met betaalmogelijkheden voor hun video’s.

Wie brengt de verandering?

Van de festivals verwacht ik weinig. Er zijn positieve uitzonderingen, maar ik vermoed dat de meerderheid baat heeft bij de status quo en zich vooral richt op de liefhebbers in plaats van op een groot publiek.

Dus moeten we voor verandering naar de makers kijken. Goed, de ex-gelovige zat aan de rechten van haar academie vast, maar de onafhankelijke maker zou toch kunnen proberen op eigen kracht een publiek op te bouwen.

Maar de meeste makers die ik spreek, steken liever al hun energie in het maken van hun films. Het publiek bereiken doen de festivals en omroepen wel. Daardoor blijft iedereen zich slaafs aan de exclusiviteitseis van de festival houden en is het grote publiek de dupe.

Bovendien is het een lastige route voor makers. Een route zonder traditionele erkenning uit je vakgebied. Dat vergt moed. Kijk maar naar de literatuur:

Toch zullen we het van de pioniers moeten hebben. Zij die via het web een zo groot publiek afdwingen, dat festivals niet meer om hen heen kunnen en die absurde exclusiviteitseis laten varen. En die experimenteren met nieuwe verdienmodellen, zoals crowdfunding, pay-per-view en

In de kunstwereld gebeurt het al

Pioniers als Floris Kaayk, die voor eenzelfde soort dilemma staat, maar dan in de kunstwereld. Hij maakt kunstzinnige animatiefilms en publiceert ze wél op YouTube. ‘Dat maakt het lastig voor een galerie om mijn werk binnen het gangbare kunstcircuit te tonen en te verkopen. Het is immers al op internet te zien geweest,’ zegt hij daarover in een met de Volkskrant.

Hij sprak met die krant omdat hij de Volkskrant Beeldende Kunstprijs van 2014 heeft gewonnen. U kent Kaayk misschien van werken als

YouTube

Maar ook minder toegankelijk werk, zoals het dystopische

YouTube

Waarom kiest Kaayk voor YouTube in plaats van de traditionele weg?

‘Een galerieopening is natuurlijk leuk, maar daar komt maar een handjevol mensen op af. Ik werk soms meer dan een jaar aan een productie en dan wil ik ook dat zoveel mogelijk mensen het kunnen zien.’

Vervang ‘galerieopening’ door ‘filmfestival’ en documentairemakers weten wat hen te doen staat. Vechten tegen de oude structuren en het establishment laten zien dat de oude regels achterhaald zijn.

En vooral dat schoonheid een zo’n groot mogelijk publiek verdient.

In het genre ‘Schoonheid verdient een zo’n groot mogelijk publiek’ Een aanklacht tegen onbegrijpelijke museumteksten en kunstkenners die er tegen zijn om het grote publiek een toegankelijk referentiekader te bieden. Lees: ‘Arme Jip en Janneke: kunst valt niet te versimpelen’