Drie knuppels in het hoenderhok van het migratiedebat

Karel Smouter
Journalist, gespecialiseerd in boerenprotesten
April 2011: Aziatische gastarbeiders proberen weg te vluchten uit de Libische stad Misrata, waar op dat moment een burgeroorlog aan de gang is. Foto: Chris Hondros/Getty Images

Volgens linkse politici leidt méér ontwikkeling tot minder migratie. Volgens rechtse politici is het juist restrictief beleid dat migratie aan banden legt. Ze hebben het allemaal bij het verkeerde eind, aldus Hein de Haas. Vandaag wordt hij benoemd tot hoogleraar Migratie en Ontwikkeling aan de Universiteit van Maastricht. Zijn drie grootste migratiemythes op een rij.

Het leven moet niet eenvoudig zijn voor professor Als gerenommeerd migratiewetenschapper, in Oxford en Maastricht, schrijft hij dikke boeken waarin hij bijvoorbeeld meerjarige

Zijn bevindingen staan vrijwel altijd haaks op de argumenten die hij politici en opinieleiders hoort gebruiken. U kunt zich voorstellen dat de haren hem dan ook geregeld te berge rijzen wanneer hij het migratiedebat in Nederland en Engeland probeert te volgen. Op zijn schrijft hij zijn verbazing regelmatig van zich af.

In zijn inaugurele rede, die hij vanmiddag in Maastricht probeert hij de hardnekkigste mythes uit het migratiedebat te weerleggen. De Correspondent kreeg de tekst van de rede al eerder onder ogen.

Interessant aan zijn verhaal is dat hij niet alleen rechtse, maar ook linkse argumenten naar het rijk der fabelen verwijst. Hij pleit voor nuchterheid in een debat dat nogal eens door hysterie wordt overschaduwd. ‘Zowel de positieve als negatieve effecten van migratie worden in het publieke debat zwaar overdreven. Migratie wordt onterecht als bedreiging of als oplossing voor fundamentele maatschappelijke problemen gezien. Niet migratie, maar door politici aangewakkerde vreemdelingenangst is het probleem.’

Hij breekt in zijn rede een lans voor onderzoek dat bewust niet relevant probeert te zijn. ‘Omdat het perspectief van de overheid in veel onderzoek centraal staat, is veel migratieonderzoek gericht op de korte termijn. De overheid wil immers weten of beleid wel of niet werkt. Het ‘grote plaatje’ verdwijnt hierdoor uit beeld. Pas als we op een fundamenteler niveau naar de oorzaken van migratie leren kijken, kun je bepalen of beleid al dan niet werkt.’

Om een discussie die regelmatig vastloopt eens van een nieuwe dimensie te voorzien, presenteren we hier drie mythes die Hein de Haas in het migratiedebat ontwaart. Inclusief de weerleggingen die erbij horen.

Maart 2011: Noord-Afrikaandse migranten wachten op het Italiaanse eiland Lampedusa tot ze aan boord kunnen van een schip dat hen naar het vasteland van Italië zal brengen. Foto: Michele Naccari/ANP

Mythe 1: We leven in een tijd van ongekende massa-immigratie

‘Massa-immigratie’ is al lang geen politiek geladen begrip meer dat vooral gebezigd wordt door populisten. Het is onderdeel geworden van het alledaagse taalgebruik. Ook de NOS, neemt het begrip klakkeloos over. Zonder aanhalingstekens, als een vaststaand feit waar je vervolgens iets van kunt vinden.

Sinds 1960 schommelt het aandeel migranten op het totaal van de hele wereldbevolking zo tussen de 2,75 en 3,25 procent

Het klinkt ook allemaal erg logisch. De Haas: ‘Het geschatte aantal migranten over de hele wereld was in 2000 tweemaal zo hoog als in 1960. Dat lijkt het gevoel te bevestigen. Maar schijn bedriegt: de wereldbevolking groeide in deze periode ongeveer even hard. En ook het aandeel migranten als onderdeel van de wereldbevolking schommelt nauwelijks. Al sinds 1960 schommelt het aandeel migranten op het totaal van de hele wereldbevolking zo tussen de 2,75 procent en de 3,25 procent.’

Als je nog iets verder teruggaat in de tijd zie je dat migratie ook toen al op betrekkelijk grote schaal plaatsvond. De Haas: ‘Nieuw aan de zogenoemde ‘massa-immigratie’ van nu is slechts de richting ervan. Tussen 1846 en 1924 verlieten zo’n 48 miljoen Europeanen het Europese continent en zo’n 17 miljoen mensen de Britse eilanden. Als je de inwonersaantallen uit 1900 als uitgangspunt neemt is dat 12 procent van de continentale bevolking en maar liefst 41 procent van de inwoners op de Britse eilanden. Pas na de Tweede Wereldoorlog draaide deze trend om en werd Europa zelf een migratiebestemming.’

Maart 1991: Uittocht van Albanese vluchtelingen uit hun land dat in burgeroorlog is. Foto: Michel Setboun/Getty Images

Mythe 2: Immigratiebeperkingen zorgen voor minder migranten

De onderzoeksgroep van De Haas deed uitgebreid onderzoek naar het effect van strenge visumregelingen. De onverwachte conclusie: maken het niet alleen moeilijker om te emigreren, maar ook om weer terug te keren naar het land van herkomst. De Haas: ‘Ze dwingen migranten als het ware zich ergens permanent te vestigen en ontmoedigen hen terug te keren. Bij sommigen veroorzaken felbegeerde, maar moeilijk te bemachtigen visa zelfs een obsessie met migratie.’

De Haas deed bijvoorbeeld onderzoek naar Marokkanen, die altijd al heen en weer tussen hun thuisland en Spanje en Italië reisden. Ze werkten daar, bijvoorbeeld als seizoensarbeiders. ‘Pas toen deze landen begin jaren negentig visa introduceerden, en dus het pendelen bemoeilijkten, besloten de Marokkanen zich te vestigen. Ze werden als het ware gedwongen een keuze te maken. En als je eenmaal een visum had, wilde je dat recht niet meer opgeven.’

Toen Nederland pleitte voor de onafhankelijkheid van Suriname, om zodoende de vrije migratie tussen beide landen te kunnen beëindigen, nam de migratie richting Nederland juist enorm toe. In 1974, het jaar vóór de onafhankelijkheid, lieten de cijfers een grote piek zien. In 1980, voor de visa werden geïntroduceerd, begon de volgende piek.’ Zodoende steeg het aantal Surinaamse migranten in een tijd waarin Nederland de vrije migratie juist aan banden probeerde te leggen. In 1973 kwamen er 39.000 naar Nederland, in 1981 maar liefst 145.000.’

Is er dan echt geen voorbeeld van hoe streng beleid migratiestromen weet te reguleren? Jazeker, maar zoals correspondent Maite Vermeulen en ikzelf in het grensgebied van Griekenland, Turkije en Bulgarije: een afname bij de ene grens zorgt één grens verder weer voor een toename. De Haas: ‘Uit al het onderzoek hierover blijkt dat de arbeidsvraag in het ontvangende land verreweg de belangrijkste factor voor migratie is.’

Mythe 3: Ontwikkeling in herkomstlanden zal emigratie beperken

De vorige mythe betrof een typisch rechts argument: ‘We moeten strenger zijn, dan komen er minder migranten.’ Maar ook linkse politici en opinieleiders beweren graag hét recept voor minder immigratie in handen te hebben. ‘Je moet het probleem bij de wortels aanpakken,’ zeggen ze dan. Bij de ongelijke verdeling van de welvaart. Ontwikkeling, zo luidt de theorie, zal de noodzaak om van arme naar rijke landen te verhuizen wel doen verdwijnen. Meestal volgt dan nog een moreel appèl, om niet te bezuinigen op ontwikkelingshulp. Of om de handelsverhoudingen rechtvaardig te maken.

Ook deze mythe klinkt overtuigend genoeg. Maar deze grafiek laat een ander verhaal zien.

Bron: Onderzoek Hein de Haas

De Haas: ‘Ik heb alle landen in de wereld in vijf groepen ingedeeld, met behulp van de ‘Human Development Index’ (HDI). Dat is een ruwe, maar betrouwbare schatting van het ontwikkelingsniveau in die landen. Gemiddeld genomen geldt: hoe méér ontwikkeling, hoe meer emigratie. Het blijkt vooral de middengroep, landen als Mexico, Turkije en Marokko, die de meeste emigranten hebben.’

Armen blijken sowieso veel minder vaak te emigreren. Pas als ze de middelen hebben, ontstaat de aspiratie om dat te doen. ‘En áls ze dat doen, blijven ze in veel gevallen in het buurland hangen. Dat is geen wonder: migratie is niet goedkoop, dus de echte slachtoffers van armoede kúnnen vaak niet zomaar verkassen. Zeker als daar een grens voor moet worden overgestoken. Om de Sahara over te steken, concludeerde een onderzoeker, is gemiddeld een jaarsalaris nodig. Dat heeft lang niet iedereen zomaar liggen.’

Juli 1955: Massa’s Chinese studenten migreren naar Red China om daar hoger onderwijs te kunnen volgen. Foto: Howard Sochurek/Getty Images

Na drie mythes knock-out

U merkt: al na drie krachtige mythes ben je knock-out geslagen. De Haas geeft zowel de voor- als tegenstanders nogal wat om over te denken. Want alles, werkelijk alles, wat in het migratiedebat wordt geroepen, blijkt volgens de onderzoeken van De Haas op drijfzand gebaseerd.

Neem deze: emigratie zorgt er toch voor dat de best opgeleide arbeiders uit een land vertrekken? Het fenomeen ‘brain drain?’ Welnee, zegt Hein de Haas daarop. Op het moment dat iemand uit zijn land vertrekt is iemand nog geen dokter. En het is nog maar zeer de vraag of iemand wel dokter zou zijn geworden in een land waar de gezondheidszorg als het onderwijs niet op peil is. Zodra de basisomstandigheden beter zijn, blijken getalenteerde mensen juist te investeren in hun land. Door geld te sturen, te blijven of terug te keren.

Of neem het onder voorstanders van meer migratie bijzonder geliefde argument dat we migranten ‘straks nog’ broodnodig gaan hebben, als de vergrijzing toeslaat. Daarvoor is de omvang van migratie veel te beperkt. Bovendien is vergrijzing hard op weg een globaal fenomeen te worden. Het wegtrekken van jonge mensen uit het ene land geeft in het land van herkomst kortom weer problemen.

De rode draad in al deze verhalen? Dat het in elk geval niet helpt om te doen alsof je vóór of tegen migratie kunt zijn. ‘Dat is zoiets als vóór of tegen markten zijn,’ merkt de Haas op. Hij roept politici op te kiezen: wil je een open en welvarende samenleving? Dan hoort daar een beetje migratie bij. Gemiddeld drie procent. ‘De economische liberaliseringstendens van de afgelopen decennia staat daarom haaks op de politieke roep om minder migratie.’