‘Het wantrouwen regeert’, schreef oud-politicus Herman Tjeenk Willink – toch geen man van boude beweringen – ‘Systematisch wantrouwen’ ondermijnt ‘de democratische rechtsstaat’, minister van Justitie Dilan Yesilgöz die analyse. ‘Zorgwekkend’, koning Willem-Alexander het, ‘dat mensen in een volwassen democratie als de onze het vertrouwen verliezen in het oplossend vermogen van politiek en bestuur.’ 

Crisis is de sfeer, wantrouwen de brandstof. Of misschien is het andersom: wantrouwen is de sfeer, crisis haar voedingsbodem.

Hoe je het verband ook wil leggen, dat Nederland in ‘een stevige vertrouwenscrisis’ verkeert, zoals oud-minister – inmiddels fulltime woedebezweerder – Johan Remkes het formuleerde, is evident. Slechts de in sommige onderzoeken zelfs maar van de Nederlanders heeft nog vertrouwen in de politiek en haar vertegenwoordigers. 

De media als verslaggever én voedingsbodem van wantrouwen

Nu zou het te ver voeren ‘de media’ daarvan de schuld te geven. Protesterende boeren zijn niet argwanend naar de overheid geworden enkel door het journaal te kijken. Witte angst voor de zwarte medemens is niet begonnen bij racistische items op Ongehoord Nederland. Het gevoel bedrogen te worden door een wereldelite met een geheime agenda komt niet enkel voort uit de complotfuik die YouTube of Twitter heet. Gedupeerden van de toeslagenaffaire of de bevingen in Gronings gasland zijn niet wantrouwend geworden enkel door te veel kranten te lezen.

Toch zou het óók te ver voeren om te doen alsof media slechts boodschapper zijn van het wantrouwen dat dagelijks onze schermen en tijdlijnen vult. In een mediacratie als de onze zijn media niet alleen een camera óp, maar evengoed een aanstichter van de tijdsgeest die ze in beeld brengen. Media reflecteren én vormen onze collectieve gemoedstoestand. Ze zijn verslaggever en voedingsbodem tegelijk.

Wantrouwen zit op een bepaalde manier in het DNA van de moderne journalistiek besloten

Dat wantrouwen daar als een rode draad doorheen loopt, is niet zo vreemd. Wantrouwen zit op een bepaalde manier in het DNA van de moderne journalistiek besloten. De kernopvatting, dat journalistiek bovenal ‘controleur van de macht’ is, betekent in de praktijk vaak: wantrouwen jegens wat ‘de macht’ ons – het publiek – op de mouw probeert te spelden. ‘Journalism is printing what someone else doesn’t want printed – everything else is public relations’ is de bekende frase, vaak toegeschreven aan George Orwell, die deze houding goed samenvat: journalistiek is openbaren wat anderen ‘verborgen’ proberen te houden. Daar, in die kernopvatting van journalistiek, zit de aanname verborgen dat wantrouwen altijd een gerechtvaardigd uitgangspunt is. 

Nu is dat wantrouwen soms wel degelijk gerechtvaardigd: er zijn corrupte machthebbers, politici die liegen, bestuurders die zichzelf verrijken of louche figuren met een verborgen agenda. Het probleem is alleen dat het meeste onrecht in de wereld niet eendimensionaal verklaard kan worden door snode bedoelingen of heimelijke agenda’s. 

Wie wil begrijpen hoe de wereld werkt, komt er niet met ‘printing what someone else doesn’t want printed’: misstanden zijn niet altijd, of vaak niet, het simpele product van foute actoren met kwade intenties, maar van een complex samenspel van toeval, samenloop, machtsrelaties, onvoorziene gevolgen, verkeerde prikkels, verschillen van perspectief, gebrek aan kennis, of simpelweg incompetentie.

Een media-ecosysteem dat de wereld afschildert als één lange aaneenrijging van moedwillige misstanden, toont de wereld zoals die meestal niet werkt

Een media-ecosysteem dat de wereld afschildert als één lange aaneenrijging van moedwillige misstanden, geproduceerd door boven ons gestelden met verkeerde bedoelingen, gehuld in nevelen van pr-praatjes, halve waarheden en leugens, toont de wereld zoals die meestal niet werkt.  

Het probleem dat daaruit voortvloeit, is dat dit plaatje van de wereld zelf een ongezond wantrouwen aanwakkert. Probeer maar eens het nieuws te volgen en niet tot de conclusie te komen dat we geregeerd worden door schurken en dwazen: de ene affaire is nog niet van de voorpagina verdwenen of de volgende gate is alweer in de maak. Iets waar de populist dankbaar gebruik van maakt: weer een bewijs dat het hele politieke systeem verrot is, en zijn vertegenwoordigers niet deugen. Populisme, dat via Twitter, Kamerspeech en YouTube-filmpjes de volgende dag weer zijn weg naar het journaal en de talkshowtafel vindt.

Het resultaat: een perpetuum mobile van wantrouwen. Een soort wantrouwenpomp die wantrouwen uit de lucht haalt, langs onze schermen pompt en als versterkt wantrouwen de lucht weer inblaast. Het ironische resultaat: dat wat de democratie betrouwbaar moet houden – controle van de macht – maakt haar juist steeds minder vertrouwd.

Een medicijn tegen de waan is steeds vaker een medicijn tegen wantrouwen

Nu kun je een boek schrijven over hoe deze machine precies werkt, welke prikkels (kliks! retweets!) er een rol in spelen en wat je eraan zou kunnen of moeten doen. Maar zeker is dat journalistiek die het vertrouwen in de samenleving – vertrouwen in de politiek en haar vertegenwoordigers, in de democratie en haar instituties, en van burgers in elkaar – niet wil ondermijnen, maar wil versterken, ook een kritische blik moet werpen op haar eigen rol in dit systeem.  

Dat geldt niet alleen voor grote, beeldbepalende massamedia, maar ook voor ons – zelfverklaard medicijn tegen de waan van de dag. De uitgangspunten die wij koesteren staan negen jaar na onze geboorte nog steeds fier overeind. Niet de uitzondering, maar de regel in beeld brengen. Niet meedeinen met de hype van de dag, maar de aandacht vestigen op waar het stiller is. Niet kijken naar het incident, maar naar de context eromheen. Niet het weer, maar het klimaat. 

Tegelijkertijd is er in die negen jaar ontzettend veel veranderd. In de media zelf en in de samenleving eromheen. Er zijn mediakanalen en omroepen bij gekomen die wantrouwen tot verdienmodel en verontwaardiging tot product hebben verheven. Er zijn politieke bewegingen ontstaan die argwaan tot ideologie en complotdenken tot partijprogramma hebben verheven. Er zijn groepen burgers die een gezonde dosis scepsis hebben ingeruild voor een totale afwijzing van een geloof in waarheid, uit welke bron dan ook. Of zoals Joris Luyendijk mij ooit toevertrouwde: ‘Vroeger moest ik mensen uitleggen dat ze niet alles op het journaal moesten geloven. Nu moet ik ze op het hart drukken tenminste nog iets te geloven.’ 

Een goed medicijn tegen de waan van de dag moet, kortom, ook steeds meer een medicijn tegen het wantrouwen van de dag proberen te zijn.  

Zo complex als dit maatschappelijke probleem is, zo complex is ook het antwoord erop. Wantrouwen is een sluipmoordenaar die een democratische rechtsstaat van binnenuit kan opvreten. Daar verandert een enkel artikel, of zelfs een heel journalistiek medium, niet zomaar iets aan.

Maar complex betekent niet onmogelijk. Daarom geldt voor ons, meer dan ooit, de vraag: welke rol hebben wij, medicijn tegen de waan van de dag, te spelen?

De rol van journalistiek: beschermer van de democratie

Natuurlijk doen we dat in de eerste plaats door de principes te volgen die we al vanaf dag één koesteren. Door niet naar de uitzonderingen te kijken, maar naar het patroon – zoals in Door ons niet op personen te richten, maar op het systeem – zoals in Door niet het politieke spel van de dag te verslaan, maar met historisch besef naar de grote debatten van nu te kijken – zoals in  

Door niet alleen te wijzen op wat er misgaat, maar ook oog te hebben voor oplossingen – zoals in deze met wereldverbeteraars. Door ons niet blind te staren op alles wat we weten, of waar we zeker van zijn, maar door onwetendheid en onzekerheid ook een vaste plek in onze journalistiek te geven – zoals in Door niet wantrouwend en met argwaan, maar vanuit nieuwsgierigheid en met open vizier politici en bestuurders tegemoet te treden, zoals in  

Maar bovenal door het besef dat een medicijn tegen de waan van de dag meer is dan enkel tegenwicht bieden aan misplaatste ophef of de laatste mediahype. In tijden van nepnieuws, complotdenken en groeiend wantrouwen heeft goede journalistiek een grotere rol te vervullen: het beschermen van de democratie die het fundament vormt van onze samenleving. Een democratie is immers zo sterk als het vertrouwen dat de bewoners ervan in haar hebben.  

Laten we die bewaken, alsof ons samenleven ervan afhangt.

Meer lezen?

Zo besteedde de Correspondent jouw ledengeld in 2021 Elk jaar leggen we aan jou en onze 70.000 andere leden verantwoording af over de manier waarop we het ledengeld besteden, en geven we inzicht in de financiële gezondheid van De Correspondent. Lees het artikel