De Q-koorts is weg, maar het lijden is nog niet voorbij in Herpen

Joris van Casteren
Journalist
Een bewoner van het dorp Herpen snoeit zijn heg. Foto: Niels Stomps (voor De Correspondent)

In het Brabantse Herpen was in 2007 de grootste Q-koorts-uitbraak aller tijden. Sindsdien zijn er in Nederland zeker twaalf mensen overleden aan de mysterieuze ziekte. Uit een recent bevolkingsonderzoek is gebleken dat één op de drie Herpenaren destijds ziek is geweest; een aantal moet de rest van hun leven medicijnen slikken. Een portret van een gekweld dorp, zeven jaar na de ramp.

Wim van Boxtel van de Dorpsraad, die als zovelen in Herpen flink ziek is geweest, zegt aan de telefoon dat ik gerust bij boer Van de Ven aan de Wooijstraat langs kan gaan. ‘Een vriendelijke man die er altijd heel open over is geweest,’ aldus Van Boxtel.

Even later loop ik het erf op. Boer Van de Ven is een stevige verschijning met blond stekeltjeshaar en felblauwe ogen. ‘Begint dat gelazer nou weer?’ zegt hij als ik uitleg waar het om gaat. Volgens hem is nooit bewezen dat ‘de ellende’ daadwerkelijk in zijn geitenstal is begonnen. ‘Bij het verzorgingshuis en bij het theehuis van de verstandelijk gehandicapten hebben ook geiten gestaan.’ Bovendien, zegt hij, heeft hij al zijn geiten uit die tijd nog. ‘En dat zou nooit kunnen als ze besmet zijn geweest.’

Boer Van de Ven wil zijn stal niet laten zien. Hij vertelt dat zijn leven in ‘een hel’ veranderde toen in het najaar van 2007 een verband werd gelegd tussen de mysterieuze ziekte en zijn geitenstal. ‘Sindsdien kijken ze me in het dorp met de nek aan.’ Zijn kinderen, die zouden worden gepest, heeft hij naar een andere school gebracht.

‘Blijf ver uit mijn buurt’

Vroeger kwamen leerlingen van de basisschool in het voorjaar altijd naar de jonge geitjes kijken. ‘Ineens was dat afgelopen, omdat ze denken dat het hier een soort Tsjernobyl is.’ Met carnaval, als Herpen ’t Bônneland heet, heeft hij het idee dat ze hem belachelijk maken: op een keer liepen in de optocht als geiten verklede personen mee, met een bordje om de nek waar ‘Blijf ver uit mijn buurt’ op stond.

Boer Van de Ven had gehoopt dat het langzaam minder zou worden. Maar sinds afgelopen februari is het allemaal weer volop aan de gang, toen de GGD een groot onderzoek uitvoerde waarbij van 1.517 Herpenaren (het dorp telt 2.400 inwoners) bloed werd afgenomen. Vorige maand bleek uit de uitslag dat ruim één derde van de bewoners aan heeft geleden.

Niet ver van Van de Vens boerderij – de weg voert langs het door verstandelijk gehandicapten uitgebate theehuis en het bejaardenhuis – staat de riante woning van dokter Alfons Olde Loohuis, die eerder dit jaar terugtrad als huisarts maar nog altijd is betrokken bij het wetenschappelijke onderzoek naar de grootste Q-koorts-uitbraak aller tijden.

De apocalyptisch aandoende epidemie die het katholieke Herpen langdurig in zijn greep hield, heeft volgens Olde Loohuis ‘zeker’ twaalf doden in Nederland tot gevolg gehad. ‘Vermoedelijk meer omdat bij overlijden niet standaard op de bacterie wordt gecontroleerd.’

Tientallen personen raakten besmet met de chronische, potentieel dodelijke variant - waarbij bloedvaten en de hartklep worden aangevreten -, en sommigen van hen slikken de rest van hun leven zware medicijnen. Honderden mensen werden tijdelijk vaak op heftige wijze geveld.

Foto: Niels Stomps

‘We doen veel samen’

Dokter Olde Loohuis, een lange man met grijze krullen, zit in zijn achtertuin. Wim van Boxtel (66) – snor, grijs sikje – van de Dorpsraad is eveneens van de partij. Eind mei, begin juni 2007, vertelt Olde Loohuis, meldden zich steeds meer ernstig zieke Herpenaren bij zijn dorpspraktijk. ‘Ze hadden ontzettende hoofdpijn, hoge koorts en vaak ook longontsteking.’

Ik dacht: die hebben samen ergens onder een besmette douche gestaan of zo

Het waren niet alleen ouderen, maar ook mannen in de kracht van hun leven, zoals Peter Uijen, eigenaar van een grondverzetbedrijf en parketvloerondernemer Peter van Sambeek die zijn bedrijf, naar eigen zeggen als gevolg van de ziekte, failliet zag gaan.

Van Boxtel kreeg het ook. ‘Een week lang ben ik totaal futloos geweest, ik kon nog niet van huis naar de bakker lopen, als een zoutzak lag ik op de bank.’ Zijn vrouw moest er ook aan geloven; uitgerekend toen ze in Spanje op vakantie waren. ‘Diarree, overgeven, het kwam er aan alle kanten bij haar uit.’

Aanvankelijk meende Olde Loohuis, die zelf ook een week lang ziek was als gevolg van de uitbraak, dat het legionella was. ‘Het is hier nogal een hecht dorp, we doen veel samen.’ In mei waren er verschillende dorpsfeesten geweest. ‘Ik dacht: die hebben samen ergens onder een besmette douche gestaan of zo.’ Tests wezen uit dat zulks niet het geval was.

Olde Loohuis belde met internisten en longartsen. En verschillende malen met de GGD, die de melding niet erg serieus leek te nemen. ‘Dat was frustrerend, omdat ik zeker wist dat we met iets zeer ongewoons te maken hadden.’ Hij nam zoveel mogelijk bloed af dat hij naar diverse laboratoria stuurde voor nader onderzoek.

Dokter Olde Loohuis in zijn achtertuin. Foto: Niels Stomps
Wim van Boxtel van de Dorpsraad van Herpen. Foto: Niels Stomps

Bidden voor Sint Sebastiaan, beschermheilige van het dorp

De wildste geruchten deden de ronde in het dorp. De een dacht dat een terreurorganisatie iets aan het kraanwater had toegevoegd, een ander wist zeker dat het met hoogspanningsmasten had te maken.

Tijdens de zondagmis riep de pastoor iedereen op te bidden voor Sint Sebastiaan, beschermheilige van Herpen, voor wie, eeuwen eerder al, een zogenoemd heiligenhuisje werd opgericht – aan de Rogweg, het staat er nog steeds – toen de pest dood en verderf zaaide in het dorp.

In juli 2007 leidde een microbioloog uit de bloedmonsters af dat het om Q-koorts ging, een ziekte die zich in 1938 voor het eerst voordeed in Australië, waar een patrouille soldaten, die in de buurt van kadavers had gebivakkeerd, ernstig ziek was geworden.

In Nederland had de ziekte zich niet eerder op deze wijze gemanifesteerd. Wel waren er individuele gevallen bekend: mensen die het op vakantie hadden opgelopen.

‘Deze provincie is overbevolkt.’ Niet alleen met mensen maar vooral ook met dieren

Om de ergste paniek te bezweren organiseerde Van Boxtel een informatieavond in het dorpshuis. Op het podium in het bomvolle zaaltje hoorden de Herpenaren van verschillende specialisten dat je de ziekte alleen van hoefdieren kon krijgen (‘en dus niet van elkaar’), en dat het in dit geval vermoedelijk geiten waren die de bacterie hadden verspreid.

Na de ruimingen als gevolg van de varkenspest hadden veel boeren de lege stallen met geiten volgezet. Meestal waren de dieren afkomstig uit het buitenland en niet gevaccineerd. Dat deze epidemie zich juist in Brabant voor heeft gedaan is niet verbazingwekkend, volgens Olde Loohuis. ‘Deze provincie is overbevolkt.’

Niet alleen met mensen maar vooral ook met dieren. Nergens ter wereld is de intensieve veehouderij zo prominent aanwezig; zo leven er in het relatief kleine gebied alleen al zo’n 62 miljoen kippen. ‘Uiteindelijk ligt daar het probleem: het wachten is op een volgende epidemie.’

Bij de geiten veroorzaakt de agressieve Coxiella burnetti-bacterie miskramen, en dat was vermoedelijk in de omgeving van Herpen op grote schaal gebeurd, aldus de specialisten. De misvormde foetussen en placenta’s die vervolgens worden afgestoten – dierenartsen verklaarden later dat miskramen zich in dat jaar opmerkelijk vaak voordeden onder geiten in de regio – zijn uiterst besmettelijk en kunnen bij de mens een acute of een chronische vorm van Q-koorts veroorzaken.

Foto’s: Niels Stomps

De onzichtbare mestwolk

Omdat Van de Ven het enige geitenbedrijf in de omgeving is, kon het niet anders of zijn stal was de infectiehaard. Van Boxtel rekende uit dat de besmettingen – aangezien de ziekte een incubatietijd heeft van drie tot zes weken – ergens na Pasen moeten hebben plaatsgevonden.

Bij het KNMI vroeg hij weersgegevens op. ‘Het bleek in die periode lange tijd warm en droog te zijn.’ Bovendien waaide er een oostenwind. ‘En dat klopt precies met de ligging van zijn bedrijf ten opzichte van het dorp.’

Boer Van de Ven had zijn geiten in een zogenoemde potstal staan, waarbij over de uitwerpselen en de eventuele misgeboorten telkens een nieuwe laag stro wordt gelegd. ‘Daar onderin kan het een gruwelijk broeinest van bacteriën zijn.’

Zoals elk jaar reed Van de Ven dat voorjaar de mest de stal uit om het in versnipperde vorm over zijn land te verspreiden. ‘In principe moet dat niet met droog weer gebeuren, maar toen was het dus juist warm en woei die oostenwind.’

Bijna een maand lang werd een onzichtbare wolk besmette mestvezels van het land door de straatjes geblazen.

Van Boxtel zegt Van de Vens reactie niet goed te begrijpen. ‘We hebben hem er juist altijd bij betrokken, nietwaar Alfons?’ Olde Loohuis knikt. Tijdens de informatiebijeenkomst zei Van Boxtel dat niemand met een beschuldigende vinger naar Van de Ven moest wijzen. ‘Want het is hem per slot van rekening ook maar overkomen.’ Dat zijn kinderen vanwege de Q-koorts worden gepest, klopt ook niet volgens Van Boxtel. Wel weet hij van zijn vrouw, die Van de Vens echtgenoot kent, dat de kinderen zijn gepest omdat ze ‘naar geit’ zouden stinken.

Van Boxtel en Olde Loohuis vinden het vreemd dat Van de Ven doet alsof de bacterie niet bij hem vandaan komt. Inderdaad stonden er bij het bejaardenhuis en bij het door verstandelijk gehandicapten gerunde theehuis ook enkele geiten. ‘Maar geen honderden, zoals bij hem.’ De mannen vinden het niet eerlijk om de zaak op ‘oudjes en zwakkeren’ af te schuiven.

Anders dan Van de Ven beweert is zijn stal het jaar na de uitbraak volledig geruimd. ‘Ik begrijp niet waarom hij jou die kletskoek op de mouw heeft willen spelden,’ zegt Van Boxtel. Gewoonlijk is iedereen in het dorp juist erg eerlijk, en uiterst solidair met elkaar. ‘Dat is de kracht van Herpen: als er hier tegenslag is, zetten we met z’n allen de schouders eronder.’

Foto: Niels Stomps

Even geen Amerikanen meer

Het imago van Herpen heeft een flinke deuk opgelopen als gevolg van de hele affaire. Het kwam zelfs zover dat de Amerikaanse overheid als gevolg van de uitbraak in Herpen een negatief reisadvies uitgaf voor de provincie Noord-Brabant.

Van Boxtel is ervan overtuigd dat het dorp de slag wel te boven komt. ‘Want Herpen is veel meer dan Q-koorts alleen.’ Hij denkt dat iedereen ‘de Germa’s’ nog wel kent: een potpourriband uit de jaren tachtig, bekend van onder meer de hit die in rieten rokjes optraden in een populair muziekprogramma van Chiel Montagne.’

We zijn veel meer dan Q-koorts alleen

Rond het middaguur loop ik zaal Thekes binnen, gelegen aan het dorpsplein, waar een oudere man met een versleten petje zijn jeneverglas met een subtiel gebaar laat bijschenken. De bardame zegt dat de uitbraak zaal Thekes geen goed heeft gedaan.

‘Wij waren een zeer bekende gelegenheid, mensen uit Nijmegen en ja, zelfs uit Amsterdam kwamen hier naartoe.’ Na de uitbraak van de Q-koorts, zelf had ze naar eigen zeggen een week last van de acute variant, veranderde dat. ‘Van buiten kwam er ineens veel minder volk. ‘Herpen is herpes,’ dat soort grapjes kregen we te horen.’ Op feestjes buiten het dorp durfden sommigen haar geen hand te geven.

Ze begrijpt niet, ook al is de epidemie voorbij en zijn geiten in heel Nederland gevaccineerd, dat Van de Ven zijn vergunning heeft mogen behouden en zijn stal zelfs heeft kunnen uitbreiden, waardoor er nu zo’n tweeduizend dieren staan. ‘Hij is gewoon doorgegaan met die beesten. God weet wat voor volgende ziekte daar in het stro ligt te broeien.’ ‘Hoho,’ zegt de jeneverdrinker met versleten pet, ‘die arme beestjes kunnen er ook niets aan doen.’

De boerderij van Boer Van de Ven in Herpen, en een politieagent die komt vragen wat de fotograaf aan het doen is. Foto’s: Niels Stomps

Hoe moet het nu verder?

Aan het GGD-onderzoek van februari – van de opgeroepen 2.163 personen verschenen er 1.517 – heeft de barjuf bewust niet meegedaan. ‘Zo’n gebeuren rakelt alles weer op, terwijl we verder moeten.’ Het onderzoek is bedoeld om meer inzicht in de ziekte te verkrijgen, die zich in 2008 vanuit Herpen verder over Brabant verspreidde.

En om te voorkomen dat het aantal chronische Q-koortspatiënten in de toekomst stijgt. ‘Maar wij krijgen er toch niks voor terug,’ zegt zegt ze. Het kabinet heeft tien miljoen euro beschikbaar gesteld, via de onlangs opgerichte stichting Q-Support, maar dat is alleen om patiënten, aldus de website, ‘naar het juiste hulpadres’ te krijgen. ‘Terwijl wij als ondernemers op geen enkele manier worden gecompenseerd.’

Aan De Wok van Herpen, een oosters eethuis aan de Rogstraat, is de epidemie ook niet ongemerkt voorbijgegaan. Een medewerker, die de vloer aan het vegen is als ik binnenkom, vindt dat er meer aan voorlichting gedaan zou moeten worden. ‘Toeristen en mensen uit de omgeving blijven weg, ze denken waarschijnlijk dat de bacterie ook in een loempia kan zitten.’

Cor van den Oever, eigenaar van het gelijknamige camper- en caravanbedrijf, zegt ook last te hebben gehad van wat hij ‘negatieve beeldvorming’ noemt. ‘Iedereen zegt: welnee, Cor, dat komt door de crisis.’ Zelf is hij ervan overtuigd dat de teruglopende verkoop met de epidemie in verband is te brengen. ‘Een potentiële klant vroeg zelfs korting. Omdat hij de camper na aanschaf eerst chemisch wilde laten reinigen.’