Middelmatig zijn is een mensenrecht (ongeacht je diagnose)
Een juiste psychische diagnose kan voelen als een puzzelstukje dat op zijn plek valt, ervoer komiek Hannah Gadsby. Het zijn mijn neuronen! Maar ze ziet ook dat het verhaal van psychisch leed groter is dan de biologie: bekrompen mores en prestatiedruk dragen net zo goed bij aan het gevoel een buitenstaander te zijn.
‘Mijn brein is een Ferrari met fietsremmen’, schrijft de Australische komiek Hannah Gadsby in haar autobiografische boek Tien stappen naar Nanette (2022). Laat in haar leven – ze was al in de dertig – werd ze gediagnosticeerd met ADHD en autisme. Tegen die tijd had Gadsby in haar bewogen bestaan al een hele set van DSM-diagnoses ‘bij elkaar gespaard’, maar nu pas kon ze haar problemen plaatsen.
‘De diagnoses hebben me een manier geboden om mezelf te begrijpen en voor het eerst kan ik blij zijn met mezelf’, schrijft Gadsby. ‘Het is niemands schuld, maar ik treur nog steeds om de kwaliteit van leven die ik gemist heb doordat ik dat ene belangrijke stukje van mijn menselijke puzzel miste.’
Een puzzel, die metafoor hoor je vaker als het gaat om een diagnose. Lange tijd werd autisme vooral bij jongens en mannen vastgesteld, omdat het zich bij meisjes en vrouwen naar verluidt anders manifesteert. Na de diagnose, zo verzuchten mensen vaak, ‘vielen alle puzzelstukjes op hun plek’.
Hoe Gadsby na vele omzwervingen eindelijk haar diagnose krijgt, lezen we pas op pagina 309 van haar memoires. Maar de herinneringen die daaraan vooraf zijn gegaan – aan haar jeugd in het bekrompen Tasmanië en het moeizame begin van haar comedycarrière – staan met terugwerkende kracht in het licht van die diagnose. Ze is een gevoelig, wat onhandig, mollig en jongensachtig kind, dat vergeefs haar best doet om erbij te horen op school. Een kind met autismespectrumstoornis (ASS), zo begrijpt ze nu. En dan is ze ook nog lesbisch.
Een psychiatrische diagnose is een verhaal
Een psychiatrische diagnose is een verhaal, schreef ik al eens eerder. Dat zo’n verhaal je kan helpen (zoals bij Gadsby), maar ook kan schaden, is het onderwerp van een ander recent boek. In Strangers to Ourselves tekent New Yorker-journalist Rachel Aviv op hoe het verhaal waar de psychiatrie in voorziet van invloed is op de levens van een aantal getroebleerde zielen.
Aviv ziet dat het voor veel mensen met psychische problemen moeilijk wordt om onderscheid te maken tussen hun eigen, ‘authentieke’ ervaring en de mening van experts. ‘Er zijn verhalen die ons redden en verhalen die ons gevangen houden’, schrijft ze, en als we lijden is het soms moeilijk die verhalen van elkaar te onderscheiden.
Uit een recente meta-analyse* die Aviv aanhaalt blijkt bijvoorbeeld dat mensen die geestesziekte zien als in wezen biologisch of genetisch, minder geneigd zijn om aandoeningen toe te schrijven aan karakterzwakte, en minder geneigd om er oordelend op te reageren. Maar tegelijkertijd zien deze mensen de aandoeningen vaker als oncontroleerbaar, vervreemdend en gevaarlijk. De aandoeningen werden een gegeven, waaraan weinig te doen valt.
Er zijn verhalen die ons redden en verhalen die ons gevangen houden – het onderscheid is soms moeilijk
De biologische visie op zowel haar autisme als haar ADHD lees je bij Hannah Gadsby ook terug. Over de strijd die ze al haar hele leven voert met allerlei stressfactoren waarop ze humeurig of inconsistent reageert zegt ze, schijnbaar zonder ironie: ‘Dat is geen afspiegeling van mijn karakter, maar eerder een afspiegeling van mijn neurobiologisch functioneren.’ De diagnoses verzekeren haar ervan ‘dat het niet helemaal mijn schuld was dat mijn leven zo’n pijnlijke strijd was’.
Het is alsof de diagnoses eindelijk legitimiteit geven aan Gadsby’s buitenstaanderschap. Maar de ironie is dat Tien stappen naar Nanette tegelijkertijd een nogal politiek boek is, kritisch op de maatschappelijke normen die van Gadsby een buitenstaander maken. De weerzinwekkende xeno- en homofobie van het Australië van de jaren negentig; de beklemmende eisen die er aan meisjes worden gesteld; de misogynie van de comedywereld.
Is het je karakter of zijn het je neuronen?
En dan is er natuurlijk de druk om extravert en sociaal te zijn en om te excelleren. Over dat laatste schrijft Gadsby strijdbaar: ‘Middelmatig mogen zijn is een mensenrecht.’
Dat ze zelf excelleert – haar baanbrekende comedyshow Nanette werd een wereldwijde hit – is zowel ondanks als dankzij haar ‘beperkingen’. En het verhaal dat ze over zichzelf en haar diagnoses vertelt, kent ook zulke tegenstrijdigheden. Ziet Gadsby haar leed nou als veroorzaakt door een aangeboren hersenafwijking, of door een maatschappij waarin de norm zo verstikkend smal is dat wie anders is al snel als afwijkend wordt bestempeld?
En is er eigenlijk zo’n groot verschil tussen iemands karakter en zijn neurobiologische functioneren?