Beste,

Leuk nieuws: ik heb gewonnen!

Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken je iets te vragen. Ik kan m’n werk doen omdat De Correspondent me daar goed voor betaalt. Dat is geen vanzelfsprekendheid in de journalistiek. De Correspondent drijft bijna in z’n geheel op leden, die maandelijks 9 of jaarlijks 90 euro betalen en daarmee mijn verhalen mogelijk maken (en die van m’n collega’s).

Lees je m’n stukken graag en/of volg je deze nieuwsbrief al een tijdje en ben je nog geen lid van De Correspondent? Overweeg dan eens om lid te worden van De Correspondent. Daarmee draag je bij aan diepgravende, onafhankelijke journalistiek tegen de waan van de dag.

Tot zover dit reclameblok, door naar de inhoud. Ik wil het hebben over de drie vragen die leerlingen het meest stellen.

Vertel, vertel, niet te snel, we schrijven mee!

De eerste vraag is: ‘Waarom moeten we dit leren?’ Subtekst: het is onzin dat we dit moeten leren.

Ik kreeg die vraag honderden keren toen ik leraar Nederlands was. En om eerlijk te zijn: meestal had ik er geen goed antwoord op. Een paar weken geleden besefte ik: die leerlingen hadden gelijk.

Een voorbeeld uit de dagelijkse onderwijspraktijk. Wat is er fout aan de volgende zin: ‘Ik geef deze armband aan de vrouw waar ik van hou.’

Helaas is er voor leerling en leraar een gemakkelijk antwoord op de vraag waarom iets geleerd moet worden

De fout: ‘waarvan’ moet ‘van wie’ zijn. Want naar personen verwijs je niet met ‘waar’, maar met ‘voorzetsel + wie’. De vrouw van wie ik hou, de leraar van wie ik iets geleerd heb, de fysio met wie ik contact heb. Maar lees een krant, zet de radio aan of zap wat op televisie en je leert: maar weinig mensen kennen die regel, en we hebben ‘m helemaal niet nodig om met elkaar te kunnen praten.

Toch is het lesstof in 3 havo. ‘Meneer, waarom moeten we dit leren?’

Goede vraag, dus. Niet omdat het zó belangrijk is dat iedere Nederlander het wel moet weten om mee te kunnen komen in de samenleving. Veel mensen kennen de regel niet eens, en niet álle leerlingen in Nederland hoeven het verschil tussen ‘waarvan’ en ‘van wie’ te leren: in het lesboek voor vmbo-b/k staat de regel niet.

En zo is er nog veel meer dat niet álle leerlingen hoeven te leren. Sterker nog: in het voortgezet onderwijs zijn er maar heel weinig dingen zó belangrijk dat alle leerlingen ze moeten leren. Beetje Nederlands, beetje rekenen, beetje Engels.

Ik zou die vraag waarom we dit moeten leren in het verleden misschien af hebben gedaan als pubergezeur, als ik een paar weken terug socio-cognitief neurowetenschapper Harold Bekkering niet had gesproken.

Die legde me uit hoe mensen leren. We zijn van nature nieuwsgierig, zei Bekkering. Onze aandacht richt zich op dat wat we van waarde vinden. Daar maken onze hersenen voorspellingen over. Bijvoorbeeld: ik heb honger en dat besje aan die struik daar kan daar iets aan doen. Botst de werkelijkheid met de voorspelling, dan leren we. Bijvoorbeeld: ik moet van het besje overgeven, dus dat besje eet ik voortaan niet meer. Want steeds als we die voorspellingen aan moeten passen, vuren onze hersenen neuronen af. Dat is wat leren is, legde Bekkering me uit: het maken van nieuwe verbindingen tussen neuronen. (Ik ben het gesprek aan het uitwerken voor een artikel.)

Gaat het om leren, dan is de belangrijkste vraag dus: wanneer is iets van waarde? Veel van wat leerlingen op school moeten leren is niet zó van waarde dat álle leerlingen het moeten kennen of kunnen, liet ik met dat eerdere voorbeeld met ‘waarvan’ en ‘van wie’ zien. Dat gebrek aan waarde verklaart dat leerlingen grote delen van de les wezenloos voor zich uit staren, de les verstoren, of hun vinger opsteken voor de tweede van de drie meestgestelde vragen door leerlingen: ‘Meneer, mag ik naar de wc?’

Gelukkig, of beter: helaas, is er voor leerling en leraar een gemakkelijk antwoord op de vraag waarom iets geleerd moet worden. De leraar kan zeggen: ‘Omdat het op de toets komt’, en de leerling kan de derde van de drie meestgestelde vragen stellen: ‘Is het voor een cijfer?’ (Of het directe alternatief: ‘Komt dit op de toets?’)

Zo houden leraren en leerlingen elkaar in de houdgreep, waarin de toets niet het middel is om te meten of leerlingen dat wat van waarde is hebben geleerd, maar hetgeen is geworden wat op zichzelf van waarde lijkt.

Toch is het juist goed nieuws dat veel lesstof niet zo belangrijk is. Het geeft ruimte om het onderwijs zo in te richten dat niet het lesboek centraal staat, niet het curriculum, maar dat wat leerlingen én leraren van waarde vinden. Onderwijs waar leraren en leerlingen enthousiast van worden.

Tweewekelijkse Tip van de Week

Lekker weg in eigen land! De Nationale Prijs voor Onderwijsjournalistiek werd uitgereikt in het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht. In de buurt van Dordrecht? Extra tip: als je niet de hele speurtocht wilt doen, maar wel de Griezelbus-escaperoom aan het einde:

...de geheime code voor de Griezelbus staat bij Dolfje Weerwolfje.

Tot zover, met groet!

Johannes

P.S. moest ik heel hard om lachen. (Rechtsboven op ‘Beluister’ klikken.)

Meer van mij lezen? Schrijf je in op deze nieuwsbrief!