Welk effect heeft de oorlog in Oekraïne op de energietransitie?
Gaat de energietransitie sneller of langzamer door de oorlog in Oekraïne?
Aan de ene kant gaat het gebruik van steenkool op de korte termijn omhoog en wordt er geïnvesteerd in nieuwe infrastructuur voor vloeibaar gas, wat het risico met zich meebrengt dat we daar langer gebruik van blijven maken dan we zouden hebben gedaan als Poetin Oekraïne niet was binnengevallen.
Aan de andere kant zetten overheden en hoge prijzen extra vaart achter structurele energiebesparing en vergroeningsmaatregelen.
Het is wat vroeg om de balans op te maken, maar de energieanalist Michael Liebreich doet een poging in deze lezenswaardige analyse. Poetin heeft krachten in gang gezet die het einde van het fossiele tijdperk zullen versnellen, denkt hij. Tegelijk waarschuwt hij voor politici die nu groene bergen beloven. Op korte termijn hebben we niet genoeg duurzame opties om dreigende energietekorten op te vangen.
Ik vraag me af: hebben jullie meer artikelen gelezen die de balans al proberen op te maken? Deel ze in de bijdragen. Dan deel ik in deze nieuwsbrief meer van wat ik las, keek en luisterde en wat me daarbij opviel.
Samsom en de Europese betutteling
In de podcast van collega’s Rutger Bregman en Jesse Frederik verdedigde Diederik Samsom de Europese aanpak van de energiecrisis. Samsom is als stafchef van Frans Timmermans, de EU-commissaris voor de Europese Green Deal, medeverantwoordelijk voor de uitvoering van dat vergroeningspakket.
Hij legt uit hoe de Brusselse machinerie werkt, en gaat met Jesse in discussie over het wel/niet opvoeren van de gasproductie uit Groningen. Jesse meent dat het onverantwoordelijk is om de gaskraan níét verder open te draaien, Samsom begrijpt waarom het voor politiek Den Haag vooralsnog een onmogelijkheid is.
De heren bespreken ook de fascinerende Europese richtlijn genaamd Ecodesign, die strenge kwaliteitseisen oplegt aan fabrikanten van producten zoals stofzuigers en tv’s, en daarmee zorgt voor heel wat energiebesparing. Een stofzuiger mag bijvoorbeeld maximaal 900 watt vermogen hebben.
Geweldig effectieve betutteling, schreef Jesse al eerder. Toch hebben de Brusselse regels ook een belangrijke beperking: ze reguleren alleen de kwaliteit van een deel van de producten die we gebruiken. Niet de kwantiteit ervan, oftewel hoeveel we ze gebruiken of hoe groot we ze maken.
Neem televisies; die zijn tussen 1990 en 2020 bijna negen keer zuiniger geworden, maar ook ruim vijf keer zo groot. Een groot deel van de milieuwinst gaat zo weer verloren. Het is als omhooglopen op een roltrap die naar beneden gaat. In het beste geval kom je niet of nauwelijks vooruit.
Toch is het voor de politiek nog ondenkbaar om de roltrap stil te zetten, bijvoorbeeld door de grootte van televisieschermen te maximeren. Of het gewicht van auto’s. Best een goed idee, zei Samsom, we zouden makkelijker uitkomen waar we wezen willen, maar politiek nu niet bespreekbaar.
Ik denk dat het tijd is om dit politieke taboe te slechten. Bij Nieuwsweekend op Radio 1 vertelde ik waarom ik denk dat we – als democratische gemeenschap – onze eigen consumptievrijheid best mogen inperken.
Ook bij BNR hield ik dat pleidooi, naar aanleiding van de publicatie over klimaatextremen van twee weken terug. In NRC kreeg ik bijval van Ben Tiggelaar: mensen hebben nu eenmaal wat hulp nodig om hun mooie intenties waar te maken.
Het v-woord en de bio-industrie
Wat ons inderdaad weer terugbrengt op het terrein van de betutteling en hét woord in deze discussie: vrijheid. Het aanroepen van het v-woord is tegenwoordig al genoeg om serieuze discussie over de gevolgen van onze consumptie dood te slaan.
Neem een recent debat over de bio-industrie bij talkshow Op1 tussen Rutger Bregman en Linda Verriet, voorzitter van de Producentenorganisatie Varkenshouderij.
Rutger bepleitte dat consumenten omwille van het dierenwelzijn voortaan alleen nog vlees met drie sterren van het Beter Leven-keurmerk zouden moeten eten. Verriet noemde dat betuttelend. ‘Ik vind dat mensen vrije keuze mogen hebben’, zei ze.
Een paar minuten later brak een andere tafelgenoot in: of mensen wel of niet vlees eten, is hun keuze. Ja, bevestigde Verriet nog maar eens: zíj gunt alle Nederlanders hun vrije keuze.
Dat is heel genereus, maar het miskent de aard van vrijheid, die altijd begrensd is. We laten mensen ook niet de keuze of ze anderen in elkaar willen slaan: daar zijn sancties aan verbonden.
De vraag hier is of het leed van varkens opweegt tegen het genot van consumenten die graag vlees eten. En daar valt over te twisten.
Hoe gewoon is gewoon vlees?
Omdat ik toevallig zelf met een publicatie over de varkenshouderij bezig ben, kan ik je zeggen: wat er schuilgaat achter wat Verriet ‘gewoon vlees eten’ noemt is in feite nogal verschrikkelijk.
Zo krijgt ruim de helft van de varkens in Nederland een longontsteking of pleuritis, omdat de luchtkwaliteit in de stallen zo slecht is. Een kwart van de varkens die de slacht bereikt, heeft ‘zichtbare afwijkingen aan de longen of borstvliezen, een worminfectie of abcessen of ontstekingen aan de huid en poten’, aldus een rapport van Varkens in Nood.
Hoezo ‘gewoon vlees eten’?
Voor mijn stuk over varkens (dat ik je binnenkort stuur) ging ik natuurlijk naar de film Knor – keiharde vegapropaganda, zoals collega Nina Polak al schreef. Maar ik was meer onder de indruk van Gunda van de Russische regisseur Victor Kossakovsky.
Wat een film is dat. Zwart-wit. Geen mensen in beeld. Geen tekst. Geen uitleg, geen muziek. Alleen registratie van een zeug en haar biggen, af en toe ook fragmenten van kippen en koeien. Het effect is onvoorstelbaar. Ik kan er meer over zeggen, maar ik raad je vooral aan zelf te kijken. Gunda staat op NPO Start en is alleen te zien met een NPO Plus-account.
Tot slot
Nog wat tips, en dan laat ik je gaan. De Amerikaanse politiek journalist en interviewer Ezra Klein sprak in zijn podcast met energie- en klimaatexpert Jesse Jenkins over de energietransitie in de VS.
Dit is een goed gesprek omdat er veel basics over klimaat en energie voorbijkomen, omdat het actueel is (het gaat bijvoorbeeld over de recente groene wetgeving van de regering-Biden), en omdat de complexere afwegingen rondom bepaalde technieken (zoals de afvang en ondergrondse opslag van CO2) aan de orde komen.
Relevanter voor de Nederlandse situatie is het gesprek dat collega Lex Bohlmeijer voerde met hoogleraar energiemarkten Annelies Huygen. Zij legt uit waarom oproepen tot een ‘sterke overheid’ zo zelden leiden tot sterk overheidsoptreden: Nederlandse ministeries hebben te weinig expertise in huis. (Marc Chavannes schreef op De Correspondent al vaker over dit probleem.)
Huygen vertelt ook waarom de energietransitie in Denemarken sneller gaat dan de onze, en wat we daarvan kunnen leren. En ze sluit af met een prikkelend vergezicht dat volgens haar niets met ‘minder’ te maken heeft: een toekomst zonder privé-autobezit. Ja!
Tot de volgende,
Jelmer