Ambitie is nodig in de politiek. Gebrek aan zelfkennis is onvergeeflijk, incompetentie fataal. De Conservatieve generatie van de 45-dagen-premier Liz Truss combineert alle drie, en gebruikt het Verenigd Koninkrijk als persoonlijke trampoline. Het is een roekeloze lichting politici, zonder tekenen van verantwoordelijkheidsbesef.

Dat klinkt nogal stellig, maar de Conservatieve Britse politici die sinds 2016 de dienst uitmaken in het VK zijn bij uitstek stellig. Ze wantrouwen nuances, hebben afkeer van mensen die geven om Europa en het klimaat, tofu eten en aan meer dan economische successen denken. De ‘Anti Groei Coalitie’, in de woorden van Truss.

Nu Boris Johnson zijn droom van een churchilliaanse terugkeer in het hoogste ambt na een weekeinde armpjedrukken heeft moeten opgeven, is hernieuwde kennismaking met de rede een optie. Zal de nieuwe partijleider en premier, Rishi Sunak, beginnen te repareren wat zijn generatie heeft vergooid: de geloofwaardigheid van het Verenigd Koninkrijk als betrouwbare natie met een hart?

Het begon bij het Brexit-referendum

Toen de Conservatieve minister-president David Cameron in 2015 het Brexit-referendum uitschreef, hoopte hij de eindeloze twist over de Europese Unie binnen zijn partij (erin of toch eruit) voor eens en voor altijd te beslechten. Zijn beslissing kwam terug als een boemerang; de uitkomst van het referendum ontwricht het VK tot de dag van vandaag.

Een krappe meerderheid van de Britse kiezers besloot in 2016 uit de Unie te stappen. Dankzij een demagogisch knappe campagne wist Boris Johnson voldoende Britten met uiteenlopende pijnen, problemen en aspiraties voor de Leave-kar te spannen. ‘Take back control’, was de verbindende slagzin. Wie kon daartegen zijn? Bevrijd van alle Brusselse regels! Maar de uitwerking ontbrak. En nog steeds.

Sinds de definitieve EU-exit begin 2020 is van de beloofde bevrijding weinig zichtbaar geworden. De belofte van een welvarende vrijhandelszone tussen de VS en Europa heeft voorlopig weinig concreets opgeleverd. De was in 2016 met 90 procent bijna even groot als de Duitse; intussen nog maar 70 procent. En dat was nog vóór de laatste chaos onder premier Truss het vertrouwen in de Britse economie verder deed kelderen.

De meeste Europese regels gelden nog

Voorlopig gelden de meeste Europese wetten waar de brexiteers van af wilden gewoon nog. De regerende Conservatieven hebben amper afscheid durven nemen van EU-regels die werknemers beschermen tegen zaken als uitbuiting op de werkvloer en ongezond eten en drinken. De Brexit was altijd overtuigender in woorden dan in feiten.

Theresa May, die David Cameron als premier opvolgde (2016-2019), probeerde de exit-beslissing te verenigen met de werkelijkheid van de internationale verhoudingen. De brooddronken radicalen in haar Lagerhuisfractie moesten niets hebben van compromissen met de EU – en de realiteit. Het nirwana van een Global Britain dat zijn soevereiniteit had heroverd, moest onbesmet blijven. De oogst moest worden binnengehaald.

May trachtte Boris Johnson vergeefs te temmen, door hem op Buitenlandse Zaken te zetten: een bewerkelijke baan, waar hij veel te lui voor was. De aartsbrexiteers weigerden haar compromissen te steunen. In 2019 nam Johnson het premierschap over. Hij sloot na veel weglopen en terugkomen een akkoord over Noord-Ierland, dat in en tegelijk buiten de EU moest blijven om rimpelloze handel met zowel de Ierse Republiek als met de rest van het VK mogelijk te maken.

Het bleek een illusie die symbool staat voor hoe Johnson omgaat met de radicale en de meer gematigde delen van zijn Conservatieve achterban: bij de verkiezingen van 2019 kon hij zeggen ‘We got Brexit done’, om er vervolgens weer aan te tornen in Brussel.

Johnsons onwaarschijnlijke verkiezingswinst van 2019

Ondanks alle schandalen en gebroken beloftes sleepte Johnson dat jaar een ruime verkiezingszege voor de Conservatieven binnen. Noordelijke mijn- en industrieregio’s, die van oudsher Labour stemden, gaven de welbespraakte rattenvanger van Hamelen het voordeel van de twijfel. Deels waren zij dezelfde teleurgestelde Labour-kiezers die eerder vóór de Brexit hadden gestemd. Het had niets voor hen gedaan.

Het is deze verkiezingswinst die de afgelopen dagen werd aangevoerd door de meest fanatieke aanhangers van BoJo. Zij bepleitten zijn terugkeer, amper drie maanden nadat hij eerloos werd verjaagd uit 10 Downing Street. Hoofdargument: hij zou de enige zijn met een ruim kiezersmandaat. Voor het gemak vergeten deze mensen dat zijn aanzien danig is geschonden door alle rellen en affaires. Er loopt bovendien nog steeds een integriteitsonderzoek tegen Johnson, wegens

Anderen, ook fans van het eerste uur, voorspelden chaos als Johnson zou terugkeren. Zij kregen gelijk: de sterk verdeelde Conservatieve fractie koos voor de schijn van zekerheid – al is Rishi Sunak maar twee jaar minister geweest. Daarmee maakte hij deel uit van de regeringen die de huidige toestand hebben veroorzaakt. Zijn wittebroodsweken zullen kort zijn.

Parlementaire democratie in VK in nood

De ramp die de parlementaire democratie in het VK nu treft, is meervoudig. De regels maken het voor de regerende partij – binnen de vijf jaar tussen algemene verkiezingen – mogelijk van minister-president (en kabinet) te wisselen zonder nieuwe verkiezingen uit te hoeven schrijven. Dat moet wel als er een motie van wantrouwen is aangenomen, wat niet snel zal gebeuren omdat veel Conservatieven dan hun zetel verliezen: Labour staat

De heeft sowieso gebrekkig democratisch draagvlak: stemgerechtigde kiezers komen er niet aan te pas. Dat knelt extra vanwege de bestuurlijke en politieke chaos sinds het Brexit-referendum. Die chaos heeft de burgers, bedrijven en het land als geheel nog meer ellende bezorgd.

Terwijl Labourleider Keir Starmer aandringt op algemene verkiezingen, besteedden de 357 Conservatieve leden van het Lagerhuis de afgelopen dagen aan hun favoriete gezelschapsspel: gokken op de waarschijnlijke winnaar uit eigen kring, in de hoop vooraan te staan bij het opnieuw verdelen van de ministersposten. Zonder daarbij te denken aan wat het land nodig heeft. Hoogstens aan wat de partij nodig heeft.

Politici leven altijd in een parlementaire bubbel, maar de huidige generatie beroepsspelers in Londen wekt niet eens de indruk te beseffen dat ze miljoenen burgers armer hebben gemaakt met hun steeds meer ideologisch gedreven economische politiek. En dat in een tijd waarin inflatie en hoge energiekosten het dagelijks leven toch al ontregelen.

Meest ideologisch libertaire begroting

May probeerde de Brexit, waar zij tegen was geweest, naar eer en geweten in te voeren. Johnsons enige doel was ‘to get Brexit done’, ongeacht hoe. Truss, die hem na een maandenlange interne campagne opvolgde, brandde in september los met de meest ideologisch libertaire begroting die het land in jaren had gezien. Erger nog dan Cameron, die sterk bezuinigde toen ruimere overheidsuitgaven de economie juist draaiend hadden kunnen houden.

Truss ging helemaal los, samen met haar minister van Financiën Kwasi Kwarteng. Allerlei belastingen, met name die voor de hoogste inkomens en bedrijven, zouden omlaaggaan zonder noemenswaardige dekking. De bezuinigingen zouden zichzelf terugverdienen door de aangejaagde economische activiteit. En zo welvaart voor iedereen creëren.

Ze ging uit van de kilste versie van en wat zij aanzag voor de aanpak van haar bewonderde voorbeeld Margaret Thatcher (minister-president van 1979-1990). Truss liet merken dat zij Thatcher niet echt begrepen had: die was ook voorstander van lagere belastingen, maar evenzeer van een kloppend huishoudboekje. Thatchers minister van Financiën Nigel Lawson wekte wel vertrouwen in de Londense City, die bij Truss/Kwarteng binnen een paar uur het pond liet kelderen en de rente omhoogjoeg. Dat kostte miljoenen Britten al direct honderden ponden, alleen al aan de hogere hypotheekrente.

Anders gematigde kranten als de Financial Times waren zonder genade. ‘These people are mad, bad and dangerous. They have to go’, aldus de veteraan van het economisch FT-commentaar Martin Wolf. Het bleek de algemene mening in de financiële wereld te zijn, waar velen individueel zouden profiteren van de aangekondigde trussonomics. De pure incompetentie waarmee het plan was gemaakt en werd onderbouwd, moest wel leiden tot de val van Truss/Kwarteng.

Twijfel aan de regeervaardigheid van deze Conservatieven

Ook het vertrouwen in de regeervaardigheid van de huidige lichting Conservatieven kreeg fatale opdoffers. Na de clownerie uit de Boris Johnson-jaren bezegelden de 45 dagen van Liz Truss het beeld van het VK als een onserieus geleid land. Terwijl het onder de hoede van ‘de moeder aller parlementen’ juist bekendstond als een, op de een of andere soms schilderachtige manier, toch redelijk competent bestuurd land.

Welcome to Britaly’, kopte The Economist, zonder veel bewondering voor de Italiaanse politieke traditie. Het komen en gaan van halftalenten kreeg een onprettig menselijk gezicht toen iemand opmerkte dat iedere vertrokken minister-president – dus ook Liz Truss, na anderhalve maand – de rest van zijn leven recht heeft op

Sinds de Brexit-campagne is het VK, en vooral Engeland, de kant van Trump opgegaan: feiten en beloftes als toverballen, morgen weer anders van kleur dan vandaag. Uit weinig blijkt dat het algemeen belang ook maar de geringste rol speelt in de werkelijke overwegingen van Boris Johnson, Liz Truss en hun concullega’s in het Lagerhuis. Voor de meest spraakmakende onder hen telt beeldvorming, persoonlijke ambitie en bijna-religieuze ideologische zuiverheid op het anti-Europese Brexit-spectrum.

Johnson koppelde die willekeurige omgang met de feiten en de belangen van zijn kiezers, laat staan alle Britten, aan minachting voor het Britse volk. Wat tijdens de coronapandemie gold voor burgers, was van geen belang voor hem en zijn maten. Alle feestjes op 10 Downing Street, tijdens de strengste lockdowns, waren een collectieve lange neus naar gewone mensen.

Kandidaat van het gezond verstand

Wegens aanwezigheid op de illegale feestjes zijn niet alleen Johnson en zijn vrouw bekeurd, maar ook Rishi Sunak. Hij was destijds minister van Financiën en nu de kandidaat van het gezond verstand, in de race om Truss op te volgen. Die werd hij bij gebrek aan beter, omdat hij het tijdens de pandemie redelijk deed op Financiën. En omdat hij deze zomer net iets eerder dan de anderen Johnsons zinkende schip verliet. En omdat hij de idiotie van trussonomics correct heeft voorspeld.

Zijn achtergrond op een bekende privéschool en Oxford deelt met Johnson; zijn business-graad uit Stanford (Californië) onderscheidt hem. De suggestie van competentie is een Zijn rijkdom, deels ontleend aan de Indiase miljardairsfamilie Murthy (Infosys) die hij trouwde, maakt hem kwetsbaar voor verwijten van onbegrip voor het leven van de meeste Britten.

Intussen wordt over de huidige stand van het land geschreven wat ik ook in 1983 las, toen ik begon als correspondent in Londen: achtergebleven welvaart voor miljoenen mensen, verwaarloosde openbare diensten en infrastructuur, en een gebrek aan dynamiek. Ik mocht op de thee komen bij Margaret Thatcher, die net was herkozen.

Mijn oppervlakkige vooroordeel over de dame met de handtas legde het af tegen de overtuigingskracht van de kruideniersdochter uit Grantham, die haar land weer welvarend en trots wilde maken. Zij kreeg het VK weer aan de slag. Met haar reeks privatiseringen van staatsbedrijven maakte zij sommigen rijk, anderen afhankelijk van de grillen van de markt. Hyperindividualisering bleek niet voor iedereen feest.

Verkeerd begrepen Thatcher-imitaties

De huidige generatie vol Thatcher-imitators heeft het voorbeeld niet meegemaakt en er nauwelijks wat van begrepen. Ideologisch zijn zij verdwaalde slaapwandelaars. Voor de oud-kostschooljongens zoals is politiek bovendien een game zonder inzet. Zij redden zich altijd wel.

Voor degenen die zoals Liz Truss na een politieke ontdekkingsreis zijn uitgekomen bij verward rechts, bood de Brexit-saga een retorisch kader, maar weinig uitvoerbare ideeën. Truss miste de bestuurservaring om dat voldoende toe te dekken. Wie deze zomer de lijstjes met would-be-kandidaten voor het premierschap bekeek, en nu weer bekijkt, met onbewezen lichtgewichten als Suella Braverman en Kemi Badenoch, overziet een veld zonder hoogvliegers, gedomineerd door matig begaafde carrièretijgers.

Dat alles is zorgelijk voor het Verenigd Koninkrijk. Maar ook voor Europa, dat verzwakt is door het vertrek van de Britten en hen ook als niet-EU-lid meer dan ooit nodig heeft. Het VK staat naast de VS gelukkig pal voor Oekraïne, en daarmee heel Europa. Maar ook wetenschappelijk en economisch heeft Europa z’n recalcitrante Britse overburen nodig in een wereld met zelfbewuste Chinezen, ontketende Russen en dramatisch verdeelde Amerikanen.

EU-Europa kan zich niet veroorloven het Verenigd Koninkrijk uit te lachen of af te schrijven. Noch kunnen wij eerste hulp bieden. Het blijft bij kijken en bidden dat het niet nog erger wordt – zoals in Italië – voordat het beter wordt.

Meer lezen?

De Britse Conservatieve Partij sloopt het land. Vier lessen die Nederland daaruit kan trekken Dik zeven jaar na de aankondiging van het Brexitreferendum zijn de Britten (of nauwkeuriger: de Conservatieve Partij) een lichtend voorbeeld geworden van hoe het niet moet. De Tories brachten geen stabiliteit, maar maakten een puinhoop van hun liberale democratie. En daar zitten vier belangrijke lessen in voor Nederland. Lees de column van Simon van Teutem Hoe de universiteit van Oxford de kraamkamer van de Brexit werd Wie wil begrijpen hoe Boris Johnson en de zijnen aan de macht kwamen in het Verenigd Koninkrijk, kan niet om de invloed van Oxford heen. Zelden was één universiteit zo bepalend voor het lot van een heel land. Lees de analyse van Simon Kuper