Wat plastic tonnen langs de weg zeggen over de varkenshouderij
Eerder dit jaar kreeg ik een fotoserie onder ogen die me bleef achtervolgen.
Het waren de foto’s die Sabine Grootendorst maakt van varkenshouderijen in Nederland. Geen foto’s van binnen, niet van het kaliber sneue biggetjes met o zo menselijke ogen, maar foto’s van buiten: kale gebouwen, opgeruimde erven, niet één levende big in beeld.
Maar daar, in die stallen, leven wel 11,4 miljoen varkens. En aan de rand van de weg staan deze tonnen:
Toen ik deze plastic tonnen eenmaal had gezien, kon ik ze niet meer niet zien (vrij naar Johan Cruijff). Onderweg naar vrienden buiten de stad, op de racefiets in de polder; telkens weer die omgekeerde bakken. Die me vanaf het begin deden denken aan het badje waar mijn kinderen in badderen, maar dan op z’n kop.
Ze bleken gemaakt om iets toe te dekken. Hoe en wat, dat lees je in mijn tekst bij de foto’s van Sabine die vandaag op De Correspondent verschijnen:
Ik heb me tijdens het schrijven van de tekst enorm ingehouden: ik wilde dat iedereen het kon uitlezen zonder onpasselijk te worden. Dus een deel van mijn research hield ik achter, zoals de promotiefilmpjes die bedrijven uit de varkenssector voor hun klanten maken, bijvoorbeeld over de behandelunits waarin biggen worden geoormerkt en gecoupeerd, onverdoofd, krijsend. (Couperen is een lief woord voor een staart wegsnijden met een gloeiend mes.)
Geen woord ook in de tekst over experimenten met ‘navels dippen’ in een vloeistof die moet zorgen dat de navelstrengen van biggen minder vaak ontsteken. Dat zou het overlevingspercentage moeten opschroeven; jaarlijks sterven er nu meer dan 4 miljoen biggen in Nederland. Hun lijfjes worden in vaten of kliko’s verzameld en opgehaald door een ‘destructiebedrijf’. Ik heb de passage daarover kort gehouden, omdat het, nou ja, nogal onsmakelijk is.
Incidenten in slachthuizen staan niet in de tekst, natuurlijk, omdat het incidenten zijn. Ik heb ook niet beschreven hoe CO2 wordt gebruikt in de slachthuizen om biggen te bedwelmen, wat niet bepaald subtiel is, omdat het ze ongeveer een halve minuut lang, tot ze knock-out gaan, het gevoel geeft te stikken. De traumatische ervaringen van slachthuismedewerkers haalden de tekst ook al niet.
Dat werd allemaal iets te plastisch, iets te veel in your face, en we wilden dat iedereen de foto’s zou bekijken en het essay zou uitlezen.
Sabine vond het ook van belang dat de tekst niet aanvallend was richting boeren, omdat die ook alleen maar doen, zo goed als ze kunnen, wat consumenten vragen: efficiëntie én diervriendelijkheid combineren, werken aan betaalbaarheid én duurzaamheid.
Sabine wilde met haar foto’s iets ongrijpbaars in beeld brengen: hoe kan het dat hier jaarlijks 24 miljoen varkens worden geproduceerd, maar nooit iemand ze ziet? Hier nogmaals de link naar het visueel essay.
Twee luistertips: Greta Thunberg en Tobias Leenaert
Over dieren eten (of toch niet) gingen Rutger Bregman en Jesse Frederik vorige week in gesprek in hun Rudi & Freddie Show. Tobias Leenaert was te gast, misschien wel ’s werelds meest pragmatische voorvechter van veganisme. Hij was de belangrijkste inspiratiebron voor ‘De grote gids voor de beginnende veganist’ die ik eerder publiceerde, en schreef het lezenswaardige Naar een vegan wereld. Luister hier naar hun gesprek over de onstuitbare opmars van de planteneters.
Een stuk minder pragmatisch, en ook bij De Correspondent te gast voor een gesprek, was Greta Thunberg. Zij sprak met Eva Rovers en David Van Reybrouck over haar nieuwe klimaatboek. Ze toont zich een hardliner die nul vertrouwen heeft in de politiek, maar toch hoop houdt op verandering.
Als meer mensen de ernst van de klimaatcrisis tot zich door laten dringen, zullen ze gaan inzien dat ze uit hun comfortzones moeten stappen en verandering moeten eisen, zegt Thunberg. Het is haar bekende refrein, vol overtuiging gebracht: ‘Doe wat je kunt doen met de middelen die je hebt’, zegt ze. ‘Opgeven is geen optie.’
Tot de volgende,
Jelmer