Kantoorhumor, influencerlingo, inside jokes: we zitten allemaal een beetje in een sekte
Als je van cult-content houdt, heb je het op dit moment rúím voor het uitkiezen. Geen lekkerdere vraag (vanaf de bank) dan: wat bezielt die mensen om eraan mee te doen? Maar wat bezielt ons eigenlijk om te blijven kijken?
Op HBO Max gaat het zoveelste seizoen van start van een zoveelste documentaireserie over de zoveelste sekte waarin de zoveelste groep met zoekende zielen zich verliest in de zoveelste luchtspiegeling van eeuwig geluk en overvloed.
In het vorige en eerste seizoen van The Vow was te zien hoe de Amerikaanse zelfhulponderneming NXIVM zich ontwikkelde tot een – verrassing – poel van seksueel misbruik, met een – je raadt het nooit – narcistische maniak aan het hoofd en een elite van – hoe is het mogelijk – devote vertrouwelingen.
We hebben het allemaal eerder gezien en gehoord. In HBO’s Going Clear over Scientology, bijvoorbeeld. In Netflix’ Wild Wild Country, over Bhagwan. In de Volkskrant-podcast Een soort god, over een Nederlandse kungfugoeroe. Desondanks, en laat ik in godsnaam voor mezelf spreken, heb ik het eerste seizoen van The Vow verslonden en kijk ik reikhalzend uit naar aflevering twee van seizoen twee, waarin de goeroe van NXIVM terecht zal staan.
Waarom? Wat blijft er keer op keer fascinerend aan min of meer hetzelfde verhaal?
Zonder exclusieve taal ook geen wij-zij-gevoel
De Amerikaanse taalkundige Amanda Montell, die allerlei sektes onderzocht, denkt dat de aantrekkingskracht van zulke verhalen verder gaat dan ordinair leedvermaak en voyeurisme. ‘We raken niet verveeld’, schrijft ze, ‘omdat we blijven speuren naar een antwoord op de vraag wat schijnbaar normale mensen bezielt om zich te voegen bij randgroeperingen met extreme ideologieën. Is iedereen vatbaar voor sektes? Zou het jou ook kunnen gebeuren? En mij?’
Het gangbare antwoord, dat zulke mensen ‘gebrainwasht’ zijn, is even onbevredigend als onwetenschappelijk, meent Montell. Liever zoekt zij de verklaring in taal, het onderwerp van haar boek Cultish: The Language of Fanaticism. ‘Van de slimme herdefiniëring van bestaande woorden en het bedenken van nieuwe, tot krachtige eufemismen, geheime codes, buzzwords, mantra’s, opgelegde stiltes en hashtags: taal is het middel waarmee sektarische invloed tot stand komt. Goeroes weten dit, net als uitbuiters van piramidespelen, politici, CEO’s van start-ups, complottheoretici, sportinstructeurs en influencers.’
Het leuke van Montells boek is dat ze laat zien dat we allemaal de hele dag omringd worden door sektarisch taalgebruik. ‘Onze spraak in het dagelijks leven – op het werk, in een spinningles, op Instagram – is het bewijs van onze verschillende gradaties van “sekte”-lidmaatschap.’
Politieke onrust en afnemend vertrouwen in traditionele autoriteiten als kerken, overheden, big business en big pharma – het is geen toeval dat sektarisme in opmars is
Ik onthul maar even dat op de redactie waar ondergetekende deel van uitmaakt aan het eigen platform wordt gerefereerd als ‘De Corrie’, de verschillende ruimtes namen hebben die ik nog altijd niet begrijp – wat is een Van Room? – en bijna ieder overleg een afkorting kent waarvan ik me kan voorstellen dat je een drempel over moet voordat je die voor ’t eerst durft uit te spreken (wat als je de volgorde van de letters verkeerd hebt?). Sektetaal, niets aan te doen.
Daarmee is niet gezegd dat je sportschool of je start-up een sekte is in de nadeligste betekenis van dat woord. Maar wel dat er een schaal is van sektarisme, en dat bijna iedereen vatbaar is voor taal die insluit en uitsluit.
Gaandeweg concludeert Montell dat het geen toeval is dat sektarisme in opmars is. Politieke onrust en afnemend vertrouwen in traditionele autoriteiten als kerken, overheden, big business en big pharma, zijn ‘een perfect sociaal recept voor de vorming van nieuwe, onconventionele groepen – alles van Reddit-incels tot wellness-influencers – die antwoorden beloven op onbeantwoorde vragen’.
Vermeng dat met de opkomst van sociale media, teruglopende huwelijkscijfers, een algeheel stijgend gevoel van isolement én het evolutionaire gegeven dat mensen niet gemaakt zijn om alleen te zijn, en het daagt dat er meer speelt dan afgrijzen als ik me verlekker aan weer een serie vol sekteporno. Een vast onderdeel van het genre is immers die foto uit de hoogtijdagen van de groep.
Ze staan er allemaal op, gearmd, blakend, lachend, euforisch. Ze hebben een doel, ze horen ergens thuis. Je kunt nauwelijks anders denken dan: Jezus, wat zien die mensen er obsceen gelukkig uit.