Zo zag creatief ondernemerschap eruit in de negentiende eeuw

Lynn Berger
Correspondent Zorg
Beeld uit Studio Ermakov. 'Teheran. Perzische kinderen' © Georgian National Museum.

Fotografie is een kunst, een wetenschap en een hobby. Het is ook een business, maar de commerciële kant van het medium blijft in tentoonstellingen, boeken en onze beleving vaak onderbelicht. Een tentoonstelling in het Nederlands Fotomuseum, over het werk van de Georgische fotograaf Dimitri Ermakov (1846-1916), brengt hier verandering in.

De kinderen hebben ronde hoofdjes en blije gezichtjes. In de kleertjes die ze dragen zien ze eruit als minivolwassenen zonder nek. De meisjes lijken op matroesjkapoppen, het jongetje heeft de autoritaire blik van een veel oudere man. Op de zitting van zijn leunstoel ligt een extra kussen, zodat hij er niet helemaal in verdwijnt.

Drie fotootjes zijn het, gemaakt in Teheran ergens aan het eind van de negentiende eeuw en nu te zien in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. De ‘Perzische kinderen’ die erop staan – vijf in totaal – zitten in decors van stoelen en tapijten. Ze houden attributen vast. Een appel hier, een bosje bloemen daar. De beentjes van het meisje met de appel bungelen aandoenlijk hoog boven de grond.

Ze zijn uniek, deze foto’s, ontroerend, en geestig. Maar ze zijn ook standaard en banaal: in de tweede helft van de negentiende eeuw werden dagelijks duizenden van dit soort portretjes geproduceerd, in fotostudio’s van New York tot Amsterdam tot Teheran. Een bezoek aan een studio was een bijzondere en tegelijkertijd alledaagse ervaring – een klein ritueel, waarbij je beeltenis, tegen betaling, voor de eeuwigheid werd vastgelegd.

Fotografie is een business

Fotografie is een veelzijdig medium: een kunstvorm, een wetenschap, een geheugensteun, een selfiemachine, een vehikel om virtueel mee op reis te gaan. Het is ook een business – een waarin, in de eenentwintigste eeuw, bedrijven als Apple en Samsung Kodak van de troon stoten, en Facebook en Instagram de ervaringen van miljoenen gebruikers vormgeven. En ook een waarin tal van beroepsfotografen nog altijd hun brood verdienen door kinderen te portretteren, klassenfoto’s te schieten en bruiloften te vereeuwigen.

Beeld uit Studio Ermakov: ‘De studio van Dimitri Ermakov’, Simon Janashia Museum of Georgia, © Georgian National Museum.

Toch wordt dit commerciële aspect zelden benoemd in publicaties en tentoonstellingen over fotografie. En datzelfde geldt voor de geschiedschrijving van het medium, die doorgaans de vorm aanneemt van kunstgeschiedenis: veel aandacht voor individuele foto’s van beroemde fotografen, weinig belangstelling voor de economische circuits waar ze onderdeel van uit maakten.

De meeste fotografen waren, zo ná de ontdekking van het medium omstreeks 1839 en vóór de Kodakrevolutie van het eind van de negentiende eeuw, eerst en vooral ondernemers

En dat terwijl, zeker in de negentiende eeuw, waarin het medium ontstond, het commerciële aspect van fotografie niet los te zien was van haar kunstzinnige, culturele of wetenschappelijke toepassingen. Wanneer mensen zichzelf of hun kinderen lieten portretteren, deden ze dat in commerciële studio’s. Ze bezochten verre oorden of bekeken hun eigen stadsstraten door te bladeren in albums waarvoor ze hadden betaald.

Negentiende-eeuwse fotografen openden studio’s, fabriceerden albums en stereocards, onderwezen aspirant-fotografen, verkochten chemicaliën en papier. Natuurlijk, je had de gegoede amateurs die het medium puur als liefhebberij beoefenden. En er was een enkeling die zichzelf als kunstenaar zeg. Maar de meeste fotografen waren, zo ná de ontdekking van het medium omstreeks 1839 en vóór de Kodakrevolutie van het eind van de negentiende eeuw, eerst en vooral ondernemers. Fotografie was een ambacht: het werk dat zij maakten was overwegend commercieel. En soms zaten daar toevallig foto’s tussen die we nu kunst noemen.

Fotostudio Ermakov: Fotograaf, Verzamelaar en Ondernemer in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam laat dit mooi zien. De tentoonstelling bevat meer dan honderd afdrukken die de Georgische fotograaf Dimitri Ermakov aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw maakte of verkocht. Ermakov was een vooraanstaand fotograaf, maar zijn archief verkeerde lang in slechte staat en is nu voor het eerst in volle glorie te zien.

Naast de inhoud en de esthetische waarde van de foto’s besteedt de tentoonstelling veel aandacht aan de werkwijze van Ermakov, die rondreisde als fotograaf en ook een studio had in de Georgische hoofdstad Tbilisi. Daar maakte hij niet alleen portretten maar verkocht hij ook albums met landschapsfoto’s en stadsgezichten, die in die tijd als souvenirs dienstdeden. Ermakov verkocht niet alleen de foto’s die hij zelf had gemaakt maar ook die van anderen; het is dus niet altijd even duidelijk wie de beelden in de tentoonstelling precies heeft gemaakt. Het romantische idee van de kunstenaar die ook de auteur is van zijn werk, wordt zo al meteen subtiel ondergraven.

Beeld uit Studio Ermakov: ‘Georgische muzikanten in nationale klederdracht’. © Georgian National Museum.

Op bezoek in de studio

Ermakov (1846-1916) begon omstreeks 1860 met fotograferen. Hij reisde onder meer door de Kaukasus, Iran, Armenië en Azerbeidzjan, en legde daar de gebouwen en het stadsleven vast; hij was een poosje de officiële fotograaf van de Sjah van Perzië en tijdens de Russisch-Turkse oorlog van 1877-1878 werkte hij in opdracht van de Russische Tsaar aan het front als oorlogsfotograaf. In 1880 opende hij zijn studio.

In Rotterdam is de ervaring van een bezoek aan die studio speels nagebootst; in de eerste expositieruimtes zijn naast portretjes ook twee camera’s, voorbeelden van albums, en een catalogus te zien. Bezoekers konden door albums bladeren en foto’s bestellen, die vervolgens met behulp van die catalogi uit het archief werden opgedoken.

Behalve de studio en de portretten, zoals die van de vijf Perzische kinderen, bevat de tentoonstelling ook architectuurfoto’s, landschapsfoto’s en documentaire-achtige beelden van het straatleven in de Kaukasus. Ermakovs foto’s van spoorlijnen en tunnels in aanleg geven industrialisatie een gezicht. Veel van de foto’s maakte hij in opdracht, bijvoorbeeld van de overheid.

Beeld uit Studio Ermakov: ‘Spoorlijn bij Kars. Treinongeluk op 17 september 1899.’ © Georgian National Museum.
Donkere ogen blikken de camera in, bewegende paarden en mensen veranderen in spoken, marktkoopmannen tonen hun waar

Op de kleine maar haarscherpe komt het verleden tot leven. Donkere ogen blikken de camera in, bewegende paarden en mensen veranderen in spoken, marktkoopmannen tonen hun waar, muzikanten poseren in klederdracht. De diversiteit – van landen, mensen, en gebieden – is enorm. Ze zegt niet alleen iets over de verscheidenheid in dat deel van de wereld, maar maakt ook duidelijk hoe goed Ermakov zijn vak verstond, hoe hij kansen zag én greep.

Net als het medium dat hij beoefende en het archief dat hij achterliet was Ermakov een veelzijdig man: een kunstenaar, een antropoloog, een documentairemaker – en een zakenman. De tentoonstelling in Rotterdam laat zien dat ‘creatief ondernemerschap’ een stuk verder teruggaat dan de laatste bezuinigingsrondes, en dat kunst en commercie vaker wel dan niet hand in hand gaan.