In april 2007 zat ik samen met tweeëntwintig New Yorkers in een gigantische bioscoopzaal op Broadway. Er klonk Nederlands door de ruimte en wie die taal niet machtig was, moest de Engelstalige ondertiteling lezen. Na afloop sprak ik een paar Amerikaanse bezoekers aan. zei een vrouw over Carice van Houten, een ander was verguld dat de film liet zien dat de verhoudingen tussen goed en kwaad tijdens de oorlog ingewikkelder lagen dan wij ze nu achten.

Ik moest aan dit Nederlandse filmavontuur in Amerika denken toen ik op Blendle een stuk las van opiniemaker Pieter den Hollander, die mijn voor De Correspondent per ongeluk verkeerd begrepen had en er Zwartboek bijhaalde.

Met de column wilde ik filmfestivals aanmoedigen om te vernieuwen en te experimenteren, om hun invloed verder te laten gaan dan de zalen waar ze hun films vertonen. Aanleiding vormde de bi-zarre eis van filmfestivals dat de films die ze vertonen niet online mogen komen. Zelfs niet achter een betaalmuur.

Gevolg ervan is dat een film jarenlang toert langs zaaltjes met een paar honderd man en het grote publiek al die tijd in gebreke blijft. Als geen enkel festival in jouw buurt de film aankoopt, blijf je met lege handen zitten.

Hoe kunnen we het publiek voor documentaires vergroten?

Daarom stelde ik voor op zoek te gaan naar nieuwe manieren om documentaires beter beschikbaar te maken. Festivals kunnen immers miljoenen kijkers bereiken, en daarmee is het een gouden tijd voor smaakmakers. In de bijdragen onder het artikel dachten filmmakers, filmjournalisten, festivalbezoekers en -organisatoren mee hoe we documentaires onder de aandacht van een groter publiek kunnen krijgen.

Maar Den Hollander zag daar het nut niet van in. Het lijkt alsof hij niet wil nadenken over het bereiken van een groter publiek voor documentaires, zo blijkt uit een aantal Facebookreacties en een opiniestuk voor nrc.next dat hij schreef.

Den Hollanders beredenering: Juist omdat Zwartboek niet online verscheen, werd het zo’n succes in de VS

Zijn beredenering: juist omdat Zwartboek niet online verscheen, werd het zo’n succes in de VS. Bovendien, zodra je nieuwe media voor films inzet, gaat het direct mis. Zijn bewijsstuk in dezen: de volgende film die Verhoeven maakte, Steekspel (2012), waaraan iedereen die dat wilde via het web kon meeschrijven.

Voor Den Hollander lijkt het zwart-wit: internet is slecht, de traditionele filmwereld goed.

Daarom schrijft hij dat ‘nieuwe media alle contact met de werkelijkheid hebben verloren’. Hij hekelt de ‘populistische’ ideeën en bejubelt de curerende taak van filmfestivals. Namelijk hoe zij uit een overvloed aan films een strenge selectie maken en die presenteren. Naast kwaliteit, is bij die selectie volgens hem nog iets belangrijk: ‘Het werk moet niet al rouleren.’

Maar helaas legt Den Hollander niet uit waarom de film niet al online mag staan. Wel zegt hij dat ‘een festival nu eenmaal een gesloten iets is, [die film] komt onvermijdelijk wel een keertje online’.

Er komt geen man minder naar een festival als de film online staat

In alle argumenten van Den Hollander zie ik een angst voor verandering en een fundamentale onzekerheid over het nut van filmfestivals. Hij vreest dat bezoekers afhaken als documentaires online verschijnen. Alsof die bezoekers alleen op de film zelf afkomen. Niets is minder waar. Ze gaan naar een festival voor de gedeelde beleving met andere liefhebbers. Of voor het grote scherm en prachtig geluid. Et cetera.

Er komt, kortom, geen man minder naar een festival als de film online staat (net zoals dat het bioscoopbezoek blijft ondanks de alomtegenwoordigheid van torrents).

Filmfestivals hoeven we niet af te schaffen

De angst en onzekerheid van Den Hollander lijken hem zo te verblinden dat hij vervolgens denkt dat ik ervoor pleitte filmfestivals als ‘Cannes en het Holland Festival helemaal af te schaffen’.

Ja, dan zou ik ook doodsbang zijn.

Daarom nu de geruststelling. En een oproep.

We moeten filmfestivals niet afschaffen, we moeten bedenken hoe we ze kunnen versterken, hoe we ervoor kunnen zorgen dat hun invloed als smaakmakers in deze gouden tijd vergroot wordt.

We moeten filmfestivals niet afschaffen, we moeten bedenken hoe we ervoor kunnen zorgen dat hun invloed als smaakmakers in deze gouden tijd vergroot wordt

Zodat meer mensen kennismaken met die prachtige documentaires die zij onder de aandacht willen brengen (in ieder geval meer dan die tweeëntwintig New Yorkers).

Doen we dat, zoals de hoofdredacteur van De Filmkrant in een reactie op mijn column zei, door een nieuw online platform te ontwikkelen waar mensen tegen betaling een documentaire kunnen kijken?

Stel dat festivals daar vervolgens hun programma op zetten, zodat mensen over de hele wereld hun selectie kunnen volgen, dan neemt de invloed van festivals zelfs toe. En als dan op zo’n platform blijkt dat er in een bepaalde regio een enorme interesse voor een film bestaat, kunnen daar in lokale bioscopen vertoningen worden georganiseerd, zodat liefhebbers de film ook op een groot scherm kunnen zien en makers een extra inkomstenbron hebben.

Er zijn genoeg mogelijkheden om honderdduizenden filmliefhebbers over de hele wereld te bereiken, maar dan moeten we de experimenten wel aangaan.

Maar we moeten wel af van die scheidingen tussen werelden

Wat we in ieder geval niet moeten hebben, is een scheiding tussen twee werelden:

  1. Een ‘oude’ wereld die het web vanuit angst met hand en tand bestrijdt (zoals het van Den Hollander);
  2. Een ‘nieuwe’ wereld die de oude wereld volledig afschrijft en met doorgeschoten experimenten komt, zoals gebeurde bij die andere film van Paul Verhoeven − Steekspel waarin de artistieke integriteit werd opgegeven door jan en alleman te laten meeschrijven aan een film.

Waar we naar moeten streven, is het samenbrengen van die samen bedenken hoe we filmfestivals een nieuw tijdperk kunnen inloodsen door de kracht van het web volledig te benutten, zonder hun oorspronkelijke waarden en uitgangspunten weg te gooien.

Ik kijk ernaar uit!

Lees hier mijn pleidooi voor online festivalfilms terug Afgelopen week zag ik een prachtige afstudeerfilm. Ik wilde deze graag delen, maar hoorde tot mijn verbazing dat ‘de film niet online mag komen,’ omdat filmfestivals exclusiviteit eisen. Dus terwijl een zaaltje met wat liefhebbers de film te zien krijgt, wordt deze ervaring honderdduizenden anderen ontzegd. Een pleidooi voor het streven naar een zo’n groot mogelijk publiek voor cultuur. Waarom wij sommige prachtige documentaires nooit zullen zien Alain de Botton laat in het Rijksmuseum de prachtige toekomst van musea zien Wat kan kunst je over jezelf leren? De populaire filosoof Alain de Botton doet in het Rijksmuseum een poging die vraag te beantwoorden. Dat leidt tot veel kritiek. Maar ik vond het het inspirerendste bezoek dat ik ooit aan het Rijksmuseum bracht en zijn wandeling een uitstekende voorzet voor een rijkere museumbeleving. Lees hier mijn recensie van De Bottons curatorschap terug