2022 is een jaar van parlementaire chaos en geworden. Nadat het corona- en formatiejaar 2021 een politiek non-jaar was geworden, volgde in dit jaar meer drukte én parlementaire stilstand. De oorlog in Oekraïne maakte alles anders, maar het parlement wond zich op over... het parlement.

Er was wel een geldig kabinet, het hakte knopen door, maar voor een geconcentreerde aanpak van de klimaatramp-in-wording en al die andere urgente onderwerpen was te weinig tijd en aandacht. De draaide verder vast in een paniekreactie van de ambtelijke leiding.

Het vertrouwen Democratie

De Kamer die in 2012 de verantwoordelijkheid voor de kabinetsformatie overnam van het had bijna tien jaar later nog amper een idee hoe die formatie te sturen en te controleren. 2021 werd een jaar waarin de Tweede Kamer, de oude en de nieuwe, blafte tegen de maan. 2022 was niet vruchtbaarder.

Twintig fractievoorzitters, nauwelijks invloed

Van de 37 partijen die meededen met de laatste Kamerverkiezingen haalden er 17 genoeg stemmen voor één of meer zetels. Allemaal hebben zij recht van spreken, met de steun van ten minste 69.486 kiezers achter zich. Dat is het aantal stemmen dat bij de laatste nodig was om 1 van de 150 zetels te veroveren.

Na drie afsplitsingen staan intussen regelmatig twintig ‘fractievoorzitters’ of hun vervangers achter het spreekgestoelte of aan de interruptiemicrofoon. Sommigen beperken zich tot het onderwerp waarvoor hun partij is opgericht, anderen zien kans in hun (bijna) eentje over een flinke breedte ideeën te ontvouwen. Maar geen van de nieuwkomers verandert de loop der geschiedenis; zij zullen – net als de blijvers op de flanken – voorlopig ook geen bijdrage leveren aan het landsbestuur.

Toegankelijk parlement

Nederland was altijd trots op de openheid van zijn bestel. Nieuwe stromingen en actiegroepen konden relatief snel hun geluid laten horen in ’s lands vergaderzaal. Hendrik Koekoek was van 1963 tot 1981 de stem van ontevreden boeren en buitenlui. De grootste nieuwkomer was in 2002 Pim Fortuyn. Na zijn gewelddadige dood haalde zijn lijst (LPF) 26 zetels en werd daarmee de tweede partij van het land. Een jaar later waren daar 8 van over, sinds 2006 is de LPF weg uit de Kamer.

Steevast komt op dit moment in het verhaal de vraag op: zou het geen tijd worden voor een kiesdrempel?

De versplintering van het politieke landschap krijgt extra kritiek na ieder ‘schandaal’ dat in parlementaire enquêtes wordt onderzocht: vrijwel steeds blijkt de Kamer te hebben meegewerkt aan haastige wetgeving die uitvoeringsorganisaties overvroeg en aanzette tot behandeling van burgers waar ook de Kamer later schande van spreekt. De kleinste fracties komen nu eenmaal zelden toe aan een solide bijdrage aan het wetgevingsproces. Maar ook de grotere fracties zijn niet groot genoeg om voldoende tijd en aandacht vrij te maken voor wetgeving en controle van het beleid op ieder gebied.

Steevast komt op dit moment in het verhaal de vraag op: zou het geen tijd worden voor een kiesdrempel? Nu krijgt iedere lijst die procent van de stemmen haalt één of meer zetels. Als je daar 3 procent van maakt, zoals in Griekenland, of 5 procent zoals in Duitsland, dan krijg je een overzichtelijker parlement. Minder maar grotere fracties. Debatten kunnen efficiënter worden gevoerd (op voorwaarde dat de resterende fracties zich inhouden). Dankzij meer ruimte voor kan de kwaliteit van de wetgeving en de controle op het beleid toenemen.

Deze gedachte is nieuw leven ingeblazen door de oproep van onder anderen oud-minister Jo Ritzen, econoom Barbara Baarsma, staatsrechtgeleerde Joop van den Berg om per petitie aan de Tweede Kamer Doel: invoering van een kiesdrempel van 2 procent (goed voor drie Kamerzetels). De initiatiefnemers stellen dat dit .

De rigoureuze verhoging van de kiesdrempel, die bijvoorbeeld de SGP de kop kan kosten, is nodig, schrijft mede-initiatiefnemer Joop van den Berg, omdat de huidige situatie ‘trekken begint te krijgen van de Duitse Weimarrepublik tussen 1918 en 1933  

Afgezien van de onprincipiële vraag wat de slager (het parlement) doet met het verzoek betere hamburgers te draaien, zijn er ook meer principiële nadelen aan dit voor de hand liggende paardenmiddel.

Inperken van democratie om de democratie te versterken

Meer mensen zullen zich niet vertegenwoordigd voelen. Protestbewegingen gaan andere wegen zoeken (tractoren moeten weer naar het Malieveld). Verhoging van de kiesdrempel is het inperken van democratie om de democratie te versterken. Dat is het grootste en meest principiële bezwaar.

Bovendien, de coalitiemogelijkheden nemen niet automatisch toe. Kleinere partijen die regelmatig coalities steunen of mogelijk maken, zouden bij een flink hogere kiesdrempel buiten de Kamer kunnen vallen. CDA en VVD waren in 2021 misschien groter geweest maar hun favoriete optie met de was wellicht afgevallen omdat die de drempel niet had gehaald, net als de een andere trouwe steunpilaar. Als het zelf de drempel had gehaald. Bij eerdere verkiezingen zouden D66 en andere partijen met een beweeglijke achterban soms uit de Kamer blijven, net als de Duitse FDP die nu weer meeregeert.

Tom van der Meer, hoogleraar politicologie aan de UvA, heeft zijn argumenten tegen invoering van een kiesdrempel op het blog Stuk Rood Vlees. Het echte probleem van de bestuurbaarheid van het land, zegt Van der Meer, is niet de versplintering, maar het feit dat CDA en PvdA geen grote partijen meer zijn. We hebben zes tot zeven middelgrote partijen over.

Bij de verkiezingen van 2012 zouden de coalitiemogelijkheden pas bij een kiesdrempel van 10 procent zijn verbeterd. Dan zouden niet alleen 50Plus en ChistenUnie zijn verdwenen, maar hadden ook het CDA, de SP en D66 voor hun verkiezing moeten vrezen.

Een draagvlakdrempel en meer zelfbewustzijn

Verhoging van de kiesdrempel is volgens Van der Meer het verkeerde middel om het verkeerde probleem aan te pakken. Zinvoller lijkt het hem om een draagvlakdrempel in te voeren. Hij pleit ervoor om zwaardere eisen te stellen: meer handtekeningen per kieskring bijvoorbeeld, of een hogere waarborgsom, om te zorgen dat kandidaten die worden gekozen ook echt gesteund worden.

Tot nu toe heb ik me door Van der Meer laten overtuigen. Nederland moet zuinig zijn op z’n soepel meeverende parlementaire democratie. Thierry Baudet kan over veel klagen maar niet over de kans die hij heeft gekregen zich een serieuze partij te tonen.

Er is nog genoeg wat de Kamer met de bestaande wettelijke regels kan doen om slagvaardiger en effectiever te opereren

Oud-burgemeester van Arnhem Paul Scholten heeft een gelanceerd dat te weinig aandacht heeft gekregen. Hij oppert Kamerverkiezingen in twee rondes. Eén waarin iedere lijst welkom is - dus geen beperking van vertegenwoordiging. Maar een tweede ronde waar alleen de zes grootste uit tevoorschijn komen. Zo krijg je minder en grotere Kamerfracties.

Er is nog genoeg wat de Kamer met de bestaande wettelijke regels kan doen om slagvaardiger en effectiever te opereren. Om te beginnen eisen dat een nieuw kabinet akkoord gaat met meer stafleden voor Kamercommissies die wetgeving ondersteunen en beleid helpen controleren. Niet om identiteitsfitties uit te vechten.

En verder kan de Kamer overgaan tot het instellen van rapporteurschappen, zoals in het Europees Parlement gebeurt: een Kamerlid krijgt van de collega’s de opdracht een wetsontwerp of thema grondig (mét ondersteuning) voor te bereiden, opdat allen daar hun eigen politieke conclusies aan kunnen verbinden. Dat geeft diepgang én voor de betrokkenen extra zichtbaarheid. Het zijn gewilde en voor het geheel nuttige posten.

Laat de voorzitter van de Tweede Kamer met overtuiging leiding geven aan herstel van het aanzien van de Kamer, in de vergaderzaal en daarbuiten. Bijvoorbeeld door een eind te maken aan de navelstaarderij van de Kamer die politiek bedrijft over zichzelf.

Het is de vraag of deze rustige verbeteringen genoeg zullen zijn. De toestand is behoorlijk ontspoord. Maar ook met een kiesdrempel van drie zetels is niet alles opgelost als onvoldoende mensen beseffen dat wij zelf de overheid en dus de publieke zaak zijn. Ophouden met schelden dus.

Lees verder

‘Den Haag’ en de rechter zijn de burger kwijtgeraakt. Dat kan ons de democratische rechtsstaat kosten Het Nederlandse parlement kan en moet beter opkomen voor de burger. En als wetten er eenmaal zijn kan de bestuursrechter best moediger zijn dan in de toeslagenaffaire. De Raad van Europa adviseert de Nederlandse rechtsstaat een tandje bij te zetten. Politiek Dagboek over wat er misging en hoe het beter kan. Lees het Politiek dagboek hier