Zo kunnen excuses voor het slavernijverleden de weg vrijmaken naar een gedeelde toekomst

Wie nu nog precies de daders zijn, of de slachtoffers, is bijna 150 jaar na de feitelijke afschaffing van de slavernij niet meer te zeggen. Maar excuses voor het slavernijverleden is een eerste stap naar erkenning van de complexe gevolgen ervan, en naar heling.
Nederland wil excuses maken voor het slavernijverleden. Wie de excuses precies overbrengt, en wanneer, is nog onduidelijk – een aantal Surinaamse instanties is ontevreden over het proces – maar ik ben geloof ik nog niet helemaal bekomen van de schok dat het überhaupt gaat gebeuren. Ik was ervan overtuigd dat het bord voor de kop te dik was. Te comfortabel, ook.
Dat de erkenning van het verleden een helende werking heeft, merkte ik toen ik voor het eerst een witte Nederlander over de invloed van de slavernijgeschiedenis hoorde praten. Het was in september 1999, en ik had me ingeschreven voor het college West-Indische Letteren aan de Universiteit van Amsterdam. Bert Paasman was het type hoogleraar dat met vriendelijke spot zijn studenten van repliek diende, zijn ogen lachend achter kleine ronde brillenglazen.
Al in het eerste college vroeg hij ons hoe de slavernijgeschiedenis zich verhield tot de literatuur uit de koloniale gebieden. Een grote vraag, waarop ik op dat moment geen antwoord had. ‘Stel je voor’, zei hij, ‘dat je meer dan driehonderd jaar lang de sterkste, beste, meest gezonde mensen wegvoert en over de wereld verspreidt. Wat dénk je dat dit doet met een mens? Met een volk, met een geschiedenis? Wat denk je dat dit doet met de literatuur?’
Ik was verbijsterd over de helderheid waarmee hij, een witte man van middelbare leeftijd, in het hart van een wetenschappelijk instituut, de ontstaansgeschiedenis van mijn geboorteland Suriname samenvatte. En ik was ontroerd. Tot tranen toe.

Eindelijk erkenning
Om oprecht sorry te zeggen, moet je in de gaten hebben dat je iets hebt gedaan dat anderen pijn deed. Die erkenning is er eindelijk, zo lijkt het.
Dat slavernij slecht is, dat snappen we allemaal, maar begrijpen hoe het verleden doorwerkt in het heden ligt moeilijker. In de Verenigde Staten kon schrijver Ta-Nehisi Coates in zijn essay ‘The Case for Reparations’ concreet verwoorden hoe slavernij overging in segregatie, en hoe dit patroon economisch effect had op zwarte Amerikanen.
De Nederlandse situatie is een ander koloniaal verhaal: slavernij vond plaats op een ander continent. De ‘gewone man’ kon, naar zichzelf en naar anderen, lang volhouden er niets mee te maken te hebben. Maar het vermogen dat de toplaag van een samenleving binnenhaalt, sijpelt onvermijdelijk door naar de lagen eronder. Het koloniaal verdiende geld vormde bovendien de basis waarmee Nederlanders generaties later hun voorsprong op de ‘Derde Wereld’ verder vergrootten.
De slavernij werkte evengoed door in die ándere samenlevingen: die van de nazaten van de tot slaaf gemaakten
Uit onderzoek van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) blijkt dat een op de vijf producten die Nederland in de tweede helft van de achttiende eeuw verhandelde door slaafgemaakten werd verbouwd, en dat 40 procent van de economische groei van de provincie Holland terug te voeren was op winsten uit de slavernij.
Andersom werkte de slavernij evengoed door in die ándere samenlevingen: die van de nazaten van de tot slaaf gemaakten, die achterbleven in een land dat niet van hen was, zonder noemenswaardige bestuurlijke ervaring, zonder een gezamenlijke geschiedenis van ontwikkeling en vooruitgang die hen onderling verbond.

Geen taal, geen droom
Suriname is nu in de ogen van veel buitenlanders een wonderlijk zooitje ongeregeld, waarvoor ik me meer dan eens heb moeten verantwoorden. ‘Ze kúnnen het gewoon niet’, verzuchtte een aangetrouwde oom eens, nadat hij over het zoveelste politieke schandaal in mijn geboorteland had gelezen. Ik dacht aan Anil Ramdas, die in 1990 schreef: ‘Geen taal, geen droom verbindt de Surinamers.’ Het was vijftien jaar na de onafhankelijkheid van Suriname, en in die vijftien jaar was alles misgegaan wat kon misgaan.
De royale afkoopsom waarmee Nederland de oude kolonie lossneed (3,5 miljard gulden aan ontwikkelingsgeld)* was verloren gegaan in inefficiënte projecten, verdwenen in de zakken van handige ambtenaren en op ontelbare andere manieren verdampt. In de jaren na 1975 pleegden militairen een staatsgreep en bij de Decembermoorden van 1982 werd de intellectuele voorhoede van het land vermoord door een militair regime dat zichzelf revolutionair noemde. Kort daarna leidde een binnenlandse oorlog tot gruwelijke moordpartijen, waarbij kinderen en zwangere vrouwen niet werden gespaard. Hoe kon dit in hemelsnaam zo ver komen?
Omdat dit volk in eerste instantie kunstmatig bij elkaar is gebracht, zonder gezamenlijk doel, zonder gezamenlijke intuïtie. Als íets de doorwerking van het koloniale verleden, en specifieker het slavernijverleden, toont, dan is het wel het gebrek aan verbinding.
De trans-Atlantische slavenhandel heeft historische lijnen rigoureus verbroken, waarmee mensen in contact staan met hun oorsprong en met hun identiteit, voor de duur van 386 jaar.

De verlichting, om maar even een ander toekomstbepalend hoofdstuk in de geschiedenis te noemen, duurde ruwweg een eeuw, en heeft ontegenzeggelijk invloed op onze huidige tijd en blik op de wereld. De hoogtijdagen van de verlichting lagen rond 1700, ver voor de afschaffing van de slavernij, maar nooit heb ik iemand horen zeggen: ‘Begin je nou wéér over Descartes? Dat is toch al veel te lang geleden!’
De eeuwen tot de afschaffing van de slavernij in Suriname in 1873 klinken en voelen daarentegen voor veel mensen wél als een periode die te ver van ons verwijderd is om van invloed te zijn op het nu.
Het einde van de slavernij was nog niet het einde van de koloniale geschiedenis
Nederland ronselde vanaf 1870 duizenden contractarbeiders om de plek van de slaafgemaakten op de plantages in te nemen. Deze Hindoestanen, Javanen en Chinezen brachten hun eigen gebruiken, taal en cultuur met zich mee.
Nederland liet een jonge, in etnisch opzicht volkomen verwarde natie achter met een grote zak geld en de beste wensen
Een eeuw later – we schrijven 1975 – vertrokken de Nederlanders uit Suriname, en lieten een jonge, in etnisch opzicht volkomen verwarde natie achter met een grote zak geld en de beste wensen.
Ook een deel van Surinames intellectuele voorhoede vertrok noordoostwaarts, een braindrain die tot de dag van vandaag voortduurt, met grote economische gevolgen. Weer werden de Surinamers, dit keer min of meer uit eigen beweging, uit elkaar gespeeld.
Het Nederlandse tekort aan zorg- en onderwijspersoneel heeft nog steeds een aanzuigende werking op verplegers en leraren in Suriname, die de taal spreken en vaak in bezit zijn van diploma’s die ook in Nederland geldig zijn. Als leerkracht verdien je in Suriname omgerekend zo’n 150 euro per maand.* Een verpleegkundige heeft er een gemiddeld maandsalaris van 280 euro.* De salarissen in Nederland zijn daar een veelvoud van. Het gevolg is dat veel mensen wegstromen naar het rijke Westen, waardoor kostbare kennis in het land zelf verloren gaat.
De versplintering heeft effect op onze identiteiten en op de manieren waarop we het heden interpreteren. De achterstand die een land als Suriname heeft opgelopen door de slavernij is nog lang niet ingehaald. De wond is niet alleen emotioneel, maar vooral economisch niet geheeld.



Hier begint de postkoloniale verwarring
De slavernij heeft er ook toe geleid dat wij, nazaten van slavenhouders en slaafgemaakten, hier en nu samenleven. Het is in alle tegenstrijdigheid dus óók een samenvoegende gebeurtenis geweest. Surinamers die naar Nederland zijn gekomen – mensen zoals ik – maken hoe dan ook gebruik van de voorsprong die Nederland heeft opgebouwd. Anders gezegd: wij bouwen een leven op middels de instituties die deels met koloniale uitbuiting betaald werden.
Het is inderdaad zó lang geleden dat we inmiddels vergroeid zijn geraakt met elkaar
Hier begint die postkoloniale verwarring bijna onoverzichtelijke vormen aan te nemen: zodra de immigrant gebruikmaakt van de voorsprong van het Westen, vermengt de schuldvraag van het verleden zich met een complex soort medeplichtigheid eraan. De complexiteit toont zich nu al, bij het voornemen om excuses te maken. Er spelen zo veel emoties mee, die niet in een paar kampen te verdelen zijn. Inmiddels zijn er zo veel méér kampen dan alleen de slaafgemaakten en de slavenhouders.
Bovendien dient zich na de excuses vanzelfsprekend de vraag over herstelbetalingen aan: moet Nederland betalen om de gevolgen van de slavernij te verzachten? Herstelbetalingen zijn op zichzelf een normaal fenomeen: al eeuwenlang moeten staten elkaar compenseren als ze de ander schade hebben berokkend. Het probleem is natuurlijk dat de uitwaaiering van slachtoffers en daders het denken over compensatie extreem bemoeilijkt.

En waar moet dit geld naartoe? Hoe kan leed dat zo diep reikt en zulke verregaande gevolgen heeft financieel gecompenseerd worden? Ik heb het antwoord niet, maar ik weet wel dat de voorgenomen excuses van het kabinet een voorsortering zijn op de uitweg uit die complexiteit, juist door de kluwen onder ogen te durven komen. Het betekent een erkenning: degenen die mochten opgroeien in een wereld die is gebouwd op de winst uit de slavernij worden geraakt door degenen die geboren zijn in een geschiedenis van slavernij.
Het argument dat tegenstanders van de excuses zo vaak uiten, namelijk dat het al zo lang geleden is, heeft in dit licht absoluut waarde. Het is inderdaad zó lang geleden dat we inmiddels vergroeid zijn geraakt met elkaar. We kunnen niet meer terug naar een overzichtelijke vraag wie waar precies schuld aan heeft, en wie daarvan het slachtoffer was. ‘Sorry’ is de eerste stap op de complexe weg naar die nieuwe werkelijkheid. Het is een begin van de weg vooruit.