Elke ochtend loop ik met mijn dochter van bijna drie naar onze kippenren, waarin vijf krielkipjes scharrelen tussen bessenstruiken en een meidoorn. Ze tilt de klep van het hok op, en daar liggen dan meestal een of twee, soms drie eieren. Ze roept verrast uit hoeveel het er zijn en pakt ze voorzichtig op. Zo leert ze niet alleen tellen, maar ook waar ons eten vandaan komt, hoe je voor dieren zorgt en dat het niet altijd feest is (soms zijn er geen eieren).

Dit is de menselijke maat, mijmer ik. Op deze ochtenden draait het niet om spulletjes, maar om ‘echte’ dingen. Niet om kopen, maar om de natuur, die ons eten geeft. Mijn dochter en ik vinden dit waarschijnlijk zo leuk omdat mensen dit leuk hóren te vinden: we doen het al duizenden jaren.

Toen las ik het nieuwste boek van de Engelse journalist, bioloog en activist George Monbiot, waar ik me enorm op had verheugd. En met schrik realiseerde ik me: ik laat mijn dochter niet gewoon zien hoe het leven werkt; ik ben haar ochtend na ochtend aan het indoctrineren.

Zwijmelen bij overalls en kaplaarzen

De westerse cultuur – daar had ik eigenlijk nooit bij stilgestaan – is er een van veehouders. Jezus werd geboren in een voederbak, de Bijbel is doordrenkt van herders, en in hun hart zijn alle Amerikanen cowboys. In Groot-Brittannië kun je de tv niet aanzetten zonder dat er een schaapsherder door het beeld loopt, en ook op de Nederlandse buis wordt

Onze liefde voor koeienmelk (goed voor elk) wordt er met de paplepel ingegoten. En zo gaat het ook met alles daaromheen: al zien kinderen zelden een veebedrijf van dichtbij, we overladen ze met schapenliedjes, boekjes vol vee, kinderboerderijen en speelgoedpaarden. Zo leren we onze kinderen, bewust of onbewust, dat het doodgewoon is – prachtig zelfs – dat we

We overladen onze kinderen met schapenliedjes, boekjes vol vee, kinderboerderijen en speelgoedpaarden

George Monbiot komt in zijn boek tot een radicale conclusie: die geromantiseerde veehouderij moet in z’n geheel worden afgeschaft. Omdat die niet diervriendelijk is, maar vooral omdat de productie van veevoer maar liefst 40 procent (!) van het wereldwijde aardoppervlak Vrijwel overal gaat dat ten koste van de door vervuiling en door het gebruik van schaarse grondstoffen, maar vooral omdat het simpelweg zo veel ruimte inneemt.

Met de veehouderij helpen we onze leefwereld dus naar de knoppen, terwijl er veel efficiëntere manieren zijn om eiwitten en vetten te produceren. Met planten, bijvoorbeeld. Dat bespaart veel ruimte, maar er is veel water voor nodig en een flink deel van de aarde is voor akkerbouw überhaupt niet geschikt. Bovendien wordt op akkers veel geploegd, ontwaterd, met kunstmest gestrooid en – allemaal ook heel slecht voor de biodiversiteit. En als de veeteelt eenmaal is afgeschaft, is er ook geen dierlijke mest meer om die gewassen te voorzien van voedingsstoffen.

In zijn boek gaat Monbiot op zoek naar duurzame vormen van akkerbouw. Het kan, ontdekt hij. Zonder dierlijke mest, vrijwel zonder vervuiling en met relatief veel ruimte voor de natuur. Nadeel: het kost minstens twee keer zo veel land als de huidige akkerbouw. Hoe we het ook aanpakken, als we overstappen op een plantaardig dieet hebben we toch weer de halve aarde nodig om iedereen te kunnen voeden – ten koste van noodzakelijke ecosystemen.

Help! Hoe lossen we het dán op?

Start van de actie ‘Melk moet terug naar school’ in 1976 op het Haagse Binnenhof. Een levend melk-ganzenbordspel wordt geleid door presentatrice Ria Bremer. Foto: Fotocollectie Anefo

De oplossing van het voedselprobleem

Als je het Monbiot vraagt: met bacteriën. Hij gaat langs bij wetenschappers die bacteriën in fermentatietanks aan het werk zetten met het produceren van eiwitten en vetten. En wel op basis van waterstof; een goedje dat je met een flinke dot elektriciteit kan maken van water. De wetenschappers hopen in de toekomst alle aminozuren (de bouwstenen voor eiwitten) op deze manier te kunnen maken, vrijwel zonder andere grondstoffen te verbruiken dan lucht, water Eureka!

Waarom hebben de meeste mensen hier dan nog nooit van gehoord? Monbiot vermoedt dat het te maken heeft met onze principiële afschuw van zo’n ‘kunstmatige’ voedselbron. Maar wat is kunstmatig? Wij, herdersvolk, gebruiken bacteriën net zo goed in productiemethodes die we wel als ‘natuurlijk’ zien: yoghurt en kaas, bijvoorbeeld.

Toch voer ik met mijn dochter veel liever kippen, scharrelend tussen de bessenstruiken in de tuin, dan bacteriën in een tank in een schuur. Maar stel je eens voor dat de veeteelt nu pas zou worden uitgevonden, schrijft Monbiot: ‘Ik heb een fantastisch idee, laten we een paar wilde dieren vangen – oerossen, everzwijnen, kamhoenders en wat wolharige herkauwers uit Mesopotamië. Die gaan we drastisch aanpassen en vervolgens in waanzinnige aantallen fokken. We zullen

Zou ik dan ook voor kippen kiezen?

De sociale kwestie is ingewikkelder

Bacteriën dus. Het zou fantastisch zijn als er voor het maken van bewerkte producten in de supermarkt geen vlees, melkpoeder of palmolie meer nodig is. Vol voor gaan, lijkt me.

Toch wringt er iets. Ik twijfel er niet aan dat overheden steeds meer gaan investeren in technologie zoals de eiwitfabrieken die Monbiot schetst. En ook niet dat bedrijven die investeringen verveelvoudigen zodra dat commercieel interessant wordt. Maar ik betwijfel of de wereld er vervolgens daadwerkelijk op vooruitgaat.

Want: wie gaat ervoor zorgen dat bacterie-eiwit uit de fabriek in de plaats komt van veeteelt en akkerbouw, en niet Wie gaat er profiteren van land dat vrijkomt als de behoefte aan dierlijk en plantaardig voedsel afneemt? En wat gebeurt er dan met de miljarden boeren in arme gebieden, die nu met kleinschalige akkerbouw en veeteelt zichzelf én de wereldmarkt

Monbiot erkent het belang van deze vragen. Zijn argument om tóch te pleiten voor eiwitfabrieken is dat een betere voedselverdeling niet begint bij de productie. Hoe we die ook vormgeven, het politieke systeem zal moeten veranderen. Maar dat overtuigt mij niet helemaal. Want nieuwe productietechnieken kunnen die politieke verandering ook nog moeilijker maken.

Huisje op de Veluwe in de vorm van een ei (1970). Foto: Bert Verhoeff / Anefo

Het voedselsysteem is failliet

Dat weet Monbiot ook. In Regenesis zet hij uiteen hoe het mondiale dieet versimpelt: de tellen nu op tot bijna van alle calorieën die boeren wereldwijd En deze bulkproducten zijn in handen van een paar megalomane handelsbedrijven, zoals

Dit maakt dat het voedselsysteem tegenslagen – zoals de oorlog in Oekraïne en de coronapandemie – steeds minder goed kan opvangen. Het voedsel gaat dan naar de mensen die er het meest voor betalen, in plaats van naar wie het op zo’n moment hard nodig hebben. Hierdoor stijgt het percentage ondervoede mensen sinds 2016 steeds harder,

Met alleen bacteriën lossen we deze voedselcrisis dus niet op. Ze kunnen het zelfs erger maken: hoewel de bacteriefabrieken in theorie ook op kleine schaal, in afgelegen gebieden functioneren, is het maar de vraag of dat in de praktijk ook het geval is.

Ook al neemt de technologie een vlucht, dan nog zullen fabrieken die zonne-energie omzetten in waterstof en dan via bacteriën in voedsel een enorme investering blijven. En ze concurreren straks met andere sectoren die naar alle waarschijnlijkheid óók hun zinnen op waterstof zetten, zoals de staalindustrie en de transportsector. Overheden en investeren niet voor niets tientallen miljarden in het spul.

De eerste eiwitfabrieken (op basis van schimmels, vooralsnog) laten zien waar het mis kan gaan. ’s Werelds grootste wordt met een berg overheidssubsidie. Pal tegenover een van… Cargill. Niet toevallig, want deze voedselmultinational werkt innig samen met de eiwitfabriek. Cargill levert de grondstoffen en verwerkt de restproducten. Niemand kan dat beter dan dit bedrijf.

De eiwitfabriek in Zeeland zorgt niet voor een betere verdeling van de overdaad aan voedsel die er al is. Integendeel: als het politieke systeem niet fundamenteel verandert, dan zullen dergelijke fabrieken de positie van Cargill en consorten alleen maar verstevigen, en zo het mondiale voedselsysteem verder verzwakken.

Toekomstdroom

Het gedegen werk van George Monbiot, met zijn combinatie van natuurkennis, politieke voelsprieten en sociaal engagement, zie ik als een voorbeeld voor mijn eigen werk als ecoloog en journalist. En met Regenesis heeft hij me meer dan ooit aan het denken gezet. Niet omdat ik het overal mee eens ben, maar juist omdat ik niet weet wat ik ervan moet vinden.

Ik stoor me eraan dat Monbiot een technologisch toekomstvisioen vol haken en ogen centraal stelt als oplossing, in plaats van het veranderen van een politiek systeem waarin een overvloed aan voedsel samengaat met Want zoals hij zelf zegt: dat systeem moet sowieso veranderen.

Is mijn kritiek terecht, of ben ik succesvol geïndoctrineerd en probeer ik mijn tegenstrijdige gedachtes recht te praten?

Wat moet ik nu vinden van de weilanden achter mijn huis waar ik zo van geniet? En moet ik mijn kippen nu vaarwel zeggen, om zo mijn kinderen te bevrijden van een achterhaalde cultuur? Maar George, kijk die hoenders eens aan komen stuiven als mijn dochter verschijnt met voer. Ik ben meer dan die sleurende gang tussen werk, huis en supermarkt. Ik ben een herder!

Optocht reclamewagens bij opening brug Overtoomse Sluis in Amsterdam (1949). Foto: Noske, J.D. / Anefo
Over de beelden Toen fotograaf Sheng-Wen Lo in Nederland aankwam, was hij verrast om grazende koeien in de wei te zien, aangezien alle koeien in zijn thuisland Taiwan in stallen verblijven. Ook was hij geïntrigeerd door het Weidegangcertificaat op melkpakken, dat specifiek beweert dat de koeien minstens 120 dagen per jaar buiten grazen.

In zijn fotoserie ‘Melk’ onderzoekt Sheng-Wen Lo de interacties tussen de Nederlandse intensieve zuivelindustrie en de consument. In combinatie met de archiefbeelden van Anefo laten zijn foto’s zien hoe verweven de zuivelindustrie is met de Nederlandse cultuur.
Bekijk hier meer werk van Sheng-Wen Lo

Meer lezen?

Deze hoogleraar weet alles van voedsel en dierenleed. Toch vindt ze het moeilijk om veganist te worden Na jarenlang onderzoek doen naar duurzame voedselsystemen, worstelde hoogleraar Imke de Boer nog steeds met een gewetensvraag: passen dieren nog wel op ons bord? In het boek dat ze hierover schreef, vermijdt ze bewust cijfers over dierenleed. ‘Dat voelt polariserend, ik hoop juist te verbinden.’ Lees of beluister de podcast van Lex Bohlmeijer Als wij minder vlees produceren, lijdt de wereld minder honger (en lossen we direct het stikstofprobleem op) Het probleem met ons voedselsysteem in een notendop: terwijl er elders in de wereld voedseltekorten heersen, importeren wij miljarden kilo’s graan voor ons vee, waarvan we het vlees vervolgens weer grotendeels exporteren. Lees mijn column