Waarom het erg is dat contant geld verdwijnt

Maurits Martijn
Correspondent Beter internet

Nederlanders hebben steeds minder briefjes en knaken in hun portemonnee. Cash verdwijnt, en dat is een probleem. Want daarmee komt alle financiële macht in handen van bedrijven, schrijft Brett Scott in het prikkelende Cloudmoney.

Hier alleen pinnen.

Eerst waren het alleen nog de dure koffietenten. Nu is het de bakker, het zwembad, de snackbar, de tram, de trein, de parkeerautomaat. In mijn Amsterdamse buurt ken ik één winkel waar je nog met cash moet betalen, op veel andere plekken kan dat helemaal niet meer.

En kom er maar eens aan. Er zijn nauwelijks flappentappers in de buurt, het filiaal van de bank is gesloten, de sok is leeg.

Cash verdwijnt.

dan zie je waar we in rap tempo op af stevenen: een cashloze samenleving.

Is dat erg? Heeft cash een bepaalde intrinsieke waarde anders dan, ehh, de waarde van geld? Of zijn papiergeld en munten als paard en wagen: relikwieën uit een verleden, leuk voor de liefhebber, achterhaald door de voortschrijdende vooruitgang?

In las ik een antwoord op die vraag: er staat veel op het spel.

Is digitaal geld niet gewoon een 'update' van bankbiljetten?

In dit boek beschrijft een voormalige broker, de Zuid-Afrikaanse Brett Scott, de ‘oorlog tegen cash’. Deze wordt gevoerd door een machtige industrie – een ‘fusie’ tussen en –  die bestaat uit een allegaartje van banken, techbedrijven, financiële instellingen en van alles daar tussenin.

Cash is de laatste horde die haar ervan weerhoudt om het mondiale betalingssysteem te domineren. Winnen zij de ‘war on cash’, schrijft Scott, dan is de machtsgreep van het ene (commerciële) geldstelsel op het andere (staats)stelsel een feit.

Want dat is Scotts kernpunt: cash is niet hetzelfde geld als het geld dat op je rekening staat. Het verschilt op een fundamenteel niveau van digitaal geld: contant geld wordt door de staat uitgegeven en is daarmee publiek geld, terwijl digitaal geld uit wordt gegeven door commerciële banken – bedrijven met een winstoogmerk. Als die, in de woorden van Scott, de oorlog tegen cash winnen, dan gaat daarmee het publieke geld verloren, en domineren private bedrijven het monetaire stelsel.

Dit onderscheid tussen soorten geld gaat in tegen de intuïtie – of in ieder geval: tegen mijn intuïtie – want geld is toch gewoon geld? Het digitale bedrag op mijn rekening is toch simpelweg een ‘update’ van cash: geld in een modernere variant?

Niet dus.

Voor altijd vast in het casino

Om zijn punt te verduidelijken maakt Stel je voor dat je een casino binnenloopt en contant geld omwisselt voor casinofiches waarmee je kunt blackjacken en pokeren. In dat casino bestaan twee soorten geld: het contante geld en de casinofiches die je – alles op zwart! – weer kunt inruilen voor staatsgeld. 

Wat op onze bankrekeningen staat zijn niet meer dan ‘digitale fiches’ die door banken worden uitgegeven. En zoals een casinofiche een ‘schuldbekentenis’ is, zijn de fiches op onze bankrekening dat ook: ze beloven je dat je een bepaald bedrag aan staatsgeld kunt opnemen wanneer je wilt.

‘Als ik 100 pond in contanten overhandig, wordt de bank daar de eigenaar van’, schrijft Scott. ‘Dat houdt in dat de bankvoorraad aan staatsgeld toeneemt. Vervolgens kent de bank mij 100 digitale fiches toe, die op mijn rekening als zodanig verschijnen: ‘100’. Deze fiches zijn beloften van staatsgeld. Hoewel ik ze wellicht ervaar als iets dat van mij is, ziet de bank die fiches alleen als een toekomstige verplichting. De bank heeft staatsgeld verworven, terwijl ik door de bank uitgegeven digitale fiches heb verworven.’

‘Pinnen’ is in die zin vergelijkbaar met ‘het casino verlaten’. De bank geeft mij staatsgeld en neemt haar fiches weer terug. Maar wat er nu gebeurt, schrijft Scott, is dat het steeds lastiger wordt om het casino te verlaten. 

Big Tech en Big Finance staan er niet bepaald om bekend dat ze zich bekommeren om het welzijn van mensen

En die ‘casinofiche’-samenleving is een samenleving waarbij geen enkele financiële transactie buiten de digitale financiële sector om gedaan kan worden – geen aankoop, geen gift, geen fooi. Dat levert die sector veel op: geld, want hoe meer bankrekeningen, kaarten en transacties, hoe meer fees zij vangt; informatie, want hoe meer gedigitaliseerde betalingen, hoe meer data; en macht, zij is de toegangspoort die toestemming verleent aan alle betalingen.  

Natuurlijk staat dan de privacy op het spel: als alle betalingen zijn gedigitaliseerd dan kunnen die ook allemaal worden gemonitord, opgeslagen, geanalyseerd. Dat gebeurt ook al, maar nu is er nog contant geld als privacyvriendelijk alternatief.

Uiteindelijk gaat het ook, of misschien wel vooral, over afhankelijkheid van die samengebalde macht die niet alleen iedere financiële transactie begeleidt maar ook in principe in staat is om ons de toegang tot ons geld te ontzeggen.

Toegang tot geld is een absolute voorwaarde om te kunnen overleven, en private partijen hebben er niet altijd belang bij om iedereen te bedienen als daar niks aan te verdienen valt; Big Tech en Big Finance staan niet bepaald bekend om hun zorgen voor de gewone mens, schrijft Scott.

Of denk aan cyberaanvallen, stroomuitval, natuurrampen. Niet voor niets pinnen Amerikanen als een malle vlak voor de komst van een orkaan. Wat heb je aan digitaal geld als je het niet meer uit de muur kunt trekken?

Hoe cryptomunten totaal geen daad van verzet bleken

En bitcoin dan? Of andere cryptomunten? Die zijn toch bedoeld om gewone mensen zeggenschap te geven over hun geld zonder daarbij afhankelijk te zijn van financiële instellingen?

Van die belofte is weinig over, schrijft Scott – ooit zelf een prominent De financiële sector en techbedrijven hebben zich de afgelopen jaren grote delen van de cryptowereld en de onderliggende blockchain technologie toegeëigend. Techtypes als Elon Musk promootten cryptomunten, venture capitalists uit Silicon Valley investeren miljarden in cryptostart-ups en financiële mastodonten als Visa ontwikkelden diensten om cryptovaluta onderdeel te maken van het normale betalingsverkeer.

‘Wat zich aanvankelijk leek te ontwikkelen als een tegenwicht aan Big Finance en Big Tech,’ schrijft Scott, ‘ontpopte zich in werkelijkheid tot een synthese.’

Sterker: cryptomunten kunnen niet bestaan zonder het bestaande financiële systeem en de dollar. ‘De enige reden dat cryptotokens "geldachtig" lijken, is dat hun dollarprijs – die wordt bepaald binnen speculatieve markten – het mogelijk maakt om ze te "swappen" (ruilen) tegen andere zaken met een prijskaartje. Neem de dollarprijs weg en deze mogelijkheid verdwijnt. Met andere woorden: alleen dankzij hun dollarprijs hebben dergelijke cybervaluta geldachtige eigenschappen.’

Nee, dan dus cash, ‘de meest tegendraadse variant van geld’. Dat is anoniemer, duidelijker en in zekere zin ook veiliger.

Tijd om te pinnen

Scott is geen nostalgische postzegelverzamelaar die pleit voor de terugkeer van de postkoets. Het gaat hem om de machtsbalans tussen staatsgeld en bankgeld. Hij verzet zich tegen het idee dat alle automatisering en digitalisering automatisch vooruitgang betekent. Dat de overgang van fysiek naar digitaal geld logisch en onvermijdelijk is, en verzet ertegen futiel, conservatief gezever.

Ik vond Cloudmoney een goed en prikkelend boek. Het leerde mij veel over verschillende typen geld en de partijen en belangen die de war on cash voeren – en haar al bijna hebben gewonnen.

Zijn oproep om op te komen voor het recht om cash te gebruiken is door en door politiek maar tegelijkertijd bescheiden: niet alles hoeft cash te zijn, vindt Scott, maar het mag niet zo zijn dat al het geld digitaal wordt. ‘Hoewel dat niet tot een of andere utopische samenleving zal leiden,’ schrijft hij, ‘voorkomt het in ieder geval het ontstaan van een dystopische samenleving.’

Meer lezen?